1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 104

96 dat Prof. Aalders daar in zijn dezer dagen verschenen brochure -) in het geheel geen oog voor toont te hebben, sn blijkbaar meent, dat het Pa'-adijsverhaal even duidelijk is als de mededeeling in Exodus 2: ,,Toi;n ging een man uit het huis van Levi he.;n sn nam een dochter van Levi", Prof. Ridderbos heeft terecht in zijn brochure ,,Het verlorar; Paradijs" ') (bl. 33) er op gewezen, dat we ons van het aardsche paiadijs geen te hooge voorstelling moetjn maken, dat de mensch nog aan dan aanvang van zijn ontwikkeling stond. Het paradijsverhaal is gegeven in een naïef wereldbeeld en het overbrengen in ons wereldbeeld geeft vaak moeilijkheden. Want het varstand is een kostelijke gave Gods, die de uitlegger zeker daarbij zal moeten gebruiken. Hij moet de verschillende bijzonderheden met elkaar in verband brengen en samenstellen tot een logisch geheel. Wanneer Prof. Aalders in zijn nieuwe Jeremia-uitgave de vrijmoedigheid heeft teksten als Jer. 3 : 18, Jer. 15 : 13, 14 en b.v. een gedeelte van Jer. 52 : 20 te schrappen, doet hij dit omdat deze teksten naar zijn logisch inzicht niet in het verhaal pass'ïn. Maar wij zijn van een logisch sluitende verklaring van het Paradijsverhaal, naar ik vrees, nog ver verwijderd. De moeilijkheden zijn ook niet opgelost of verminderd, wanneer we het er over eens zouden zijn, dat de beide bijzondere boomen, alsmede de slang en haar spreken, in letterlijken zin moeten worden opgevat sn zintuigelijk waarneembare werkelijkheden zijn. Indisn dit laatste beteekent, dat de slang was wat we zouden kunnen noemen: een gewone slang, dan worden de moeilijkheden eer grooter. Men dient dan wel in de Paradijsslang de moeder te zien van alle slangen, die op hun buik gaan. Maar wanneer de 2000 slangensoorten, die thans bekend zijn, en in de zoölogie een orde vormen, en die zoozeer in grootte en voorkomen verschillen, alle van één slang afstammen, dan krijgen evolutieleer en Darwinisme thans hulp van een zijde, waarvan zij het nooit verwacht hadden. En wat beteekent dan het: ,,stof zult gij eten"? Het is de vraag. ") De exegese van Gen. 2 en 3 en de besluiten der Synode van Assen, Kampen 1926. ") Kampen 1925.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen