GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jan Klaasen. — Schoorsteenvalletje. : — Bijbelsche raadselboekjes. — Hand:9.

AAN VRAGERS.

Meermalen, schrijft B., heb ik de poppenkast zien vertoonen. De voornaamste figuur daarbij was een pop, die men Jan Klaasen noemde. Heeft die werkelijk bestaan en wie was hij ?

Toen in 1650 de stadhouder Prins Willem II op jeugdigen leeftijd stierf, werd door velen geen nieuwe stadhouder meer begeerd. Tijdens zijn kort bestuur had trouwens de Prins, gelijk men weet, allerlei moeilijkheden gehad met de Staten van Holland, met de zoogenaamde Regentenpartij, die weldra onder leiding kwam van den bekwamen Raadpensionaris Johan de Wit:

Deze partij nam nu aJlerlei maatregelen die de Prins nooit goed gekeurd zou hebben. Zoo werd ook besloten het leger, dat grootendeels uit huurtroepen bestond, voor het meerendeel af te danken.

Tot de velen, die hierdoor buiten dienst raakten, zeer tegen hun zin, behoorde ook een trompetter, Jan Klaasen geheeten. Deze begon nu, om zijn brood te verdienen, vertooningen te geven met de zoogenaamde poppenkast. Het was begrijpelijk, dat daarbij ook gesproken werd, van de tijdsomstandigheden, en over Johan de Wit, dien men de schuld gaf van de nieuwe maatregelen. Hij werd voorgesteld door een pop van lange magere gestalte, met een bleek gezicht en in een lang, wit kleed, een zinspeling op den naam van den Raadpensionaris. Daar men hem niet openlijk dorst noemen, kreeg de pop de naam van Snikhals, die geplaagd en geslagen werd door een andere pop, aan wien het volk dadelijk den naam van den vertooner, Jan Klaasen, gaf.

Deze had echter nog meer vijanden, en daartoe schijnt behoord te hebben — zeker is het niet — zijn vrouw Katrijn. Ook deze kwam dikwijls in de vertooning voor, en dan vochten man en vrouw als kat en hond, waarbij het volk toejuichte, evenals bij de afstraflSng van Snikhals.

De naam en faam van Jan Klaassen bestaan na eeuwen nog, ja zijn veel meer bekend dan die van menig groot man uit zijn dagen. Maar met Snikhals is het anders gegaan. De poppenkast diende later alleen tot vermaak, en wie Snikhals was, werd niet meer begrepen. Om zijn la^ge, magere, bleeke gestalte kreeg hij den naam de Dood, dien hij nog draagt.

Dezelfde lezer vraagt wat bedoelt wordt, met een «schoorsteenvalletje".

Vroeger waren de schoorsteenen veel wijder en veet hooger open dan thans. De mantel stak ver vooruit en was hoog van den grond. Om den rand van d^in mantel maakte men van witte of gekleurde stof een soort van kraag, die heel' netjes stond als hij helder en, geplooid was. Op het platte land kan men nog vele ouderwetsche-schoorsteenen aantreffen; , ook in oude gebouwen. Doch het valletje is veelal verdwenen.

Ik merk hierbij op hoe, gelijk «valletje», tal van woorden langzamerhand verdwijnen of onverstaanbaar zijn voor jongeren, die de zaken of personen niet gekend hebben, welke zij aanduiden. Zulke woorden zijn bijvoorbeeld: snuiter, zuinigje, treef, aschpot, '-sleeper, opkorter, zwavelstok, hangijzer, tondel, en nog eenige dozijnen anderen, 't Is nu bijna veertig jaar dat ik in de Heraut voor de jeugd schrijf. In dien betrekkelijk korten tijd zijn ook weer een aantal woorden < in onbruik geraakt, of komen althans weinig meer voor. De nieuwe, - , dingen brengen ook nieuwe namen zoo bijv. het woord «fiets», vroeger onbekend.

Een lezer vraagt: Hoe hebben we te denken over Bijbelsche raadselboekjes ? Zijn die goed ?

Een raadsel is een opgaaf of voorstel dat een antwoord vraagt. Dit vindt men bij nadenken en schranderheid uit zekere aanwijziiagen, die het voorstel bevat. '

Zulke raadsels kunnen loopen over eenvoudige, maar ook over di|pe en verborgen dingen, en op verschillede •«Wjze ingekleed zijn. Zoo gaf* de koningin van Scheba moeilijke vraagstukken of raadselen ter verklaring aan koning Salomo. In het Oosten was dit niets vreemds. Bij ons is het raadsels opgeven heel iets anders, een tijdverdrijf. Daarom reeds zou het niet goed zijn raadseltjes aan Gods Woord ontleend op te geven. Er zijn nog" meer redenen daartegen, die men gemakkelijk vinden kan.

Maar wat wij «Bijbelsche raadselboekjes" noemen zijn dit eigenlijk volstrekt niet. Veeleer zijn het boekjes waarin allerlei vragen gedaan worden tot wier beantwoording in hoofdzaak goede Bijbelkennis .vereischt. Redeneering en overweging komen er weinig bij te pas, wel nauwkeurig opmerken en een goed geheugen.

Zoo lezen we b.v. in een oud raadselboekje:

Wie heeft er zoo veel jaar geleefd Als iedre jaarkring dagen heeft?

Wien konden al zijn ongelukken Niet aan het pad der deugd ontrukken?

Wie diende er eerst voor slavenloon EïJ droeg daarna een vorstenkroon ?

Waar dreef het ijzer op den strooni ? Waar stierf in éénen nacht een boom ?

Wie dreef met eenen slingersteen Een machtig leger voor zich heen?

Nu gevoelt ieder, dit zijn geen eigenlijke raadsels, maar slechts vragen. Wie den Bijbel kent weet dadelijk dat de eerste vraag ziet op Henoch, de tweede - en de derde op Jozef. Scherpzinnigheid en redeneering komen hierbij minder te pas dan kennis. Ja al was iemand nog zoo knap van verstand, daardoor alleen zou hij nooit het goede antwoord vinden. Wat de raadselboekjes geven is niet meer dan een vragen en antwoordenspel. Er steekt in hen geen kwaad, juist wijl zij ten onrechte de naam van raadselboekjes dragen.

Dezelfde lezer vraagt wat bedoeld wordt met het laatste gedeelte van Hand:19 vs. 2? Wij lezen in Hand:19 vs. 8, 9:

»En hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk, drie tnaandën lang handelende, en aanradende de zaken van het koninkrijk Gods.

Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaad sprekende van den weg voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrinnus".

De Apostel Paulus was te Bfeze waar hij het Evangelie .predikte eerst in de Synagoge der Joden, daarna toen deze vijandig werden voor de Grieken. Tyrannus was een zoogenaamd Sophist of redenaar, en hield een school waarin jongelieden wijsbegeerte en welsprekendheid leerden, wat destijds veel voorkwam. Paulus gaf in het gebouw der school twee jaar lang onderwijs, nadat hij opgehouden had in de Synagoge te spreken. Hieruit blijkt dat het een Grieksche school was en geen Joodsche, waarin de Apostel eiken dag sprak.

Van Tyrannus weten we weinig of niets, ook niet of van hem die tien boeken zijn die zekere Tyrannus over de redeneerkunde heeft geschreven. Behoorde hij lot de bekeerlingen van Paulus, dan i% waarschijnlijk dat hij dezen gastvrijheid bewees, en hem een deel afstond van de zaal waarin hij zelf onderwees, 't "Kan echter, ook zijn dat hij een huis of zaal aan den Apostel verhuurde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's