GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De practische bezwaren,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De practische bezwaren,

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 6 Juni 1919.

De practische bezwaren, die tegen een herziening van de belijdenisschriften, de liturgie en de kerkenorde werden ingebracht, en waarop we in ons vorig artikel wezen, worden zeker ook door ons niet licht geacht.

De vraag is alleen, of deze bezwaren zoo ernstig en zoo afdoende zijn, dat daarom een arbeid, waarvan de noodzakelijkheid in beginsel door ieder wordt erkend, langer mag worden uitgesteld.

Het is daarom, dat we ook deze bezwaren onder de oogen wenschen te zien.

Beginnen we daartoe met het eerste bezwaar, dat een herziening van onze Belijdenisschriften niet zonder gevaar is, nu we in een tijd leven, waarin zelfs in onze eigen kringen zekere verslapping van het Gereformeerde beginsel valt waar te nemen. De juistheid van deze opmerking willen we niet geheel ontkennen, maar overdrijven mag men dit gevaar toch niet. Boetepredikers zijn steeds geneigd om den toestand, waarin we leven, met de zwartste kleuren af te schilderen. En al schuilt hierin een goed element, in zooverre het ons tot verootmoediging kan leiden en bewaren kan voor Pharizeeuwsche eigengerechtigheid, toch kan overdrijving ook hier schade doen. Het is zeker waar, en de historie der Christelijke Kerk leert ons dit, dat na elke periode van hoogstaand leven een periode van inzinking en verslapping volgt. Zoo was het nadat de Apostelen de Kerk van Christus hadden gesticht, want de rijkdom en heerlijkheid van het Evangelie, zooals de Apostelen dit verkondigd hadden, vindt men bij de epigonen van een tweede geslacht, de Apostolische vaders, niet meer. Zoo is het ook gegaan nadat onder leiding der Kerkvaders de groote strijd gestreden is over het Christologisch en Soteriologisch dogma en op'de oecumenische conciliën de belijdenis der Kerk is vastgesteld, want de eeuwen die daarna volgden, gaven veeleer inzinking van het geloofsleven, dan een bezield en kloek getuigenis voor de waarheid te zien. En hetzelfde verschijnsel neemt men evenzeer waar, nadat in de 16e eeuw de reformatie der Kerk tot stand was gekomen ; hoe hoog toen ook het geloofsleven stond, hoe beslist mannen als Luther, Zwingli en Calvijn voor de waarheid Gods zijn opgekomen, wat machtig geloofsheroisme toen tintelde en schitterdein de martelaren, de verwaterinj^ , . _.. "n reeds reformatorische beginsel alsof de werking v in de Kerk verdon kei : • in oris eigen kerkelijk levt - -iiê^mebbe en vloed valt waar te uvS^r halve niet te verwonderen, il verschijnsel, dat telkens in de Kt herhaalt. In een periode van stryci^l^ .^. worsteling, zooals achter ons ligt, wora^' de karakters gestaald, de geloofshelden geboren, komt de heilige bezieling van het beginsel tot haar hoogste spankracht; maar als daarna een periode volgt van meer rustige en geleidelijke ontwikkeling der Kerk, dreigt van zelf het gevaar, dat de. geloofskracht verslapt en de rust roesten doet.

Maar al is dit zoo, toch mag daarom het beeld van de Kerk, waarin we leven, niet met te donkere verwen afgemaaid worden. Vooreerst hebben we GodQ dankbaar te zijn, dat van een welbewuste poging om de waarheid Gods te bestrijden, in onze Kerken nog geen sprake is. Wat in de 16e eeuw in ons vaderland gezien werd, toen nog geen halve eeuw nadat de reformatie tot stand was gekomen, het Arminianisme 't hoofd opstak en aantastte wat voor de Gereformeerden het »cor ecclesiae», het hart der Kerk is, is ons tot dusverre besp^Vard gebleven. Dat onder de jongere genersue van onze predikanten enkelen gevonden worden, bij wie meer liefde voor het algemeen Christelijke dan voor het typisch-Gereformeerde wordt gevonden, ontkennen we daarom niet. Maar ons Gereformeerde volk in zijn breede kringen genomen, is nog in hart en nieren de Gereformeerde belijdenis toegedaan en wil van geen de minste verzwakking of verslapping der belijdenis weten. We beschikken nog over een geslacht van «voortrekkers», die den strijd voor de belijdenis hebben meegestreden en wier trouw onverdacht is. En op onze Synodes, die toch het spiegelbeeld van ons kerkelijk leven zijn, was van geen de minste afbuiging van de Gereformeerde lijn of verzwakking van ons. Gereformeerd beginsel sprake; veeleer werd daar nog steeds een beslist opkomen voor en handhaven van de Gereformeerde belijdenis gevonden.

Maar ook al ware het zoo, dat reeds thans bedenkelijke verschijnselen op een algemeene inzinking van het Gereformeerde leven in onze Kerken wezen, ook dan zou er veeleer reden zijn om onze belijdenis te herzien en uit te breiden, dan den bestaanden toestand te laten zooals hij is. Een der ernstigste grieven is juist tegen onze Belijdenisschriften, dat zij op zoo menig punt, dat thans aan de orde is, zich niet of niet genoegzaam uitspreken. Het gevolg daarvan is, dat de Belijdenis steeds meer buiten het actueele kerkelijk leven komt te staan. Evenals in de Hervormde Kerk de aloude belijdenisschriften, ja formeel nooit zijn afgeschaft, maar allengs geheel haar bindende kracht hebben verloren, zoo zou het ook onzen Kerken vergaan. De Belijdenis zou «& lfegs beschouwd worden als een historisch stuk uit het verleden, eerbiedwaardig en heilig, omdat het geloof onzer vaderen zich daarin uitsprak, maar niet meer de levende uiting zijn van het geloof onzer dagen. Er doen in het kerkelijk leven, of wil men liever voor het denken van ieder, die de groote vraagstukken van onzen tijd kent, zich tal van quaesties op, die in de Belijdenis geen antwoord vinden. Zal de Belijdenis weer de bezielde uiting worden van het geloofsleven onzer dagen, dan moet onze Belijdenis ook op deze vragen een zeker en afdoend antwoord geven. Een Belijdenis, die als een petrefact in het midden der Kerk staat, kan geen dam wezen om den stroom van nieuwe afwijkende richtingen en ketterijen te keeren; die stroom gaat dan om de Belijdenis heen en overheert het kerkelijk erf. Het kwaad, dat men keeren wil, wordt daardoor juist bevorderd.

Wordt de Belijdenis daarentegen herzien en uitgebreid, dan zullen van zelf de ernstige vraagstukken, die . nu de geesten in spanning houden, aan de orde komen. Er zal strijd ontstaan om de waarheid te vinden en deze juist te formuleeren. Maar deze strijd, zal een openlijke en eerlijke wezen. Het gevaar bestaat thans, dat allerlei eigenaardige denkbeelden en richtingen allengs in ons kerkelijk leven zullen insluipen, en de geesten zullen meesleepen en vergiftigen. Komt het tot een herziening en uitbreiding onzer Belijdenis, dan zullen die richtingen zich openlijk moeten uitspreken. En juist deze openbaarheid zal het beste middel wezen om de Kerken voor het gevaar te waarschuwen en op haar hoede te doen zijn.

Maar ook afgezien hiervan mag de Kerk haar dogmatische taak en roeping niet onvervuld laten. Een Kerk, die alleen opgaat in administratieve maatregelen, in beslissing van tuchtgeschillen, in kerkrechtelijke quaesties, maar die met het oog op den tijd waarin we leven, niet den moed en de geestkracht bezit om de waarheid Gods te belijden, ontzinkt aan haar hooge roeping. Dat is de schuld van alle Protestantsche Kerken. Ze hebben, sinds de groote Confessies in de 16 eeuw tot eeuw tot stand kwamen, alle het stilzwijgen bewaard. Van een nieuw belijden is geen sprake meer geweest. En het gevolg daarvan is juist, dat in deze Kerken het geloofsleven steeds dieper is weggezonken en allerlei ketterij is binnengeslopen. Daarin ligt een ernstige waarschuwing ook voor onze Kerken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

De practische bezwaren,

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's