'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 36
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
beginselen en de natuurwetenschap
Gods verordeningen voor de zedelijke, de geestelijke en de stoffelijke wereld. De artikelen over de stoffelijke natuur hadden grotendeels het karakter van een populair-wetenschappelijke weergave van de toenmalige kennis op het gebied van de natuurkunde, de biologie, de geologie en de astronomie. Zo schreef hij ondermeer over de theorie van atomen en van de ether, waartegen volgens hem geen principiële bezwaren waren in te brengen, mits men ze beide als geschapen en niet als eeuwig dacht.43 Natuurwetten moesten als objectief bestaand gedacht worden en gezien worden als uitdrukking van de constante wil van God.44 Geesink ging ervan uit dat ‘er geen tegenstrijdigheid kan bestaan tusschen het juist verklaarde Schriftwoord en het onbevooroordeeld natuuronderzoek’, maar hij erkende dat daarbij soms moeilijkheden ontstonden.45 Grosheide sprak in 1917 over ‘De beteekenis van de gereformeerde beginselen voor de beoefening der Exacte Wetenschappen’ en ook over ‘Beginselen en feiten’.46 In de eerste rede constateerde hij ‘dat ook voor mannen, die op het Christelijk standpunt staan, het verband tusschen Gereformeerde beginselen en natuurwetenschappen altijd weer moeite geeft’. Hij ging ervan uit dat op het gebied van de ‘feiten’ en ‘de formele logica’ voor iedereen dezelfde regels gelden, maar hij waarschuwde bedacht te zijn op de invloed van de premissen van het onderzoek waarbinnen iets als feit wordt gepresenteerd.47 Er was dus al heel wat geschreven en met name de geschriften van Bavinck en Woltjer vormden handvatten voor invulling van een natuurwetenschap op gereformeerde grondslag, al waren hun ideeën nog niet erg concreet. Bovendien schuilt er in de wetenschapsleer van Kuyper, Bavinck en Woltjer een zekere ambiguïteit, die vooral ook bij de natuurwetenschappen tot uiting komt. Enerzijds wordt erkend dat er een gemeenschappelijk gebied is tussen gelovige en ongelovige wetenschap en dat pas na dit punt onderscheid optreedt tussen normale en abnormale wetenschap. Anderzijds wordt het geloof beslissend geacht voor heel het veld van onderzoek en noemt Kuyper het bijvoorbeeld gevaarlijk als studenten aan andere universiteiten college zouden lopen.48 Woltjer erkende klaarblijkelijk de waarde van de toenmalige theorieën, maar wees geen duidelijke uitweg voor eventuele botsingen tussen de resultaten van empirisch onderzoek en ‘geloofswaarheden’. Een doordenking van deze vragen zou dan ook nog moeten
35
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's