GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

28 langens kon plaats vinden. Deze verworven eigenschappen zouden dan erfelijk zijn. ') De moderne vitalisten (PAULY, FRANCE) meenen nu, dat alle organische formaties afhangen van een psychisch element. Men zou dus bij dit voluntarisme moeten veronderstellen, dat elke cel een ziel heeft, welke zielen bij de metazoën op merkwaardige wijze één zijn. Immers de onderscheiden amoeboïde cellen, welke bijv. in een insectenpop aanwezig zijn, doen elk een ander werk en toch wordt het geheel een eenheid. Juist is het ook in dezen gedachtengang te zoeken naar een hooger besturend beginsel, maar men vergeet, dat dit bestuur moet gaan overlevend en dood, over het dier, maar ook over zijn omgeving. Zoo wijst ons dus ook het onstaan der individuen (uit andere) op den jaleenigen grond van alle gebeuren n.l. op Gv^d. Niet het toeval, noch een inwonend principe, noch de verlangens der dieren, 'noch hun strijd hebben de veelheid van vormen in het leven geroepen, die de levende natuur ons toont, maar alleen de Wil van den Almachtigen Schepper, werkend door Zijn eeuwige Kracht. BERQSON, die zelf een eigenaardig immanent levensprincipe erkent, moest toch opmerken in verband met deze, van geslacht op geslacht, in de geheele dieren en plantenwereld aanwezige, wonderbare harmonie tusschen doode en levende natuur: „Mais la vérite est, que la position du vitalisme est rendue tres difficile par Ie fait, qu'il n'y a ni finalité purement interne, ni individualité absolument tranchée par la nature." Maar hoewel wij niet met BERGSON meenen, dat „Partout oü quelque chose vit, i l y a , ouvert quelque part, un registre oü ie temps s'inscrit"), zeer treffend noemt BERGSON de verwantschap der dieren een „parenté ideale." En wil men den logischen gedachtengang van God een gedachtenontwikkeling noemen, dan zou men met instemming de schoone woorden van BERGSON kunnen herhalen: „Et dès lors, il faudrait bien encore supposer une evolution quelque part, soit dans une Pensee Créatrice, ou les idees des diverses espèces se seraient engendrées les unes les autres exactement, comme Ie transformisme veut, que les espèces elles mémes se soient engendrées sur la terre. •') ')

Hiervoor is echter nooit een bewijs gevonden.

2)

HENRI B E R G S O N l'Evolution Créatrice p. 17.

„die Mneme." 2)

B E R G S O N l. c. p.

27.

Zie hierover ook SEMON,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 178 Pagina's

1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 178 Pagina's