GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Komt de Generale Synode,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Komt de Generale Synode,

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 16 Mei 1919.

Komt de Generale Synode, die in 1920 zal gehouden worden, naar we hopen, onder gunstiger condities saam, zoodat de arbeid dezer Synode niet door allerlei storende elementen van buiten zal beïnvloed worden, dan mag ook verwacht worden, dat deze Synode ernstig haar aandacht zal wijden aan de groote vraagstukken, die ons kerkelijk leven aan de orde stelt. Welke deze vraagstukken zijn, hebben we reeds vroeger uiteen gezet. Herziening van onze Belijdenisschriften, van onze Liturgie en van onze Kerkenorde zijn de drie desiderata. De Heraut heeft reeds jaren geleden op de noodzakelijkheid van een herziening dezer drie gewezen. En deze roepstem heeft in onze kerkelijke pers vrij algemeen weerklank gevonden. Het staat thans aan de Kerken zelf om deze vraagstukken op het agendum der Synode te plaatsen. En we twijfelen niet, of dit zal ook geschieden. Het zou niet goed wezen, dat zulke vraagstukken wel telkens in den boezem der Kerken aan de orde kwamen en dat de Generale Synode toch zich over deze vraagstukken niet kon uitspreken, omdat men nagelaten had deze vragen bij de Synode aanhangig te maken.

Het deed ons daarom leed, dat de Kerkeraad van Amsterdam een voorstel om deze punten op het Synodaal agendum te brengen afwees, en zelfs toen gevraagd werd op welke gronden deze weigering berustte, het stilzwijgen bewaren bleef. Het had ons juister toegeschenen, wanneer de bezwaren, die in den Kerkeraad tegen dit voorstel ingebracht waren, publiek waren uitgesproken. Er had dan een discussie kunnen volgen, die de zaak zelf tot meer helder^ heid en klaarheid zou gebracht hebben. De zaak, waarom het gaat, is voor heel ons kerkelijk leven van te hoog belang, dan dat zij aldus in den doofpot kan worden gestopt.

Maar al zijn deze bezwaren niet officieel ter kennis van ons kerkelijk publiek gebracht, toch lekte wel zooveel uit, dat het niet moeilijk valt deze bezwaren hier weer te geven. Daar ze vermoedelijk niet alleen in den Amsterdamschen Kerkeraad, maar ook elders zullen aangevoerd worden, is het daarom zeker gewenscht, dat we deze bezwaren openiij'K mededeelen en tegelijk onderzoeken in hoeverre zij metterdaad steekhoudend zijn.

Het eerste en voornaamste bezwaar, dat is ingebracht, was, dat een generale revisie van onze Belijdenisschriften in strijd zou wezen met ons Gereformeerd beginsel. Zulk een generale revisie is in de 16e eeuw door de Remonstranten geeischt en onze Gereformeerde vaderen hebben zich toen met hand en tand tegen zulk een generale revisie verzet. Zelfs was het pertinente verzet tegen dezen eisch der Remonstranten, die ook door de Overheid was overgenomen, eert der oorzaken, waarom het consent voor het houden eener Generale Synode niet kon verkregen worden. En hoe zou men dan thans dezen eisch, die zoo beslist en pertinent door onze Gereformeerde vaderen afgewezen was, overnemen en aan de Generale Synode voorstellen ? Wat alleen geoorloofd is, is dat wie bedenking heeft tegen een bepaald stuk der Confessie, deze bedenkingen, met de gronden uit Gods Woord waarop dit bezwaar rust, aan de Generale Synode mededeelt en de Generale Synode dan over deze bedenkingen een uitspraak doet. Dat zou dus de weg zijn, die ook thans zou moeten gevolgd worden.

Dit argument, dat, indien het juist was, den weg voor een generale revisie van meet af zou toesluiten, schijnt echter sterker dan - het is. Wanneer onze Gereformeerde vaderen bedenking hadden tegen een generale revisie, dan golden die bezwaren een resivie zooals de Remonstranten die eischten. De Remonstranten hadden principieelebe'denkingen tegen den geheelen inhoud onzer belijdenisschriften ; ze beweerden, dat daarin tal van dingen stonden die niet overeenkomstig Gods Woord waren; en in plaats van nu deze bezwaren te formuleeren en de stukken aan te wijzen, waartegen hun bezwaar ging, wilden ze dat een Generale Synode de geheele Confessie en den geheelen Catechismus zou toetsen aan Gods Woord, om daaruit weg te laten of daarin te veranderen, wat volgens hen met Gods Woord niet in overeenstemming was. Tegen zulk een generale revisie der Belijdenisschriften nu hebben onze Gereformeerde vaderen zich terecht met hand en tand verzet. Niet, omdat niet elk stuk van de Belijdenis aan Gods Woord mag getoetst worden, en ieder, die op grond van Gods Woord bezwaren tegen de Confessie heeft in te brengen, deze niet aan het oordeel der Synode mag onderwerpen, maar omdat het niet aangaat de Confessie als geheel in staat van beschuldiging te stellen, zonder dat men daarvoor de gronden heeft aangegeven. Zulk een revisie, als de Remonstranten bedoelden, ging uit van de onderstelling, dat de Confessie vele dingen behelsde, die met Gods Woord in strijd waren. Ze diende om de Confessie als geheel in staat van beschuldiging te stellen en verdacht te maken. En dat nu zou reeds met eiken regel van het recht in strijd wezen. Een rechter gaat niet zitten om op t a e n S d l d b d z S m m s d k z C h b S z v a e h k J h O r h een generale aanklacht, dat iemand verdacht is, heel zijn leven te onderzoeken. Er moet een bepaalde aanklacht tegen hem ingediend worden. En alleen over die bepaalde aanklacht doet de rechter uitspraak. Maar hier is meer. De Confessie is niet een stuk, dat plotseling in het midden der Kerk is neergeworpen, maar de historische uitdrukking van wat het geloof der Kerk is. De Kerk zelf heeft daarin uitgesproken, wat ze meent, . dat op grond van Gods Woord de waarheid is. En al mag dit oordeel der Kerk feilbaar wezen en daarom ieder lid der Kerk het recht hebben tegen deze Confessie bezwaren in te brengen, de Kerk zelf kan niet beginnen met deze Confessie, die de uitdrukking van haar geloof is, als geheel aan een onderzoek te onderwerpen, of zij wel met Gods Woord overeenstemt.

Indien door wie dan ook, in ons midden, de eisch van zulk een generale revisie gesteld was, dan zou niemand beslister dan de Heraut zich tegen zulk een eisch verzet hebben. Van een dogmatisch bezwaar tegen den inhoud der Confessie, van een willen losmaken van onze Kerken van den band aan de Confessie, van een in staat van beschuldiging stellen van de Confessie als geheel, is geen sprake. Met datgene wat onze Confessie belijdt, zijn wij het van ganscher harte eens. Ons bezwaar is dan ook allerminst, dat wat in de Confessie en den Catechismus staat, niet in overeenstemming met Gods Woord zou wezen. Wij zijn geen Remonstranten, die met allerlei heioielijke bedenkingen tegen de leer der Gereformeerde Kerk, die zoo heerlijk en bezield in onze Belijdenisschriften tot uiting is gekomen, rondloopen n nu onder het mom van een algeheele evisie de Kerken zouden willen bewegen e fijne puntjes van de Belijdenis af te lijpen, water in dep kostelijken wijn te doen n allerlei on gereformeerde denkbeelden in e Confessie binnen te loodsen. Onverzwakt n onverwrikt zullen we den inhoud van nze Belijdenis, die door het bloed der artelaren is bezegeld en waarin we een ostelijke gave eeren, door God aan onze erken in Nederland geschonken, aan het ageslacht overleveren. Wat we alleen illen is, dat onze Kerken in haar Confessie ich ook zullen uitspreken over" de ernstige raagstukken, die in onzen tijd aan de orde ijn gekomen. Een Confessie mag geen etrefact worden. De leiding des Heiligen eestes staat niet stil met de Dordtsche ynode van 1618/'19. Er zijn in onze agen heel andere ketterijen en afwijkende ichtingen opgekomen dan in de dagen nzer vaderen. De Kerk heeft ook tegenver deze nieuwe ketterijen zich op rond van ^ Gods Woord uit te spreken. at alleen is het doel, waarom we een evisie van de Confessie en den Catechisus vragen. De eisch, dat we niet van en generale revisie zullen spreken, maar epaalde stukken in de Belijdenis zullen n anwijzen, waarteg«yi we bedenking hebben, s dus onhoudbaar. We hebben tegen een enkelstuk van de Belijdenis dogmati­ f che bezwaren. Niet tegen wat er staat gaat o nze bedenking, maar tegen hetgeen in de s onfessie en met name in den Catechisus ontbreekt. We vragen geen herzieing van den inhoud der Confessie, maar en uitbreiding van den inhoud om eter gewapend te zijn tegen de vijanige machten van het ongeloof, die zich in nze eeuw tegen de Kerk hebben opgemaakt.

Kan reeds uit dien hoofde een beroep p wat onze Gereformeerde vaderen over ulk een algemeene revisie der Belijdenischriften geoordeeld hebben, niet opgaan, ok formeel is dit beroep niet juist. Een lgemeene revisie, mits deze niet den dogatischen inhoud raakte, is door onze ereformeerde Kerken nooit afgewezen. De ynode van Antwerpen in 1566 heeft onze onfessie, zooals deze door Guido de Bres as-opgesteld, wel degelijk aan een algeeene revisie onderworpen, want schierelk rtikel is toen herzien, verkort of, wat de ormuleering betreft, juister gemaakt. Ook p de Dordtsche Synode in 1618—19 is ederom hetzelfde geschied, want ook oen is de geheele tekst van de Confessie an een revisie onderworpen. Tegen zulk en revisie hebben onze Kerken dan ook ooit bezwaar gemaakt. Op de Fransche ynoden was het zelfs regel, dat telkenmale e Confessie in haar geheel werd voorgeezen en gevraagd werd, of iemand tegen e uitdrukkingen in de Confessie ook ezwaar had. En waarom zou dan, nu meer an drie eeuwen sinds deze laatste revisie ijn voorbijgaan, ook thans een Generale ynode niet zulk een generale revisie ogen ondernemen? Hoe hartelijk we ook et den inhoud van onze Confessie intemmen, toch zal wel niemand beweren, at niet op meer dan één*punt een nauweuriger formuleering gewenscht en nood-, akelijk is. Er zijn stukken in onzen atechismus, die zonder eenige schade voor et geloofsleven, veel korter zouden kunnen ehandeld worden, zooals de leer der acramenten, en er zijn andere die noodakelijk een veel-breeder behandeling ereischen. En wat is zulk een revisie nders dan wat eii de Synode van Antwerpen n die Van Dordt hebben gedaan?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Komt de Generale Synode,

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's