1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 134

124 Alles toont de onnavolgbaarheid der gedachten Gods in natuur en mensch belichaamd, onze kleinheid en onwetendheid daartegenover. Hoe verwaand zijn we toch telkens en hoe bouwen we telkens trotsche werken van wetenschap, welke God door één straal van zijn goddelijk licht, als dwaas tentoonstelt. Want de menschen zijn er bewust en onbewust altijd op uit om God uit de Schepping weg te denken. Hij laat ze denken tot ze meenen klaar te zijn en dan door één klein gebeuren blijkt alles op ijdele bedenking te berusten. En het is juist in het tijdperk, dat met de ontdekking der Röntgenstralen aanvangt, dat dit zoo sterk uitkomt en steeds voortgaat, gepaard, op biologisch terrein, met de thans in vollen gang zijnde onttakeling en te kaakstelling der z.g. Evolutiehypothese, die oud-heidensche leugen, die op duizenden zoo'n bekoring had. Wie dit alles zóó beziet aanbidt te meer Gods grootheid, gelooft te meer in de vaste leiding naar Gods raadsbesluit van het heele gebeuren, ook op wetenschappelijk terrein, wordt steeds eenvoudiger en leert zich meer biddend toevertrouwen aan Gods leiding en geniet daarbij een ongekende zalige levensvreugde, tevens zich in het wetenschappelijk en practisch werk ook daarin verheugend, dat hij verwaardigd wordt steeds meer Gods gedachten in de natuur te mogen leeren nadenken en genieten. — Tranquillus in undis Deo duce, —• En dat alles door den Christus der Schriften! UTRECHT, Juni 1926.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen