125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 155
conflict met deputaten
154
dat zij over dergelijke zaken geen zeggenschap had.121 Dit was een zaak van curatoren. Overigens was de faculteit van mening dat niet alleen kerkelijke factoren een reis van een hoogleraar rechtvaardigden, maar ook universitaire en wetenschappelijke. Deputaten antwoordden dat zij hiervan op de hoogte waren, maar zich desalniettemin eerst met de faculteit in verbinding hadden willen stellen, omdat de medewerking van de faculteit in voorkomende gevallen van groot belang was.122 Uitdrukkelijk wezen deputaten erop dat hun opmerkingen voortkwamen uit hun taak toe te zien op de geschiktheid van de opleiding tot de dienst des Woords. Met andere woorden: als de hoogleraren zo vaak afwezig zijn, om welke reden dan ook, gaat dat ten koste van de geschiktheid van de opleiding als opleiding tot de dienst des Woords. In de tweede brief van 14 juni meldden deputaten dat zij verschillende brieven hadden ontvangen in verband met de toneeluitvoering ‘Saul en David’. Dit toneelstuk werd opgevoerd bij het corpslustrum van 1924.123 Een en ander had grote beroering gewekt in den lande en onder de vu-populatie. Deputaten verwoordden hun zorg hierover naar de faculteit. Het deed deputaten leed, zo schreven ze, dat aanstaande dienaren des Woords mee hadden gewerkt om ‘den kerken groote ergernis te geven, den naam der v.u. ten zeerste te schaden, en bovenal om het heilige aan te randen door het opvoeren van een tooneelstuk als dit, waarin de schriftgegevens op ergerlijke wijze zijn misbruikt, terwijl zij konden weten, dat reeds op zichzelf genomen aan een Jood, en aan een Jood als Querido, dit heilige niet kan worden toevertrouwd’. Ze vroegen de faculteit of het toezicht van de hoogleraren op de studenten wel voldoende was geweest. ‘Zij hopen van u de verzekering te mogen ontvangen dat voor het vervolg door u al uw invloed zal worden aangewend om althans de theologische studenten van zulke dingen terug te houden’. De faculteit deelde deputaten in genoemde brief van 26 juni mee dat zij ‘eenparig en zonder eenig voorbehoud’ de toneelvoorstelling afkeurde. Verscheidene hoogleraren hadden hun afkeuring aan de studenten doen blijken, zowel voor als na de uitvoering.124 En de faculteit zou alles doen om herhaling te voorkomen, zo verzekerde ze aan deputaten. Het toezicht op de studenten werd echter steeds moeilijker: het aantal studenten nam toe en een steeds groter aantal van hen woonde buiten Amsterdam. Daarmee werd de ‘geregelde aanraking’ tussen
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 154
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's