1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 10

2

middel om daardoor te komen tot een kennen en een begrijpen van de bestaande wereld. Toch mag dit alles geen reden zijn om de beteekenis van de sterrenkunde te onderschatten. Zij stelt zich ten doel den bouw van het sterrenheelal te doorgronden. En al zijn de natuurwetten dan niet het einddoel van haar studie, toch zoekt zij naar de wetten, die aan den bouw van het heelal ten grondslag liggen,^ om zoo eenheid te brengen in de veelheid der waargenomen verschijnselen. Zij bestudeert, wat KEPLER reeds noemde, de harmonie der wereld en tracht Gods gedachten in het werk Zijner handen na te speuren. Zij vraagt dan naar het doel van al het geschapene en heeft een open oog voor de doelmatigheid van ieder deel der schepping. Daarnaast heeft de studie der sterrenkunde nog een ideëele beteekenis, doordat zij, meer wellicht dan eenige andere tak van wetenschap, ons de grootheid en almacht van den Schepper doet bewonderen. Ook meene men niet, dat het bij de studie der astronomie er niet op aan zou komen, welke beginselen aan het onderzoek ten grondslag worden gelegd. De astronoom is niet te vergelijken, met een mijnwerker, die in gestagen rusteloozen arbeid het kostbare erts opdelft, zonder er zich rekenschap van te geven, wat voor schatten hij aan het licht brengt. Neen, hij geeft zich als een onderzoekingsreiziger rekenschap van den weg, dien hij moet afleggen en het doel, dat hij wil bereiken. En wanneer hij een groot aantal feiten heeft ontdekt, dan geldt ook voor hem het woord: „ware wetenschap systematiseert de feitenkennis naar goede beginselen." ') Vooral in den tegenwoordigen tijd is het van belang daar op te letten. Onze tijd lijkt wel wat op die van de renaissance. We zien veranderingen op elk terrein van het leven en met deze hervormingen en revoluties gaat een herleving der wetenschap gepaard. Gedurende meer dan vijf en twintig jaren zijn de natuurwetenschappen in een snel tempo tot steeds hooger bloei gekomen. Dit heeft echter niet kunnen verhinderen, dat eenstemmigheid over een bepaalde kwestie een steeds zeldzamer verschijnsel werd in de wereld der geleerden. Allerwegen treffen we veel verschil van inzicht en groote verwarring aan, wanneer het op. ') F. W. GROSHEIDE, Beginselen en Feiten, pag. 35.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen