'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 57
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
aanloop en opbouw. de jaren 1927-1933
56
tuurphilosophie te spreken, mits men dan maar bedenke, dat de natuurwetenschap in engeren zin, zonder philosophie, onmogelijk is en zeker op den eerenaam van wetenschap geen aanspraak kan maken, omdat echte wetenschap naar het wezen der dingen vraagt.’31 Ondanks deze laatste opmerkingen over de noodzakelijke band tussen natuurwetenschap en filosofische bezinning lijkt Sizoo in de praktijk geen bezwaar te hebben gehad tegen het scheiden ervan. Dit bleek bijvoorbeeld toen hij zich – ongeveer een jaar later – expliciet uitliet over de wenselijkheid van een wis- en natuurkundige faculteit aan de vu. De discussie daarover was opgelaaid in de gereformeerde pers, nadat Colijn zijn voorstellen voor ‘bijzondere leerstoelen’ had gelanceerd op de jaarvergadering van de vu in 1922.32 Sizoo mengde zich in deze discussie door middel van een artikel in het dagblad De Standaard van 3 februari 1923. Hij verdedigde daarin de opvatting dat het stichten van een volledige natuurkundige faculteit aan de vu niet haalbaar was, zoals ‘door den heer Colijn voldoende aangetoond’ was, en dat de wetenschappelijke arbeid aan een gereformeerde universiteit ook goeddeels niet zou verschillen van die aan andere universiteiten. Natuurkundestudenten zouden ook prima hun exacte kennis kunnen opdoen bij ‘neutrale professoren’ en als aanvulling hun filosofische bezinning bij gereformeerde hoogleraren zoeken.33 Toch stond Sizoo zeven jaar later voor de taak om deze natuurkundige faculteit aan de vu tot ontwikkeling te brengen. Dat hij erg betrokken was op de ontwikkelingen aan de vu, is uit het voorgaande wel gebleken. Later gaf hij ook nog eens expliciet aan dat zijn band met de vu en zijn vorming door vu-hoogleraren bij zijn besluit een rol hebben gespeeld: ‘Mijn beslissing om de mij aangeboden benoeming tot hoogleraar in de natuurkunde aan die universiteit te aanvaarden is daardoor in niet geringe mate beïnvloed geweest.’34 Nog vóór de officiële oprichting van de faculteit kreeg Sizoo de kans zijn toenmalige visie op de faculteit uiteen te zetten op de jaarvergadering van de Vereeniging op 3 juli 1930 te Utrecht. Sizoo sprak daar over ‘Beteekenis en perspectieven der wis- en natuurkundige faculteit’. Sizoo begon met zijn dankbaarheid uit te spreken naar de achterban van de vu, die immers de middelen bijeen had gebracht om de faculteit te stichten. Sizoo benadrukte het bijzondere van deze daad, omdat er bij de achterban immers onbekendheid of zelfs afkeer van de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's