GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zoo blijft van de voornaamste besluiten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zoo blijft van de voornaamste besluiten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 22 Oct. 1920.

Zoo blijft van de voornaamste besluiten, die de Synode genomen heeft, nog alleen over het besluit in zake de herziening onzer liturgie.

Dat de noodzakelijkheid van een herziening der liturgie evenzeer gevoeld werd als die van een uitbreiding der Belijdenis en het concipieeren van een nieuw catechetisch leerboek, bleek wel daaruit, dat schier alle Particuliere Synodes ook dit punt op het agendum der Generale Synode hadden gebracht. Niet 'dat men de bedoeling had onze liturgische formulieren geheel te veranderen. De meeste Particuliere Synodes drukten zich zelfs zeer voorzichtig uit en spraken van een »overzien" der Liturgische Geschriften. Maar er waren, zooals uit de nadere adstructie bleek, toch verschillende bezwaren tegen onze liturgie.

Hoofdzakelijk richten deze zich tegen het Huwelijksformulier. Zooals men zich herinneren zal, had ook Mr. Van Beeck Calkoen op de Predikantenconferentie zeer ernstige bezwaren tegen dit formulier ingebracht. Blijkbaar heeft dit woord op de Predikantenconferentie gesproken en daarna ook in druk uitgegeven, indruk op onze Kerken gemaakt. Te ontkennen valt dan ook niet, dat, hoeveel goeds in dit formulier gevonden wordt, er toch ook ernstige gebreken aan kleven, en vooral, dat het niet meer past bij onzen tijd. Reeds de aanhef, waar over het menigerlei kruis gesproken wordt, dat men in den huwelijken staat moet dragen, is in te somberen toon ingezet. Het is alsof de Kerk op de blijde vreugde, die op zulk een feestdag het hart vervult, een domper .wil zetten. Nog ernstiger bezwaar is, dat bij de opnoeming van de oorzaken, waarom het huwelijk is ingezet, op zoo uitvoerige en weinig kiesche wijze gesproken wordt over de noodzakelijkheid om in 't huwelijk te treden, ten einde hoererij te vermijden. Ook wordt wel wat heel sterk de nadruk gelegd op de > gehoorzaamheide, die de vrouw aan den man schuldig is, en komt de zelfstandige roeping van de vrouw in het huwelijk te weinig tot haar recht. Het huwelij ks-formulier is niet een der best geslaagden uit onzen liturgischen bundel en verraadt te duidelijk den tijd en den geest van den tijd waarin 't is opgesteld. En daarbij komt nog als zeer ernstig bezwaar, dat toen. dit huwelijks-formulier opgesteld werd, er nog geen burgerlijk huwelijk aan het kerkelijk voorafging, maar de kerkelijke huwelijksbevestiging tevens voor den Staat gold. Nu we vóór de huwelijksbevestiging in de Kerk een burgerlijke huwelijksvoltrekking hebben gekregen, moest met het oog ook daaroo het formulier wel eenigermate worden gewijzigd. De Synode heeft dan ook wijs gedaan met in-de Commissie, die deze herziening ter hand zal nemen, aan Mr. v. Beeck Calkoen een plaats te geven. En van de. Commissie, die de opdracht kreeg dit Formulier te revldeeren, mogen we verwachten, dat ze ons met behoud van het goede in het bestaande Formulier, een nieuwFormulier geeft, waarin vooral het Christelijk ideaal van het huwelijk beter tot zijü recht komt.

Even ernstige bezwaren tegen de andere liturgische Formulieren bestonden er blijkens de ingekomen gravamina en blijkens de discussies op de Synodes niet. Wel werd nog op enkele gebreken gewezen, zooals o. a. dat de liturgische gebeden, — die trouwens maar zelden meer gebruikt worden — wat lang waren en ook niet geheel meer op onzen tijd passen o. a. wat de voorbede voor onze Overheid aangaat, waarin de naam van onze Koningin niet eens wordt genoemd; dat het Formulier voor de Bevestiging van de Ouderlingen en Diakenen enkele minder juiste uitdrukkingen - bevat, aan het ambt der diakenen te weinig recht doet wedervaren en door de bevestiging van beide ambtsdragers in één Formulier op te nemen, deze ambten niet genoeg onderscheidt. Terwijl ook nog de vraag besproken werd, of het niet wenschelijk zou wezen met het oog op het twee maal bedienen van het Avondmaal op één Zondag, zoo als dat in vele gemeenten geschiedt, een korter Avondmaalsformulier voor den tweeden dienst te ontwerpen. Terwijl er eindelijk nog op gewezen werd, dat in onze liturgie eigenlijk geheel ontbreekt een aanwijzing, hoe de gewone godsdienstoefening behoort te worden ingericht met aanwijzing van het votum, het voorlezen van de Wet of de Geloofsartikelen en v^at daarmede verder in verband staat. Nu heerscht, juist omdat er geen vaste voorschriften zijn, op deze punten meest willekeur en geelt dit, vooral wanneer een predikant van elders optreedt, aanleiding tot verwarring.

Men ziet, dat de Commissie, die van de Synode de opdracht kreeg deze algemeene revisie ter hand te nemen en daarbij inzonderheid te letten op het huwelijksformulier en het formulier van de bevestiging der ouderlingen en diakenen, een uitgebreide taak heeft gekregen. De Synode heeft dan ook in deze Commissie, behalve Mr. Van Beeck Calkoen, de hoogleeraren Prof, Aalders, Bouwman en Hoekstra benoemd en daaraan nog tnegevopgd Dr. De Moor en Ds. Van Minnen,

De ingekomen gravamina wilden echter niet alleen een herziening van de bestaande liturgie, maar drongen ook op uitbreiding van de liturgie aan. Vooreerst wilde men dat een formulier zou ontworpen worden voor het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis ten einde tot het Avondmaal te worden' toegelaten, In onze gebruikelijke liturgie, althans in de uitgave door Prof, Rutgers bezorgd, staat wel vóór het Avondmaalsformulier kort aangegeven, hoe men degenen, die ten Avondmaal zich willen begeven, onderzoeken zal en welke vragen daarbij zullen gedaan worden, maar bet karakter van een formulier ontbreekt hier. En dan is deze aanduiding hoe de belijdeniszal geschieden, geheel opgesteld met het oog op de belijdenis voor den Kerkèraad, maar heeft geen zin voor de publieke belijdenis des geloöfs voor de gemeente. Er was dus metterdaad behoefte aan een nieuw formulier, waarin dan tegelijk de vragen geformuleerd werden. Nu het publiek afleggen van de geloofsbelijdenis in schier al onze Kerken gebruikelijk is geworden, is dit eisch van goede orde. En het bezwaar, vroeger wel ingebracht, dat aldus het gevaar zou kunnen ontstaan, dat deze publieke geloofsbelijdenis tot een bevestiging of confirmatie zou Worden, waarmede men den Roomschen kant zou uitgaan, lijkt ons niet juist. Het hangt er alleen van af, hoe dit formulier wordt opgesteld. Het kan kort worden ingericht met een toespraak, waarin bet doel van deze handeling wordt uiteengezet; daarna kunnen de vragen volgen en 't geheel met een zegebede wordt besloten. Een dergelijk nieuw formulier zou een verrijking, van onze liturgie zijn.

Veel ingrijpender in ons kerkelijk leven was het laatste punt, waarop verschillende particuliere synodes evenzeer de aandacht hadden gevestigd, n, l, om den bundel »eenige gezangen" achter onze Psalmen, te overzien en te trachten dien uit te breiden met eenige andere berijmde gedeelten der Heilige Schrift, welke het aan de Kerken zou vrij staan nevens de Psalmen in den eeredienst te gebruiken. De Gezangen-quaestie, die zoo licht de harten in beroering brengt, was daarmede op de Synode weder aan de orde gesteld. Toch is gelukkig van een heftige discussie geen sprake geweest. Natuurlijk hebben de voorstanders van het vrije kerkelijke lied een lans gebroken voor hun standpunt. Ze wilden geen berijmde gedeelten der Heilige Schrift, maar jgezangent in den gebruikelijken zin des woords. Zelfs was er een proeve van zulk een Gezangenbundel ter Synodale tafel ingezonden, die, door Dr. de Moor onderzocht, bleek voor verreweg 't grootste deel aan den Gezangenbundel der Hervormde Kerk ontleend te zijn. Dr, de Moor heeft met geestigen spot aan dat papieren kindeke een eervolle begrafenis bezorgd. En de Synode heeft ook in dit opzicht een wijs en voorzichtig besluit genomen. Ze heeft verklaard, dat ze wel principieel het niet ongeoor. loofd achtte om naast de Psalmen ook gewone liederen in den eeredienst op te nemen, maar dat toch met het oog op de rust der kerken het niet wenschelijk was dit nu te doen. Zij heeft zich daarom gehouden aan de ingediende gravamina, en alleen opdracht gegeven om na te gaan of de bundel > gezangen c, dien we achter onze Psalmen hebben, niet was uit te breiden met berijmde — er werd aan toegevoegd, om de gelegenheid open te stellen ook den Engelenzang op te nemen — of onberijmde gedeelten uit de Schrift, terwijl de bestaande gezangen zouden worden overzien. Ook dit laatste is zeker noodig. Vooreerst is het in een bundel liederen voor het kerkelijk gebruik toch wat vreemd, dat hierin ook een Bedezang voor en na den eten is opgenomen. Ook de Morgenen Avondzang zijn, blijkens den inhoud, niet voor het kerkelijk maar voor het huiselijk gebruik bestemd, al zijn enkele verzen daaruit~schier algemeen bij ~önzen eeredienst ingeburgerd geworden. Wat de andere gezangen betreft, die wel voor den eeredienst bestemd zijn, is de berijming van onze Geloofsartikelen al zeer ongelukkig uitgevallen, zooals Dr. °de Moor op de Synode met enkele voorbeelden aanwees, zooals o, a. dat hier van de Kerk als van een »genootschap* gesproken wordt. Nog liever dan een verbeterde berijming zou het' ons toeschijnen, wanneer beproefd werd de Geloofsbelijdenis onberijmd te laten zingen. In onze Kerken zijn wij aan het zingen van onberijmde gedeelten der Schrift niet gewoon, maar in buitenlandsche Kerken geschiedt dit wel. En de proef kon er mee genomen worden.

Misschien zou de Commissie ook in overweging kunnen nemen om de berijming der 10 geboden weg te laten. Een gezang in het midden der gemeente moet toch altoos een lof-of bede-of dankzang zijn, een uiting der ziel tot God. En het zingen van een gebod, gij zult niet doodslaan, of gij zult niet echtbreken, of gij zult niet stelen, maakt niet alleen een vreemden indruk, maar miskent ook het doel van het gemeentelied. De berij ming heeft dit bezwaar wel trachten te verhelpen, door aan het begin te plaatsen: »Mijn ziel herdenk met heilig beven, hoe God met majesteit bekljsed, Zijn wet op Horeb heeft gegeven c, en aan 't einde er aan toe te voegen: »Och, dat wij uw geboon volbrachten", waardoor het geheel meer in den meditatieven gebedstoon wordt gezet. Maar dan zou men ook al deze negen verzen achter elkander moeten zingen. En dat geschiedt nergens.

Dat de Synode aan dezelfde Commissie, die de Liturgie herzien zal en de belijdenisvragen zal opstellen, ook opdroeg den Bundel Gezangen te overzien en uit te breiden, spreekt van zelf. De Commissie heeft een schoone taak. En met belangstelling zullen zeker alle Kerken afwachten, wat van haar arbeid de vrucht zal wezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Zoo blijft van de voornaamste besluiten

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's