De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 50
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
48 ken zonder Gods recht te schenden, en deze ongerechtigheid is dan ook de zonde. Deze geboden zijn positief, ook in de tegenstelling met negatief. Zij zijn niet alleen gebod, maar ook verbod. En ook op deze negatieve zij van de zedelijkheid heeft VOETIUS gewezen en ook hier verschilt hij niet van CALVIJN. Het is uit één zelfde beginsel wanneer hij tegenover de „excelsa mundi" i) — waaronder hij dans en komedie, misbruik van spijs en drank, overdadige weelde in kleeding en huisraad rekent; — tegenover de ontheiliging^ van 's Heeren dag; tegenover dê noodleugen en het kaartspel, het verbod van God stelt. Het is het beginsel van de onvoorwaardelijke onderwerping aan de zedewet, die omdat zij Gods wet is haar eischt, volkomen eischt ook in haar fijnere vertakkingen waarmee zij heel het leven doordringt. Deze Calvinistische moraal was den Libertijn van allerlei gadingeen dwaasheid en een ergernis, evenals voor zijn geestverwanten in het Geneve van CALVIJN, waar Madame AMEAUX, de raadsheersvrouw, beweerde: ,,qu'après avoir donné son coeur a Dieu, toutes les actions sont permises et legitimes". En een dwaasheid en ergernis was deze Calvinistische moraal en deze theonome zedelijkheid van zeer ernstig gehalte niet alleen voor den Libertijn. VOETIUS toch klaagt ergens ~), dat de predikanten in zijn school gevormd, wanneer zij met het zwaard van Gods Woord tegen het misbruik van Gods naam en de ontheiliging van zijn dag, tegen de. excelsa mundi en nog zooveel meer optreden, door Roomschen en Remonstranten en Gereformeerden ">) beschuldigd worden van nieuwigheid en overdrijving De kenner der historie van het Calvinistische leven oordeelt echter anders. Maar ook de kenner der historie van de ethiek in de Gereformeerde Theologie moet, als trouw aan het Calvinistisch beginsel gepaard aan het vooruitbrengen der wetenschap de maatstaf zijner waardeering is, van oordeel zijn, dat aan VOETIUS, die de puriteinsche strooming op dit gebied van weten zoo trouw in zuiver Gereformeerde bedding wist te leiden en het leervak tot zoo aanmerkelijke hoogte op te voeren, in die historie de hoogste plaats toekomt. Terwijl
'i
nu
de
puriteinsche
ethiek
in
1648 in Engeland
1) Disp, Select,, IV, p, 325, De excelsis mundi, ad VII Decalogi praeceptum. 2) Disp, Select., III, p. 12. 3) VOETIUS noemt deze laatsten „oarnales auditores".
het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's