Officieele Berichten

Generale Synode van de Gereformeerde Kerken.

26 Augustus - Morgenzitting.

Na 't zingen van Psalm 65 : 1 gaat de Praeses voor in gebed en houdt vervolgens appel nominaal.

Een drietal broeders, die voor het eerst ter vergadering zijn, betuigen op verzoek van den Praeses hunne instemming met de belijdenisschriften.

De Scribia Ds. de Geus leest de notulen van de zittingen van Dinsdag 24 Aug. De Piaeses heet welkom Ds. H, Dijkstra, Ds. J. F. Colenbrander, Ds. J. Offringa en Rev. Hobart, den laatste als afgevaardigde van de Original Secession Church of Scotland,

Mededeeling geschiedt van enkele nagekomen stukken, o.a. een brief van Ds. W.~Pera, em.pred. van de kerk van Soerabaja, die zoo juist in het vaderland is aangekomen. Het Moderamen stelt voor, de begrooting der Synode voorloopig op 12000 gulden te bepalen.

Het Moderamen doet voorstellen aangaande het drukwerk der Synode en de uitgave der Acta. Aldus goedgevonden.

Op voorstel van het Moderamen zal de volgende Synode te Utrecht worden gehouden. Inzake het verzoek van Mr. L. van Audel te Middelburg, dat ter wille van het recht aan de behandeling der zaak-Netelenbos niet worde deelgenomen door leden der Synode, die tot de vorige uitspraken reeds hebben medegewerkt, besluit de Synode, volgens' het voorstel van de Commissie (rapporteur Dr, de Moor), dezen broeder te antwoorden, dat de Synode bij de samenstelling der prae-adviseerende Commissie, die deze zaak heeft voor te bereiden, vermeden heeft, daarin iemand te benoemen, die aan hare behandeling reeds* deelnam; en dat bij de behandeling dezer quaestie in de vergaderingen der Synode door haar aan de afgevaardigden der Part. Synode van Zeeland niet het recht om mede te oordeelen kan worden ontnomen, behoudens toepassing van art. 33 der Kerkenorde : „Die tot de sameükomsten afgezonden worden , - ... zullen keurstemmen hebben, ten ware in zaken, die hunne personen of kerken in het bijzonder aangaan".

Met betrekking tot de uitnoodiging van de Ned. Pilgrim Fathers Commissie (1620—1920) tot een vertegenwoordiging door twee afgevaardigden bij de Pilgrim-Falhers-Herdenking op 30 Aug. tot 8 Sept. a s. besluit de Synode, aan deze uitnoodiging gevolg te geven en hiervoor te vragen de broeders Ds. J. Douma, te 's-Gravenhage en Prof. Dr. A. A. van Schelven te Haarlem.

De Synode neemt het Rapport van de Classis. 's-Gravenhage inzake het uitschrijven van bedeen dankdagen met dankzegging voor kennisgeving aan; en besluit: op het verzoek van de classis 's-Gravenhage niet in te gaan, maar haar weder voor het uitschrijven eventueel van bedeen dankdagen aan te wijzen.

Met betrekking tot het rapport inzake de uitoefening van de tucht na ongeoorloofde echtscheidmg en daarop gevolgd nieuw huwelijk, besluit de Synode op voorstel van de Commissie van advies, Deputaten van genoemd rapport hartelijk dank te zeggen voor den gewichtigen en omvangrijken arbeid en de Kerken te adviseeren dit rapport rustig te overwegen, opdat de volgende Synode oordeele of zij er mee instemt en dan als haar oordeel mee te deelen aan de Chr. Geref. Kerk in Amerika.

De Synode verzoekt aan Prof. Ridderbos om zijn bijzonder gevoelen, dat alleen hoererij genoegzame grond voor echtscheiding is, in een afzonderlijke nota nader toe te lichten. De Classis Harderwijk heeft aan de Synode gevraagd, eene beslissing te nemen over een drietal vraagpunten betreffende de bediening van het H. Avondmaal in stichtingen. De Commissie voor kerkrechtelijke vraagstukken stelt voor, dat de Generale Synode aan de Classis Harderwijk zal antwoorden:

Ie. dat het aan den Kerkeraad eener Gereformeerde Kerk geoorloofd is op eventueel ingekomen verzoek het Heilig Avondmaal te bedienen in Stichtingen, die op het grondgebied der Kerk liggen en wel ten bate van de leden der Gereformeerde Kerken, die aldaar korter of langer tijd verpleegd worden en die zonder groote bezwaren de gewone samenkomsten der gemeente niet kunnen bezoeken, mits de Kerkeraad bij deze Avondmaalsviering vertegenwoordigd is en ook andere leden, die als verpleegster enz.. aan deze Avondmaalsbediening deelnemen.

2e. dat ook verpleegden, die niet tot een der Gereformeerde Kerken behooren, tot deze Avondmaalsviering kunnen toegelaten worden, .wanneer er voor hen geene gelegenheid bestaat om in de Kerk, waarvan ze zelf lidmaat zijn, het Avondmaal te gebruiken, mits zij daartoe tijdig aan den Kerkeraad hun begeerte te kennen geven en de Kerkeraad zich verzekerd heeft, dat zij in hunne Kerk tot het Avondmaal zijn toegelaten, dat 'zij in de grondstukken der Christelijke religie met ons overeenstemmen en onberispelijk van levenswandel zijn, terwijl zij voorts bereid moeten wezen, zoolang zij als gasten aan het Avondmaal deelnemen, zich aan het toezicht van den Kerkeraad te onderwerpen. 3e. dat wanneer onder de verpleegden, die aan het Avondmaal deel willen nemen, lijders zijn aah eene besmettelijke ziekte, waardoor het gebruik van een gemeenschappelijken beker gevaar van besmetting zou opleveren, de Kerkeraad, na ingewonnen advies der doctoren, zoodanige maatregelen mag nemen als noodig zijn, om dit gevaar van besmetting zooveel mogelijk te voorkomen.

Aldus wordt besloten.

Ingekomen is een verzoek van den Ned. Bond van Jongelings-vereenigingen op Gereformeerden grondslag om Deputaten té benoemen voor het verband met dezen Bond. Na breede bespreking van het voorstel der Commissie wordt goedgevonden, dat de Commissie zich eerst met het Bestuur van den Bond nader zal verstaan omtrent de bedoeling van dit verzoek, teneinde zoo mogelijk in de volgende week een beslissing te nemen.

Gelezen wordt het Rapport van Deputaten voor de oefening van het verband met de Theol. faculteit der" Vrije'Universiteit, en daarna het advies van de betrokken Commissie. Overeenkomstig dit advies besluit de Synode Deputaten dank te betuigen voor den verrichten arbeid, hen te déchargeeren met het oog op het beheeren der hun toegestane gelden, en een crediet hun te verleenen van f 1000.

Middagzitting.

Ingekomen is een schrijven van de Presbyterian Church of England, waarin wordt medegedeeld, dat van deze Kerk geen afgevaardigde kan komen. Het moderamen zal zorgen voor beantwoording van dezen brief.

Rev. Hobart, afgevaardigde van de Original Secession Church of Scotland, verkrijgt het woord. Hij wijst op de overeenkomst tusschen zijne en onze kerken en brengt hartelijke groeten over. Het is 9 jaren geleden, dat zijne kerken vertegenwoordigd wareii. Wanneer een volgend jaar hunne Synode zal samenkomen, zal het zeer op prijs gesteld worden, wanneer daarheen de Geref. Kerken van Nederland een afgevaardigde zenden. Hij spreekt eerbied uit voor het pogen van onze Kerken, om de belijdenis uit te breiden. Ook in Scotland is merkbaar eene zekere verflauwing in het geestelijk leven. Spr. betreurt het, dat uit Nederland geen afgevaardigde was op de conferentie der Presbyteriaansche kerken, welke begin Augustus werd gehouden te Lausanne en wenscht tenslotte den zegen des Heeren toe op allen arbeid, welke door de Kerken wordt verricht voor het Koninkrijk van Jezus Christus.

Deze toespraak wordt beantwoord door Prof. Aalders. Ds. de W'et spreekt namens de Geref. Kerken van Zuid-Afrika. Spr. heeft gemerkt, dat men in Nederland niet geheel op de hoogte is van de kerkelijke toestanden in Zuid-Afrika. In Z. Afrika zijn 3 HoUandsche Kerken-groepen: de Herv. Kerk, welke alleen in Transvaal is, de Nederduitsche Geref. Kerk en de Geref. Kerk. Spr. vertegenwoordigt de laatste, die in 1859 zich heeft afgescheiden van de Nederd. Geref. Kerk, " om terug te keeren tot de oorspronkelijke belijdenis. De opleiding tot den Dienst des Woords geschiedt aan de Theol. School te Potchefstroom. Men is het van harte eens met de leer onzer Kerken en daarom kan het niet verwonderen, dat men groote belangstelling heeft voor wat in onze kerken geschiedt ten opzichte van de uitbreiding der belijdenisschriften. Het verwondert spr. niet, dat deze zaak in Nederland opkwam. Hier toch ging men steeds vóór en ook Z.-Afrika volgde. Spr. is blijde, op het Agendum gelezen te hebben een voorstel, om ook de buitenlandsche Gereformeerde Kerken te raadplegen ii) deze gewichtige zaak en eindigt, met des Heeren zegen toe te bidden op den arbeid dezer Synode. Namens de Synode betuigt Prof. Bouwman dank voor dit hartelijk woord en wenscht weder keerig Gods genade toe aan de Zuid-Afrikaansche kerken.

Ds. Douma leest het rapport van de C u r a-toren der Thool. School en daarna Prof. Oan Gelderen dat van de Commissie van advies, waarvan een gedeelte zal worden behandeld in comité. De volgende conclusiën worden aangenomen :

De Generale Synode, gehoord het verslag van Deputaten-Curatoren der Theol. School, neemt dit verslag onder dankbetuiging aan en besluit, in overeenstemming met B ij 1 a g e A: Ie. te wijzigen Art. 6 van het Regl. voor de Theol. Opleiding. 2e. vast te stellen de voorgedragen «Regelen betreffende de beëindiging van, de sch«rsing in en het verleenen van verlof uit den dienst van hen, die aan de Theol. School van de Geref. Kerken in Nederland in vasten dienst ondefwijs geven";

3e. te wijzigen Art. 2 van de Pensioenregeling iu afwijking van Bijlage B: vast te stellen, dat voor het praeparatoir examen van den examinandus, die niet gestudeerd heeft aan de Theol. School of aan de Theol. Fac. der V. U., de volgende regelen zullen gelden:

Ie. de examinandus wendt zich tot de classis, onder welke hij ressorteert; 2e. indien de aanvrager goede getuigenis heeft aangaande leer en leven, richt de classis tot de hoogleeraren der Ttieol. School en der Theol. Fac. van de Vrije Universiteit het verzoek, hem te examineeren in de vakken van het candidaatsexamen:3e. «de hoogleeraren voldoen aan dit verzoek

op zoodanige tijd en plaats als zij oorbaar zullen achten, doch in elk geval binnen drie maanden; 4e. de hoogleeraren geven, bij gunstigen uitslag, hiervan een getuigschrift aan den geëxamineerde ;

5 e. de Classis onderwerpt, in hare eerstvolgende vergadering, na overlegging van bedoeld getuigschrift, den candidaat op de gewone wijze aan het praeparatoir examen, in overeenstemming met B ij 1 a'g e C: in Art. 7 van het Regl. voor de Theol. Opleiding aan de Theol. School de woorden: > Synode van Dordt van 1618—19 (zie Post Acta, Sessie 75)" te veranderen in: »Synode van 'sGravenhage van 1914, zitting 29 October, Art. 27."

in overeenstemming met B ij 1 a g e E, dat op den datum, waarop de Nationale Vereeniging voor Geref. Voorber. Hooger Onderwijs met haar Gymnasium het Schoolgebouw verlaten-zal, uit de schoolkas zal worden uitgekeerd eene som van f 25.000, waartegenover dan het contract tusschen haar en de Theol. School te eenenmale ontbonden zal zijn.

Ds. van Schelven rapporteert als Deputaat voor het bijwonen van peremptoire examens in Bentheitn, en nadat Ds. Bosch gelezen heeft het rapport van de commissie, wordt de volgende conclusie aangenomen:

Het rapport van de Deputaten tot het bijwonen van peremptoire examina in Bentheim en Oost-Friesland wórdt voor kennisgeving aangenomen.

De mededeeling, dat uit den kring dier Deputaten Dr. C. C. Schot door den dood werd weggenomen, doet den arbeid, door dezen ontslapen broeder in het belang der kerken verricht, met dankbaarheid gedenken. •De Synode besluite wederom dezer zake te benoemen. Deputaten te

De Synode besluit, om niet in te gaan op een voorstel van de Part. Synode van Overijsel, dat van nu voortaan bij het peremptoir examen bijzonder nadruk worde gelegd op de kennis der Geref. Belijdenisschriften. Oud. Barendregt leest het rapport over den arbeid der Joden-zending.

Aangekomen wordt, om: Ie. goed te keuren den arbeid door de Deputaten voor de Zending onder de Joden verricht en hen te déchargeeren voor het beheer der financiën ;

2e. voor deze Zending te benoemen vijf Deputaten met drie Secundi; 3e. aan deze Deputaten op te dragen: A. het Contract met de Kerk van 's-Gravenhage te bestendigen;

B. tot alle Kerken het verzoek te richten éénmaal 's jaars in hare samenkomsten een Collecte te houden voor de Zending onder de Joden en deze door Deputaten, vanwege de Classes te benoemen, te doen innen en aan den Quaestor der Deputaten aan de Generale Synode te doen afdragen, met dien verstande dat Kerken, die zelf in eigen kring Zendingsarbeid onder de Joden verrichten, slechts-10 pCt. der Collecten in de Kas der Deputaten behoeven te storten;

C. de Kerk van Amsterdam, of zoo deze daartoe niet bereid mocht zijn, of eene andere Kerk in of nabij de hoofdstad des lands, indien de gewone middelen zulks toelaten, uit te noodigen tot het beroepen en afzonderen van een tweeden mlssionairen Dienaar des Woords; D. met deze zendende Kerk een contract aan te gaan gelijk aan dat met de Kerk van's-Gravenhage.

E. den arbeid van bestaande Zendings-Commité's, die uitgaan van een plaatselijke Kerk, te steunen;

F. de oprichting van zulke Comité's, waar zij nog niet worden gevonden, te bevorderen; G. de zaak der Zending onder de Joden in onze Kerken te bevorderen, ook door middel van een Zendingsblad; H. het beheer der aanwezige en inkomende gelden;

I. het doen van de vereischte uitgaven. Na het zingen van'Ps. 100 : 4 en dankgebed sluit de Voorzitter de vergadering.

27 AUGUSTUS.

Morgenzitting.

Na opening der vergadering leest de Scriba, Dr. Keizer, de notulen van de vorige vergadering, naar aanleiding waarvan enkele opmerkingen worden gemaakt.

Op een vraag van den Praeses, antwoordt Dr. de Moor, dat nog niet kan gezegd worden, wanneer de zaak-Netelenbos voor openbare behandeling gereed is; in geen geval zal dit zijn vóór de tweede heltt der volgende week. Het woord wordt gegeven aan Prof. Bavinck, om het rapport te lezen over de uitbreiding der belijdenisschriften. Na bespreking, waaraan deelnemen Prof. Honig, Oud. van Dorp, Prof. Lindeboom, Ds. Breukelaar, Ds. Donner, Dr. van Es, Ds. v. d. Munnik, Dr. de Moor, Prof. Greydanus, Ds. Landwehr, Prof. van Gelderen, Prof. Ridderbos, Oud. Rijsdijk, Prof. Aalders en Ds. Renting, werden de volgende conclusies aangenomen:

Ie. dat zij eene Commissie benoeme van vijf personen, met het beperkte en welomschreven mandaat, om eene nadere formuleering en uit­ werking van de drie artikelen des geloofs over de H. S., over de Kerk en over de verhouding van Kerk en Overheid in overweging en in studie te nemen, en als vrucht daarvan zoo mogelijk aan de eerstvolgende Synodale vergadering een ontwerp in dezen geest en van deze strekking aan te bieden;

2e. deze Commissie te machtigen, om over deze belangrijke aangelegenheid het advies in te winnen van personen, die in deze materie der zake kundig zijn, en voorts ook, om hetzij schriftelijk, hetzij zoo noodig ook mondeling, in overleg te treden met binnenlandsche en buitenlandsche kerken, die op denzelfden grondslag staan; en

3e. ten aanzien van de andere, in de voorstellen der Part. Synoden genoemde dwalingen een getuigenis te doen uitgaan, dat in korte trekken de gevaren aanwijst, waaraan de kerken in den tegenwoordigen tijd van alle zijden in haar belijdenis en leven blootstaan en dat eindigt met een krachtig woord van opwekking aan alle plaatselijke kerken tot getrouwe plichtsbetrachting en naarstigen arbeid, niet alleen in prediking, catechisatie en huisbezoek, maar ook in al het werk der evangelisatie, en dit getuigenis bij circulaire toe te zenden aap het adres van alls plaatselijke kerken.

Aan de eerste Commissie werd opgedragen, een advies te geven over de uitvoering van het beslotene in de derde conclusie.

Middagzitting.

De vergadering wordt heropend na het zingen van Ps. 97 : 1. Een telegram van gelukwensch wordt gezonden aan Ds. B. van Schelven, die heden zijn verjaardag viert, en voor wien deze Generale Synode de eerste is, welke hij niet kan bijwonen. Thans komen aan de orde eenige Zendingszaken, vervat in het Rapport van Deputaten. Allereerst leest Ds. Breukelaar het advies der Commissie (Sectie II) omtrent de Keucheniusschool. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besluit de Synode: . goed te keuren de handelingen van de deputaten voor de zending betreffende de Keucheniusschool en hen te dezer zake te déchargeeren.

b. dank te betuigen aan de B. B. D. Koelewijn en K. Dijkema voor al hun arbeid en bijzondere waardeering uit te spreken voor het besluit van br. D. Koelewijn om aan de Keucheniusschool te blijven arbeiden; c. aan br. K. Dijkema als eerste leeraar der Keucheniusschool eervol ontslag te verleenen, ingaande den Ie November 1920, en hem dank te zeggen voor de diensten aan de zending bewezen;

d. op te dragen aan de te benoemen depu­ g taten voor de zending een gemotiveerd advies h in te winnen van de Algemeene Vergadering p over de vraag, of in de vacature van br. Dijkema moet worden voorzien door de benoeming van een Europeeschen leeraar en tot die benoeming over te gaan, indien het hun blijkt, dat dit ook thans nog noodig is;

e. machtiging te verleenen aan de te benoemen deputaten voor de zending de in uitzicht gestelde plannen tot vernieuwing der Keucheniusschool te beoordeelen en tot de uitvoering daarvan te besluiten, wanneer hun dit noodzakelijk en finantieëel ook uitvoerbaar zal voorkomen.

f. decharge te verleenen voor alle finantieel beheer betreffende de Keucheniusschool. g. aan de Algemeene Vergadering en den Raad van Toezicht dank te betuigen voor al den arbeid in het belang der Keucheniusschoo' verricht.

Dezelfde rapporteert over het punt: »Toelage van Vergaderingskosten op Java». De vergadering besluit overeenkpmstig het advies:

1. Goed te' keuren de ingediende rekeningen en verantwoordingen betreffende de kosten der vergaderingen op Midden-Java; 2. Voor de kosten der Vergaderingen op Midden-Java gedurende de komende drie jaren een bedrag toe te kennen van f 150 per jaar, te^ voldoen uit de generale kas der zending. Evenzoo de toelage voor de zendingsbibliotheek op Midden-Java.

De Synode besluit overeenkomstig het advies:1. de rekening en verantwoording betreffende de Zendingsbibliotheek op Midden-Java goed te keuren;

2. ten behoeve van deze bibliotheek een jaarlijksch bedrag toe te kennen uit de Generale kas van f 200, welk bedrag op daartoe strekkend gemotiveerd verzoek van de »Afzonderlijke vergadering van Missionaire Dienaren des Woords, " door de te benoemen deputaten van de Zending tot ten hoogste f 300 mag verhoogd, indien zij dit noodig achten.

Omtrent de Zending onder de Chineezen wordt rapport uitgebracht door Dr. H. A. van Andel. Aangezien deze zaak nog niet verder gevorderd is wordt overeenkomstig het advies van dit rapport besloten:

a. goed te keuren den arbeid in dezen van de Deputaten voor de Zending; br den wensch uit te spreken, dat deze arbeid vanwege zijne urgentie spoedig meerderen voortgang zal hebben; c. te dezer zake aan de te benoemen Deputaten voor de Zending dezelfde opdracht te even als de Synode van Rotterdam (1917) eeft gedaan (Acta, Letter D sub 8, b en c ag. 5).

(Wordt vervolgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen