'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 35
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
de vu en de natuurwetenschappen in de jaren 1880-1927
se fysicus H. A. Lorentz. Hij wilde komen tot beantwoording van de vraag ‘of de Heilige Schrift ons aangaande het wezen der materie iets leert, direct of indirect, waardoor wij in den strijd der hedendaagsche theorieën tot een voor ons beslissend oordeel kunnen komen’.38 Nadat hij de toenmalige stand van het natuurkundig onderzoek had samengevat, maakte hij de opmerking: 34
[Ik veronderstel] dat wij allen het daarover eens kunnen zijn, dat de Gereformeerde beginselen met dit eerste deel van het wetenschappelijk onderzoek niet rechtstreeks gemoeid zijn. Hier leert de natuur ons zelf den weg.39
De invloed van de beginselen zou niet merkbaar zijn op het gebied ‘waar wij de natuurlijke middelen, die ons van God gegeven zijn, gebruiken om de natuur te onderzoeken’. Wanneer je ook daar koste wat kost de beginselen direct wilde laten doorwerken, liep je volgens Woltjer het gevaar ‘te Gereformeerd, te Bijbelsch te willen zijn en daardoor ongereformeerd en onbijbelsch te worden’.40 In zijn bespreking van de toenmalige natuurkundige theorieën kwam hij te spreken over atomen, de elektronentheorie, elektromagnetische straling en de rol van de ether. Er bestond volgens Woltjer onder de geleerden overeenstemming over het atomistische karakter van de materie, maar dit ging niet noodzakelijkerwijze gepaard met materialisme, want de atomen werden gezien als ‘atomen van electriciteit’ of ‘atomen van energie’. In de materie scholen grote krachten en ‘kracht’ of ‘energie’ moest dan ook worden aangemerkt als het wezenlijke van de materie.41 Vanuit de Schrift kon worden gesteld dat de materie niet eeuwig is, maar door Gods kracht is geschapen en in stand wordt gehouden. Wanneer Woltjer deze bijbelse visie naast de nieuwste natuurwetenschappelijke en wijsgerige inzichten legt, komt het hem voor ‘dat de wijsbegeerte en de wetenschap tegenwoordig convergeeren naar de opvatting van het Christelijke geloof’.42 Ook anderen dan Kuyper, Bavinck en Woltjer hebben over natuurwetenschappelijke onderwerpen geschreven, zoals de ethicus W. Geesink en de nieuwtestamenticus F. W. Grosheide. Geesink schreef in de periode dat Kuyper minister-president was (1901-1905) ruim 200 hoofdartikelen voor De Heraut, een serie die later gebundeld werd in een driedelig werk onder de titel Van ’s Heeren ordinantiën. Hij behandelde
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's