GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moesten we een vorig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moesten we een vorig

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 20 Februari 1920.

Moesten we een vorig maal ter wille van de benoeming van Dr. Aalders tot hoogleeraar aan de Vrije Universiteit onze beschouwing over den kerkelijken toestand in ons vaderland onderbreken, toch mogen we, na eerst op de lichtzijde in ons kerkelijk leven gewezen te hebben, hiermede niet eindigen. Hel beeld zou dan niet zuiver geteekend zijn. Er zijn ook schaduwzijden, of wil men liever, er zijn gevaren, en het zou struisvogelpolitiek wezen daarvoor de oogen te sluiten. Of het daarom juist is, gelijk onlangs in een Indisch kerkorgaan werd beweerd, 'dat onze Kerken in Holland een ernstige crisis doormaken, die het bestaan onzer Kerken zelf op 't spel zet, is een vraag, die we in 't midden kunnen laten. Maar 't feit valt niet te ontkennen, dat er verschillende richtingen aan het opkomen zijn, die een gevaar voor onze Kerken kunnen worden. De groote belangstelling die de liberale pers voor deze meeningsverschillen in den boezem onzer Kerken toont, bewijst wel, dat men van deze zijde meent, dat hier een vuurtje aan het branden is, dat wanneer het maar goed wordt aangestookt, de krach| van onze Kerken, wel zou kunnen breken. Het is daarom niet ten onrechte, wanneer menig trouw wachter op Sions muren de bazuin blaast, of om een meer modern beeld te gebruiken, den stormbal omhoog hijscht om te waarschuwen dat er zwaar 'weer op handen is. De zooveel gerucht makende procedure van Ds. Netelenbos, die in het afgeloopen jaar heel de pers in, beroering bracht, was een van de symptomen, dat er in ons kerkelijk leven niet alles in orde was. En het zal op de a.s. Generale Synode heel wat beleid en stuurmanskunst in goeden zin eischen, om het scheepke onzer Kerken veilig heen te voeren door de beide klippen, eenerzijds van een enghartig conservatisme, dat alleen zweert bij 't oude, en anderzijds van een nieuwigheidszucht, die tot zeer bedenkelijke experimenten zou kunnen leiden.

Nu behoeft het feit, dat in onze Kerken omtrent tal van brandende vraagstukken zeker verschil van meening gevonden wordt, op zich zelf nog niet te verontrusten. Een doode orthodoxe Kerk, zooals de Grieksche Kerk, is onze Gereformeerde Kerk nooit geweest en is zij ook nu nog niet. Er zit leven in onze Kerken, en waar leven is, daar is ook ontwikkeling en groei. Bij die ontwikkeling nu doet zich altoos het verschijnsel voor, dat men aan den eenen kant vindt de mannen, die dwepen met de soude paden" en geen stap daarvan wenschen af te wijken, en aan den anderen kant de mannen van den vooruitgang, die naar «nieuwe banene zoeken. En het is gelukkig dat beide richtingen in ons kerkelijk leven worden gevonden. Het zijn krachten, die elkaar in evenwicht houden, en zorgen, dat de ontwikkeling langs lijnen van geleidelijkheid verloopt. Ernstige studie van wat als rijke schat uit het verleden tot ons is overgekomen, is even noodig, als een open oog voor de brandende vraagstukken, die het heden ons stelt. - Het is dan ook de groote verdienste geweest van de mannen, die in een vroegere periode leiding aan ons kerkelijk leven hebben gegeven, dat zij beide elementen zoo gelukkig te vereenigen wisten. Er was eenerzijds een warme bezieling voor het Calvinisme, een leven uit de kostelijke beginselen door onze vaderen uit de goudmijn van Gods Woord opgedolven, een onwankelbare trouw aan onze belijdenis, maar er was tevens een warsch zijn van alle repristinatie-zucht, een aanvoelen van wat het leven van onzen tijd eischt, een winste doen ook met wat de nieuwe ontwikkeling aan ons menschelijk geslacht had gebracht. Het woord Neo-Calvinisme drukte dit niet ongelukkig uit. Het ^as Calvinisme, niet een versteend Calvinisme, maar een Calvinisme dat zich aan het nieuwe leven had aangepast en daarom weer een macht in ons volksleven was geworden.

Ernstig gevaar nu voor ons kerkelijk leven kan er eerst dan ontstaan, wanneer deze beide krachten, die toen zoo gelukkig vereenigd waren en zoo harmonisch saamwerkten, uiteengingen en tegenover elkander kwamen te staan, waardoor ze vanzelf tot eenzijdigheid zouden vervallen. Als eenerzijds de mannen van het ^^^Ö«^ krampachtig zich gaan vastklemmen aan de eenmaal overgeleverde vormen, geen oog meer hebben voor het nieuwe bruisende leven om ons heen, dat om nieuwe vormen vraagt, en zich hermetisch gaan afsluiten van de wereld, om alleen in conservatisme kracht te zoeken. En evenzoo als anderzijds de mannen van den vooruitgang, die voelen, dat de Kerk een roeping heeft ook tegenover het leven van onzen tijd en daarom naar nieuwe vormen zoeken, door den tijdgeest werden meegesleept en in stee van op het onwankelbare fundament van onze beginselen te blijven staan, die beginselen zelf loslaten en, zooals Prof. Geesink in zijn rectorale oratie het volkomen terecht heeft gezegd, in het eclecticisme, het saamlezen van bloemen uit verschillende tuinen, hun kracht gaan zoeken.

Wie met onbevangen blik den kerkelijken toestand gadeslaat, zal niet ontkennen, dat dit gevaar niet van de eene zijde alleen. maar evenzeer van de andere zijde ons bedreigt. Er is in onze kerkelijke pers scherpe critiek geoefend op de beweging van de zoogenaamd > jongere Gereformeerden", en dat die critiek geheel onverdiend was, zal zeker niet door ons worden beweerd. Zij zelve hadden door hun al te scherpe critiek op ons kerkelijk leven, op de prediking, op het intellectualistisch dogmatisme, op de enghartige bekrompenheid, die zij meenden te ontdekken, aanleiding tot een ernstige vermaning gegeven. Bovendien valt het niet te ontkennen, dat in deze beweging zeer gevaarlijke elementen scholen. Er was erger dan een verflauwing der grenzen, er was een breken met onze beginselen, dat de vraag deed opkomen, of menigeen van deze zoogenaamd jong-Gereformeerden wel in onze Kerk thuis hoorde. Maar hoe bedenkelijk dit alles ook is, aan de andere zijde heeft men toch met menige rechtvaardige grief, die door deze jong-Gereformeerden in het midden werd gebracht, niet genoegzaam rekening gehouden. Er was niet zelden ook tegenover degenen, die in beginsel nog van ganscher harte aan onze zijde stonden, een ketter-jagerij, die aan de libertas prophetandi, steeds in onze Kerken gehuldigd, op bedenkelijke wijze te kort deed. En wat nog erger was, elke poging om werkelijk verbetering aan te brengen, werd of openlijk weerstaan of bedekt'elijk tegengewerkt. Hoe broodnoodig een revisie is van onze belijdenisschriften, hoe zeer we bovenal behoefte hebben aan een beter handboek voor ons catechetisch onderwijs, juist om het opkomende geslacht te wapenen tegen de aanvallen van het ongeloof, men stak geen hand uit om deze verbeteringen tot stand te brengen. Zelfs verklaarde nog onlangs een onzer Kerkboden, dat men dankbaar mocht zijn, dat onze Kerken niet een van deze desiderata op het agendum der Generale Synode gebracht hadden! Hoe ernstig het vraagstuk is geworden van onze stadskerken, waar het ongeloof en socialisme al meer verwoesting aanricht, men wil zelfs van geen poging weten om door invoering van het parochiestelsel tegenweer te bieden. En waartoe zou de lijst van deze klachten worden voortgezet. Een ieder die ons kerkelijk leven van meer nabij kent, weet hoeveel er moest gedaan worden, en hoe weinig er gedaan is, om onze Kerken te doen beantwoorden aan de hooge roeping haar in onze tijden opgelegd. Er is door degenen die een open oog hebben voor de nooden van onze dagen, reeds zoo lang op deze dingen gewezen. Maar het kerkelijk conservatisme stoort zich aan deze ernstige roepstemmen niet. En juist daardoor roept dit conservatisme het gevaar van een geestelijke revolutie in het leven. Een stoomketel die geen veiligheidsklep heeft, springt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Moesten we een vorig

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's