GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 101

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 101

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

tOD samen. Immers, zood ra de rechtsinhoud met het rechtsdoel is vereenzelvigd, moet het politisch relativisme ook de rechtswetenschap zelve als wetenschap van het empirisch-positieve recht met zich mede sleepen. 31) Hauptprobleme der Staatsrechtslehre S. 42 en S. 92. 32) Allgemeine Staatslehre S. 137. 33) t.a.p. S. 54. 34) Das Problem der Souveränität, S. 147 noot 2. 35) Der soziologische und der juristische Staatsbegritf (1922), S. 237. 36) Allgemeine Staatslehre, S. 51. 37) Zie Merkl: Das Recht im Lichte seiner Anwendung (1907) S. 11. Kelsen is in politischen zin relativist, evenals Radbruch en jellinek. 38) Das Problem der Souveränität, S. 252/3. 39) Allgemeine Staatslehre S. 129. 40) Merkl, Die Lehre von der Rechtskraft S. 290. 41) Zie Kelsen: Ueber Staatsunrecht, Grünhutszeitschrift, Bnd. 40, S. 55. 42) Het is een verdienste van de studie van Dr. Ernst von Hippel: Untersuchungen zum Problem des fehlerhaften Staatsakts (1924) hierop met bijzonderen nadruk te hebben gewezen. 43) Die Lehre van der Rechtskraft (1923) S. 293 fig. 44) Zie de keurige studie van Prof. Mr. Anema: De Bronnen van het Privaatrecht (1923) blz. 23 vlg. 45) Die Lehre von der Rechtskraft, S. 284. Men vergelijke hierbij wat Kelsen in zijn Allgemeine Staatslehre S. 368 flg. schrijft over het verband tusschen de democratie als staatsvorm en de relativistische levens- en wereldbeschouwin g, welke, gelijk we nog zullen zien, op haar beurt weder in het humanistisch persoonlijkheidsideaal is gefundeerd. Het is ook weder niet toevallig, dat de relativist Kelsen aan de democratie zijn hart heeft verpand! Zie ook zijn studie: Vom Wesen und Wert der Democratie (1920). 3. Het relativistisch-personalistisch type. De Badensche school in de NeoKantiaansche rechtsleer. 1) De verhouding der Badensche school tegenover het idealisme van Fichte en Hegel, is door haar stichter Wilhelm Windelband uiteengezet in zijn studie: Die Philosophie im Deutschen Geistesleben des XIX Jahrhunderts (Tübingen, Mohr 1909). Hier schrijft hij (S. 119/20 ): "Wir schätzen (Jn diesen groszen Systemen (scl. des Idealismus) nicht mehr die vergängliche Form ihrer logischen Konstruktion und nicht mehr die abstrakten Formeln ihrer Metaphysik: aber wir haben wieder Verständnis gewonnen für die überzeugungsvolle Energie, mit der sie, und vor allem Hegel, an der Gesammtheit der historischen Entwicklung den blei benden Bestand der Kulturwerte herausgearbeitet und ihre überempirische Geltung zum Bewusztsein gebracht haben". 2) Het is wederom Windelband, die in ziin belangrijk werk: Geschichte und Naturwissenschaft (1894), het program der Badensche wetenschapsbeschouwing heeft ontwikkeld, dat later door zijn leerling H. Rickert op magistrale wij ze zou worden uitgewerkt. Windel band onderscheidde de empirische wetenschappen in nomothetische en ideographische. Deze indeeling wilde hij in de plaats stellen van Dilthey's onderscheiding tusschen natuur- en geesteswetenschappen. De nomothetische wetenschappen zoeken als laatste doel slechts naar het algemeene, naar abstracte wetten in natuurwetenschappelijken zin; de ideographische wetenschappen daarentegen, wier voorbeeld de geschiedenis is, zijn gericht op de beschrijving van het bijzondere, het "Einmalige", het "Werttypische". De onderscheiding is niet van stoffelijken, materieelen aard; zoo grijpt de ideographische behandeling ook tot op zekere hoogte in het gebied der natuurwetenschappen in (men denke aan het Darwinisme als biologische ontwikkelingsleer); anderzijds kan de nomo-thetische behandeling ook in de geschiedenis en de andere cultuurwetenschappen ingrijpen. Daaruit bUi kt, dat de onderscheiding tusschen "nomo·· thetisch" en "ideographisch" een zuiver formeele is; zij geeft het verschillend gezichtspunt aan, waaronder de stof der empirische wetenschap kan worden beschouwd. Deze gedachten zijn nu kentheoretisch verdiept en verder ontwikkeld door H. Rickert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 101

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's