1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 64

56

zich van den droom heeft bediend om te openbaren hetgeen voor een bepaald persoon of een geheel volk van belang was. Voor de profeten als zoodanig schijnt de droom echter niet van groot belang geweest te zijn. Bij de Heidensche volken bloeide eertijds de kunst om droomen uit te leggen zeer sterk omdat men den droom beschouwde als een bewijs van goddelijke openbaring. Het uitleggen van droomen werd dan ook als een bijzondere gave beschouwd, die nu eenmaal niet geleerd kon worden, maar waarvan sommigen het geheim bezaten. De droom zou dan de toekomst in symbolen openbaren en was een soort van geheimschrift, dat alleen volgens vaste regelen ontcijferd een bepaalde beteekenis zou krijgen. Het was dus een zeer groot voordeel, wanneer men een goed droomboek tot zijne beschikking had ; men had dan slechts op te zoeken, evenals in een gewoon woordenboek en op deze wijze werd de droom overgezet in de taal van het dagelijksch leven. Zulke droomboeken, die natuurlijk niet weinig er toe bijdragen om bijgeloof en waarzeggerij te versterken, waren niet vele jaren geleden nog in gebruik en zijn wellicht ook thans nog niet geheel verdwenen. De natuurvolken beschouwen volgens Prof. VISSCHER den droom als een middel, waardoor de afgestorvenen nog met de levenden gemeenschap uitoefenen. De ziel van een afgestorvene zou, nadat het lichaam reeds lang was vergaan, zich nog door den droom blijven openbaren. De dood wordt dan beschouwd als een andere vorm van het leven en door den droom zou men dan nog een zekere rol in het aardsche leven kunnen spelen. Men geloofde ook, dat de vooivaderen met zangers en barden in onmiddellijke verbinding stonden en hen in den droom magische zangen en formules leerden. Een hoofdman vertelde o.a. aan LIVINGSTONE, dat de dooden dikwijls in den droom terugkeeren, maar nooit zeggen, waarheen zij gegaan zijn en nimmer hoe het met hen gaat. Hiermede staat ook in verband, dat b.v. de Indianen dikwijls bij dag ten uitvoer brengen, wat zij bij nacht hebben gedroomd. Indien een kleine jongen van een dankoffer had gedroomd, dan moest dit den volgenden dag ook gebracht worden, uit vrees dat hem anders een ernstig ongeluk zou overkomen. De droom is dus voor de natuurvolken een reëele zaak,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen