1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14
8 dat respect afdwingt. De marquise du Chatelet vertaalde en commentarieerde Newton's ,,Principia"; Madame Lavoisier vertaalde Kirwan's „Schets van het phlogiston" (1788) en noteerde de proefnemingen van haar man in het laboratoriumregister. Ook teekende en graveerde zij de platen voor zijn Traite de chimie (1789) en gaf zij na zijn dood zijn Gedenkschriften uit. De triomf der natuurwetenschappen in de 18de eeuw zette in met die der physica, maar werd spoedig gevolgd door die van de natuurlijke historie. Misschien was de belangstelling voor plant-, dier- en delfstofkunde in breede kringen nóg wel sterker dan die voor natuuren scheikunde. De natuurkunde eischte ecnigc mathematische kennis, de scheikunde cxperimenteele vaardigheid, de natuurlijke historie echter slechts verzamelen, bekijken en vergelijken. De welgestelden richtten ,,natuurhistorische kabinetten" in : musea voor mineralen, fossielen, planten, dieren en „curiositeiten". Door dit, dikwijls lukraak, verzamelen, veelal gericht op het wonderbaarlijke en uitzonderlijke, werd toch het materiaal bijeengebracht, waardoor de werkelijk geleerden in staat waren hun klassificaties op te stellen : Linnaeus voor planten en dieren, Rome de Lisle voor delfstoffen. De ontdekkingen, die Swammerdam en Leeuwenhoek gedaan hadden met behulp van het mikroskoop deden een geweldige belangstelling ontstaan voor het leven van insecten en lagere organismen; vooral de ontdekking van de merkwaardige eigenschappen van den zoetwatcrpoliep door Tremblcy (1744) maakte opgang. Derham ( t 1735). Scheuchzer (f 1733), Reaumur ( 1 6 8 3 - 1 7 5 5 ) , 1' abbé Pluche, „de christelijke voorlooper der encyclopaedisten", wilden uit de levende natuur, evenals Polinière, Musschenbroek en 1' abbé Nollet uit de anorganische natuur, onweerlegbare bewijzen voor het bestaan van een Opperwezen leveren. Niet alleen de encyclopaedisten, ook de vertegenwoordigers der christelijke religie! dweepten met het natuuronderzoek; de eersten, omdat het den mensch den weg naar de vrijheid zou wijzen, de laatsten, omdat het hem naar God zou leiden. Nieuwentijt (f 1719) schreef een tallooze malen herdrukt en vertaald werk over „Het regt gebfruik der Weereltbeschouwingen"; de zelfingenomen Zutfensche predikant Martinet een „Katechismus der Natuur" voor de jeugd. Volgens Mornet is de helft van de 18de-eeuwsche schrijvers over natuurlijke historie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's