1922 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14

6

Hij vraagt of 't niet wenschelijk is, dit onderwerp op een der volgende vergaderingen van philosophische en van theologische zijde te laten behandelen. De VOORZITTER zegt, dat 't hem juister voorkomt te zegden, dut de dc3;{ ei is als het individu er niet meer is, dan, zoo0 s de inleidei- deeJ, te zeggen, dat er een lijk moet zijn. Hij vraagt verder of de inleider 't niet met hem eens is, dat 'L '.crcclil tusschen de onsterfelijkheid bij een- en meercelligen eigenlijk nicor een formeel onderscheid is. De beer DE GAAY FORTMAN geeft dat toe. De moeilijkheid is, dat er lusschen één- en meer-celligen geen tertium co'iipariitionis is. Bij de ééncelligen is er geen soma. De Voorzitter brengt tenslotte den inleider den dank der \cigadcriug voor zijn interessante voordracht. De heer J O N K H O F F vraagt bij de rondvraag of 't niet moi;elijk is, waar de noordelijke leden zoo weinig ter vergadering kunnen komen, in 't noorden een aparte afdeeling te vormen. De Voorzitter antwoordt, dat zulks zeer wel mogelijk is, en dat 't tot stand komen eener afdeeling daar ons allen zeer zal verheugen. De heer J O N K H O F F vraagt verder of 't niet op den weg onz-3r Vereeniging ligt om te proiesteeren tegen 't vergaderen op Zondag door allerlei medische vercenigingen. De Voorzitter zegt overweging door 't Bestuur toe. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de verga cicring, na dankzegging door den heer Buytendijk. De

Secretaris SCHEFFER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen