GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BRIEFWISSELING.

IN VREEMDE HAVEN.

X.

Vooruitgang.

In den tijd toen de »Zeemeeuw'' in de vaart was, was het met zeevaart en zeewegen vrij wat anders gesteld dan thans.

De meeste schepen waren zeilschepen, die lang' niet zoo geregeld en zoo snel voeren als onze tegenwoordige stoomschepén. De schepen waren ook veel, veel kleiner dan nu. Eenige duizenden menschen tegelijk met één schip te vervoeren kwam toen nog bij niemand op.

Ook de zeewegen waren, zei ik, anders, al is de zee dezelfde gebleven, sinds zij het eerst bevaren werd.

De weg van Amsterdam naar de Noordzee, om daarbij nu maar in hoofdzaak te blijven, liep van oudsher, van de stad Oostelijk het IJ uit, en dan Noordelijk de Zuiderzee in en verder naar Texel en het Vlie. Die weg voerde over Pampus, een ondiepte of zandbank aan den ingang van het IJ. Zoolang men slechts kleine schepen had hinderde dit minder. Maar toen de groote schepen kwamen met veel diepgang, werd het lastiger en raakte menigmaal een schip vast. Toch moest men het er mee stellen, zelfs vond men er later de scheepskameelen op uit. Dat waren drijvende dokken die de schepen als het ware over Pampus heentilden. Doch op den duur voldeed ook dit niet.

Zoo kwam men, nu een honderd jaar geleden, er toe een kanaal te graven van Amsterdam naar Den Helder. Dit is het bekende Noord-Hollandsche kanaal, dat nog steeds druk bevaren wordt. Voor de groote vaart echter bleek het alras onvoldoende. Amsterdam werd voor groote zeeschepen al moeilijker te bereiken. En zoo sukkelde men voort, tot nu feen zestig jaar geleden besloten werd een kanaal te graven door het duin bij Zandpoort en Velsen. Zoo werden Noordzee en IJ vereenigd, en kreeg men een waterweg, die thans alom bekend is sdshet Noordzeekanaal. Amsterdam is thans weer een drukbezochte zeehaven.

De lezer zal thans kunnen begrijpen wat Hendrik Crul niet zoo aanstonds duidelijk was, hoe het kwam, dat hij een volgenden morgen, wakker wordende, een gevoel kreeg alsof hij zacht heen en weer slingerde. Hij sprong op, maar op den grond werd dat gevoel niet minder, veeleer sterker. Weldra bespeurde hij duidelijk, hoe heel het schip trilde en nu eens naar deze dan die zijde omhoog werd geheven. Hij kon juist niet zeggen, dat dit een aangenaam gevoel wekte, evenmin als het gezicht van glazen en andere voorwerpen, die hingen in plaats van stonden, te einde behoed te zijn voor omvallen.

Toen hij op het dek verscheen, werd hem duidelijk dat hij zich niet bedrogen had. Het dek scheen zich onder zijn voeten te bewegen. Trouwens alles was in beweging. Soms leek het Hendrik toe, dat de hooge masten een buiging maakten of naar hem toekwamen. Nu eens ging de voorsteven, dan de achtersteven van het schip omhoog, en Hendrik voelde zich lang niet op zijn gemak, te meer niet wijl zware golven tegen het schip aansloegen, die telkens weer door andere werden gevolgd. Zoo iets had hij nog nooit gezien, laat staan meegemaakt. 't Was duidelijk : zij waren uit kalmer wateren in de open, volle zee gekomen. De wind woei fel en ook daardoor had onze vrind dikwijls moeite op de beenen te blijven. Op de trap van de kajuit scheelde het weinig, of hij had een leelijken val gedaan. Gelukkig wist hij zich nog stevig vast te grijpen, maar hij zou niet alleen zien wat het zegt de groote zee te bevaren, hij zou het ook ondervinden.

Want een paar uur nadat hij bezig was geweest voornamelijk beneden, gevoelde hij zich plotseling onwel. Alles scheen hem te draaien. Het werd hem groen en geel voor de oogen. Kortom hij was aangegrepen door de veelgehate zeeziekte, die gelukkig meestal kort duurt, maar bij den zieke een gevoel wekt als ware hij doodkrank. Door duizeling bevangen viel Hendrik op een hoop zakken neer. Twee uur later werd hij daar gevonden en toen naar kooi gebracht, waar de scheepsdokter, eigenlijk een plattelands heelmeester, even naar hem kwam zien, en zei: »hij zal wel gauw weer opknappen".

Na vier of vijf dagen was het ook werkelijk zoo ver. Maar die betrekkelijk korte tijd was voor Hendrik toch van groote beteekenis. Vooreerst besloot hij nu reeds vast, wat er ook gebeuren mocht, nooit meer louter voor zijn genoegen op zee te gaan varen. Hij had van dit genoegen nu reeds alleszins genoeg! wat in een zeeziek mensch te begrijpen is. Toch heeft hij zijn voornemen trouw uitgevoerd. Maar ook werd hem duidelijk de waarheid van het Bijbelwoord: »Beter is een gebuur, die nabij dan een broeder die ver is". Niemand kwam in die sombere, vervelende dagen naar hem omzien, als 't niet hoog noodig was; niemand dan de kok, die zich al dadelijk zijn vriend had betoond. En het trof Hendrik, dat de eenige zoover hij wist die op het schip God vreesde, ook de eenige was die naar hem omzag, en hem voorzag van het noodige, al was dat voor zulk een zieke niet bijster veel. Maar ook kwamen hem nu weer met kracht de woorden in de gedachten, die hem pas zoo bemoedigd hadden, en hij had ze noodig. Want allerlei vragen rezen er bij hem op. Wat zou hij, wat zou er van hem worden ? Had hij niet dwaas gedaan de lange reis te aanvaarden nu kapitein Klaver niet meeging ? Was hij niet een wees die alleen stond in de wereld f Zoo dacht hij voort, tot hij begreep hoe het 't best was alles in des Heeren hand te stellen. En dat leerde hij in de dagen zijner ziekte ook doen.

BRIEFWISSELING.

V. Het boek door u bedoeld, heet in onze taal: De schoolmeester en zijn zoon". Het werd nu een honderd jaar geleden geschreven door den bekenden Duitschen schrijver Caipari. In onze taal overgezet door 7. M. Looman^ verscheen het in i deeltjes in de »keur" die bij Höveker uitkwam. Deze, niet fraaie, uitgaaf is lang uitverkocht. Later gaf J. A. Wormser een nieuwe zeer verkorte bewerking, die waarschijnlijk ook niet meer verkrijgbaar is en ook niet het eigenlijke boek is. De Duitsche titel is: »Der Schulmeister und sein Sohn< .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's