1941 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14

6 M a w men heeft de scheppingsrelatie omgekeerd de mensch gaat zich ,,goden scheppen n a a r zijn beeld en naar zijn gelijkenis". 4e

Dit alles laat zich aldus duiden dat het ken-vermogen ( de pistis"), w a a r d o o r de mensch de werken G o d s kon doorzien m het magnetisch veld van zondige krachten en neigingen geraakt IS, w a a r d o o r het volkomen averechts is gaan werken H e t vangt het beeld van de werken G o d s nog wel op, d r m g t ook nog wel door tot de onzienlijke achtergronden, maar het veimag die onzienlijke a c h t e r g i o n d e n alleen m cancatuur-vorm te zien E r v m d t een continu proces van t e n - o n d e r - h o u d e n " en , uitwisselen" plaats m de diepten van het menschelijk hart

5e

Hiermee IS niet uitgesproken dat dit ten-onder-houden altijd met bewustheid en opzettelijkheid geschiedt W i j mogen aannemen, dat het als regel volkomen onbewust plaats vmdt M a a r de gevolgen zijn er niet minder ernstig om

6e

Rechtstreeksch gevolg v a n deze mwisselmgs-tendenzen is, d a t de mensch dom gaat w o r d e n Zijn ,overleggingen" worden Ijdel, hol zinloos en zijn , onverstandig h a r t " , zijn hart dat de samenhangen m het heelal niet meer m zich opneemt, w o r d t donker (vs 2 1 ) . Als straf over deze cardmale zonde van het heidendom brengt G o d de ,,overgave aan de zinnelijke h a r t s tochten", w a a r t e g e n het heidendom geen beschutting biedt M e t aangrijpende ernst legt Paulus deze consequentie tot driemaal toe bloot, m zijn drievoudig herhaald God heeft hen overgegeven (vs 24, 26, 28)

7e

Kern van geheel deze pericoop is, dat G o d het volste recht heeft, de heidensche volken te behandelen als k e n n e n d e n " (gnontes, vs 21) H u n juridische positie is die van , kennenden", omdat hun met-kennen m geen enkel opzicht te wijten is aan een tekort aan bemoeienis G o d s , maar alleen aan eigen ,,ten-onder-houd e n " en ,,inwisselen"

8e

Hieraan mag nog dit w o r d e n toegevoegd, dat, voorzoover wij t h a n s de wereld der pseudo-religieuze verschijnselen kennen, deze tendens tot inwisselen zich m de volgende neigingen openbaart a m de neiging tot verzmnelijkmg G o d s (magie, animisme, polytheisme), b m de neiging tot vervluchtiging van G o d (mystiek pantheïsme) , c m de neiging om G o d ver van zich af te d u w e n (allerlei deistische verschijnselen) Deze beginselen, die ons m Gods W o o r d geopenbaard zijn, hebben

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen