GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 44

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de eerste benoemingen

een gewoon en een buitengewoon hoogleraar was het verschil in honorarium. Voor de gewone hoogleraren lag dat vast, voor de buitengewone hoogleraren kon dat in iedere situatie opnieuw worden bekeken. Ondertussen valt er nog iets anders op: van een leeropdracht voor Nieuwe Testament is geen sprake meer. Het ligt voor de hand daarbij te denken aan een verzoek van Geesink zelf. Hij wist zich nauw met De Hartog verbonden en wellicht wilde hij het hem niet aandoen zijn leeropdracht van hem af te nemen.54 Uiteindelijk werden beiden benoemd tot buitengewoon hoogleraar.55 Geesink kon snel besluiten. Zijn leeropdracht omvatte de zedenkunde en elenctiek; in 1895 werd hij ordinarius.56 Bij die gelegenheid werden hem, als gevolg van het overlijden van De Hartog, ook de nieuwtestamentische vakken opgedragen. Aan de literaire faculteit verzorgde hij het onderwijs in de logica, kenleer, geschiedenis van de filosofie en geschiedenis van de psychologie. In 1905 werd hij aan deze faculteit buitengewoon hoogleraar. Van den Bergh had allerlei aarzelingen en bezwaren. Hij was als curator al maanden bekend met het feit dat men hem aan de vu wilde hebben, maar schreef op 9 september 1889 aan curatoren dat hij zichzelf niet geschikt achtte. Een andere belangrijke aarzeling betrof het feit dat hij zeggenschap eiste van de kerk bij benoemingen aan de faculteit.57 Ook anderen hadden voor zo’n toezicht gepleit, en directeuren zetten de eerste stappen op weg naar wat later ‘het contract’ zou heten. Het was 16 december 1889 toen Van den Bergh directeuren schreef dat hij zijn benoeming aannam. Daarbij bedong hij nog uitstel tot na de aanstaande zitting van de Voorlopige Synode; de kerken zouden eventueel bezwaar tegen zijn benoeming kunnen maken. Vóór Van den Bergh zijn taak op zich had kunnen nemen, overleed hij.

de opzet van de studie Een van de spannende vragen bij de opening van de Vrije Universiteit was de vraag of er wel studenten zouden komen. Dat viel mee. Aan het einde van 1880 waren er weliswaar slechts vier studenten ingeschreven, maar dat aantal zou in de jaren daarna snel groeien en in de hier beschreven periode al spoedig rond de zestig bedragen. Dat waren er

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 43

43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's