1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 44

36

meer met elkander hebben. Anderen denken aan een bepaalde verandering in den bloedsomloop, maar men is het er eigenlijk nog niet recht over eens of men moet denken, dat deze te wijd of te nauw worden, dus of er te veel of te weinig bloed naar de hersenen stroomt. Ten slotte zijn er velen, die meenen, dat de slaap het gevolg zou zijn van een vergiftigingsproces en dat gedurende het wakende leven allerlei stofwisselingsproducten in het lichaam ontstaan, die verlammend op het centrale zenuwstelsel en met name op de schors van de groote hersenen zouden werken. Wij kunnen ons echter niet bezighouden met deze verschillende slaap-theorieën, doch merken alleen op, dat de mensch bijzondere voorzorgen in acht neemt, als hij zich voor den slaap gereed maakt. Hij geeft aan het lichaam eene gemakkelijke horizontale houding, waarbij de spieren zooveel mogelijk ontspannen en willekeurige bewegingen het liefst vermeden worden. De zintuigen worden buiten werking gesteld en vooral het gezicht, dat den ganschen dag zijn diensten heeft gedaan, komt hiervoor in de eerste plaats in aanmerking ; de oogleden worden gesloten en de kamer donker gemaakt. Ook de prikkels, die het gehoor zouden kunnen aandoen, worden vermeden en mogelijke geluiden tot een minimum beperkt, terwijl met de temperatuur eveneens rekening gehouden wordt. Wanneer men al deze voorzorgen in acht neemt, dan duurt het in den regel niet lang of het bewustzijn wordt minder en de slaap neemt een aanvang. Een duidelijk bewijs voor den grooten invloed, dien de zintuigen uitoefenen op het al dan niet optreden van den slaap, toont een merkwaardige patient, die reeds jaren geleden door STRÜMPELL werd waargenomen. Deze patient had alleen het rechter oog en het linker oor tot zijn beschikking en was bovendien ongevoelig over zijn geheele lichaam. Indien nu het ziende oog en het hoorende oor ook buiten werking werden gesteld, dan bleek dat de patient binnen enkele minuten in een rustigen slaap viel ; en dit verschijnsel deed zich bij elke proef telkens opnieuw voor. Het blijkt nu, dat in den slaap het geestelijk leven zich dikwijls blijft voortzetten, en daardoor het droomleven ontstaat. Dit droomleven is tot op zekere hoogte gescheiden van het wakend leven en schijnt ons in een andere wereld te verplaatsen. Het bewustzijn draagt dan ook een ander karakter en oppervlakkig beschouwd zou men geneigd zijn een zeer wezenlijk verschil tusschen waken en droomen aan te nemen. Het zal ons echter blijken, dat dit verschil

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen