GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET OOSTEN.

DE DIEREN.

Eer wij verder gaan een vraag die u misschien verwonderen zal.

Als ik van iemand zeg dat hij rijk is. wat bedo'cl ik daarmee ?

Wel, zegt ge, dat hij veel geld heeft.

Dit antwoord is eigenlijk niet juist, en alleen goed wanneer en zoo lang men voor zijn geld allerlei kan koopen, en dat is in dtn regel zoo. Maar iemand die op een onbewoond eiland te recht kwam, gelijk Robinson, zou, al had hij een m.illioen in goud, toch niet rijk zijn, wijl hij er niets voor koopen kon.

Rijkdom wil dus zeggen overvloedig bezit van wat waarde heeft, landerijen, huizen, schepen, vee, vruchten en zoo veel meer. Dit alles is begrepen in geld, daar men voor geld het alles kan bekomen.

In overoude tijden kende men geen geld, en ruilde b.. v. vruchten tegen metaal, vleesch voor eieren enz. Later begon men stukjes goud en zilver af te wegen voor betaling, en zoo kwam men eindelijk tot geldstukken, althans in den handel. Maar wie niet handelde had zijn rijkdom in land, en vooral ia vee. Iemands lijkdom werd bepaald naar hetgeen hij daarvan bezat. De oudste muntstukken vertoonden dan ook een rund als zinnebeeld van bezit of rijkdom.

Zoo wordt begrijpelijk dat wij in Job. 1 lezen:

Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend keraelen, en vijfhonderd juk ossen, e-a vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zoodat deze man grooter was dan alle die van het Oosten.

En later in Job. 42 vs. 12.

En de Heere zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien duizend schapen, en zesduizend kemelen, en duizend juk runderen, en duizend ezelinnen.

Zoo ook wordt gezegd in Gen. 13 vs. 2.

En Abram was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud.

Uit welk laatste tevens blijkt, hoe Abraham duidelijk ook koophandel dreef, of althans vee kocht. Later lezen we dat hij om een grafspelonk te belalen, sikkekn of muntstukken gebruikte > onder den koopman gangbaar.”

De oudste geldstukken vertoonen als gezegd het beeld van een rund. Van den Latijnschen naam daarvoor komt het WOOXÖL pecunia., dat geld^ gelijk de jonge Latinisten ongetwijfeld wel weten.

Het is dus zeer begrijpelijk, dat in de Schrift de rijkdom van menschen uit den ouden tijd wordt geteekend naar hun bezit van vee en andere dieren. Wij zagen het reeds bij Abraham en Job. Ook lezen we van een koning die veehandelaar was. Ook is het dus begrijpelijk, datineen land als Israël de veeteelt een milde bron van bestaan was, en hoog geacht weid. Abraham, Izaak en Jakob waren zelfs herdersvorsi en.

Nu ook in onzen tijd zou iemand die duizenden stuks vee bezat niet voor arm doorgaan. Alleen maar, bij zou moeite hebben ruimte en voedsel voor hen te vinden. Doch bij Israël was het anders. De aartsvaders trokken met hun ontzaglijke kudden langzaam het land door, dat heel schraal bevolkt vcas, en daarbij in het wild veel voortbracht. Waar de herder voedsel vond voor zijn vee, daar sloeg hij zijn tenten op, bleef er tot de dieren alles hadden opgegeten, en trok dan weer verder.

Trouwens er was alle reden om .voor het vee goed te zorgen. De koeien leverden overvloed van melk, ea deze weer verschaften boter en kaas, schoon lang n'et zoo veel als bij ons Zelfs schijnt op sommige plaatsen waar de Schrift van boter spreekt, zure melk bedoeld te zijn. Ook was de melk een geliefde drank.'Hoe oud de kunst' van kaas maken reeds is, blijkt wel daaruit, dat zij reeds in het boek Job vermeld wordt.

Voor het overige was onder Israël het gebruik van het vee tameijk wel hetzelfde ais thans bij ons. Het vleesch diende tot voedsel, waarbij echter dient opgemerkt dat de beschaafde oude volken veel minder vleesch aten dan wij. Vleesch werd vooial gegeten bij bizondere gelegenheden, b.v. tot onthaal van gasten. Dan werd het gemeste kalf geslacht, dat wil zeggen, een kalf wel gevoed, krachtig en smakelijk als spijs. Herhaaldelijk wordt m den Bijbel van zulke kalveren gesproken, onder anderen in zekere gelijkenis. Welke ?

De huid en de horens der geslachte dieren werden tot allerlei gebruikt. Veel meer dan bij ons dienden de runderen als trekdieren. Elisa, de latere profeet, had ossen voor den ploeg. Ook lezen wij: een dorschtnden os zult ge niet muilbanden. De os deed namelijk dienst bij het dorschen, door den dorschwagen te trekken of door over het koten heen en weer te loopen. En nu mocht men hem niet beletten daarbij uu en dan een hapje te nemen.

(Wordt vervolgd.)

PREDIKER II : I.

Werp uw brood uit op het water., want gij zult het vinden na vele dagen.

Met het hoofdstuk uu Prediker, van 't welk bovengenoemd vers het begin is, vmg eens op een morgen een schoolmeester de lessen aan.

Toen hi] het hoofdstuk had uitgelezen, vroeg hy aan de klas:

»Wie van u kan mij nu zeggen, wat het eerste vers beteekeni ?

Eerst antwoordde er niemand. De meeste kinderen schenen leeds vergeten te hebben wat er in het eerste vers staat. Eindelijk stak er. een den vinger op.

„Nu ; , zei de meester.

„Ik denkt, antwoordde een kleine jongen, > dat men brood op het water moet strooien voor de visschen. Als zij het opeten worden zij dik en vet, en zijn goed om gevangen te worden.

„Dat is mooi uitgedacht*, zei de meester, > ea' ik wil je nog wei een handje helpen. Ik heb ook eeijS ergens gelezen een vei sj e dat hetzelfde zegt als jij:

Werp uw weidaan in den vloed Met een onberoerd gemoed ; Dankt u 't stomme vischje niet, God erkent het, die het ziet.

„Toch geloof ik niet dat het juist is. Maar kom, zie ik nog niet meer vingers ? < Doch die kwamen niet.

„Luistert, sprak de onderwijzer, > en ik zal het jelui vertellen.

Hij las nu het eerste veis nog eens voor, en zeicle toen:

„Egypte is een groot land in Noord-Afrika. Wij weten dat de' Bijbel er dikwijls van spreekt. In dat land regent het bijna nooit en zou dus alle groen verdorren, als niet een groote breederivier de Nijl door heel het land liep en het bevochtigde. Toch zou dit met voldoende zijn, indien de Heere in Zijn wijsheid niet daarbij nog iets beschikt had.

Elk jaar in den herfst begint de stroom te lijzen, eu wordt alhooger. Dit verschiJDseldat in oiis land de menschen zou verschrikken, vervult de Egyptenaren met vreugde. Het water namelijk al wassende overstroomt den dorren grond, dringt er in en maakt hem vochtig ea vruchtbaar. Heel het land staat ouder water, waar steden en dorpen boven uitsteken.

Tegen het einde des jaars zakt het water weer, en langzamerhand droogt de grond op. Hij is dan bedekt met een zeer vruchtbaar slib of slijk, dat door het water is achtergelaten. Dit slib doet dienst als mest voor het land, en wint veel werk en kosten uit. Doch het kon ook een gevaar worden wijl het wemelt van waterslangen, kikkers en andere min begeerlijke dieren. Nu is het echter zoo beschikt, dat juist tegen den lijd van het slib, tegen den winter de ooievaars uit het Noorden naar het Zuiden trekken gelijk wij weten. Zij vliegen meest naar Egypte. Daar vinden zij in het slib de waierdieren die ik noemde. DeM^ zijn voor hen een rechte smulpartij en ze Hotfden dan ook zulk een opruiming onder de slangen en de kikkers, dat de landman niet bevreesd behoeft te zijn. Oudtijds werd in Egypte de Ibis, een soort van ooievaar als heilig beschouwd en als een god vereerd, om de goede diensten die hij deed. Dat men in Egypte overvloed van kikvorschen had zien wij uu de tweede plaag.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's