GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 61

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

47

Wanneer we den mensch niet meer beschouwen van uit het verouderde standpunt, waarbij men spreekt van stof en geest; wanneer men niet meer gelooft aan het stoffelijke aller dingen, dan is met één slag alle strijd opgelost tusschen stof en geest, tusschen ziel en lichaam, tusschen „Psychiker en Somatiker". (De materie is eigenlijk niets, en zoo kunnen we zeggen dat de wereld uit niets is geschapen). Uit die éénheid van ons menschelijk wezen volgt, dat geestelijke en lichamelijke verschijnselen steeds samengaan, dat veranderingen of stoornissen op de eene zijde van ons menschelijk leven steeds ook de andere zijde van dat leven treffen. Geestelijke en lichamelijke stoornissen gaan steeds samen, maar de oorzaak dier stoornis ligt op geestelijk gebied; het lichaam toch is op zichzelf niets, het is de uitwendige verschijning van ons ik. Op dezen tweeden trap van bewustzijn staande, houdt de mensch zich steeds bezig met de wisselwerking, die er bestaat tusschen zijn ik en de buitenwereld. Zijn hoogste doel is zijn bestaan in die wereld zoo zeker en aangenaam mogelijk te maken. De eigenliefde zit op den troon. Het hoogste bewustzijn nu is onze rede, die Vernunft, het geweten ; daardoor komen we in kennis met het heilige, het eeuwige, met God zelf. In den loop van zijn ontwikkeling ontstaat bij den mensch dus eerst het bewustzijn van een buitenwereld, waartoe ook zijn lichaam behoort; daarna het bewustzijn van een inwendige wereld, van zijn ik; en eindelijk het bewustzijn van een nog hooger geestesleven, dat zich richt op de eeuwige dingen. Deze beschouwing ') brengt HEINROTH tot het standpunt, dat een mensch bestaat uit drie dealen: lichaam, ziel en geest. Deze drie zijn met elkaar verbonden, maar niet onafscheidelijk. Bij den dood verlaat de ziel het lichaam, terwijl bij waanzin en soortgelijke toestanden het verband tusschen ziel en geest is verbroken. Zonder de ziel is de mensch niets; die ziel is zijn „Ik", zijn „Selbst". Onze ziel kan prikkels van buiten in zich opnemen ; ze kan in haar binnenste, in haar hart of gemoed, gevoelens ') Unterricht in zweckrrassiger Selbstbehandlung bei beginnenden Seelenkrankheifen. 1834. p. 145 en vervolgens.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's

1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's