De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 14
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
12 de 16=, MACCOVIUS en CHAMIER in de 17= eeuw, geven werken onder dezen titel. En al is het dat zij ook een ander opschrift dragen, werken als ZwiNGLi's ,,Commentarius de vera et falsa religione", CALVIJN'S Institutie en BEZA'S zooveel kleiner maar toch belangrijk werk ,,Quaestionum et Responsionum Christianarum Libellus" behooren tot dezelfde soort. Duidt toch het woord ,,Loci" de grondwaarheden aan waarvan men in de wetenschap uitgaat, zoo bedoelde de uitdrukking ,,Loci Theologiae" de grondwaarheden van de wetenscliap der Theologie, in de Schrift verspreid, onder zekere rubrieken saam te brengen en nader uit te werken. Bij dezen arbeid nu kwamen ook de ethische beginselen ter sprake.
De ,,vita christiana"
b. V. is een gedachte, die telkens te voorschijn treedt en door CALVIJN in zijn I n s t i t u t i e , III C. 6—10, wordt uitgewerkt.
Dit merkwaardig stuk,
door ScHWEiZER ,,das erste Entwurf einer christlichen Ethik" genoemd, bestaat uit twee deelen.
Het eerste zet uiteen hoe de liefde tot de
gerechtigheid in ons gewekt wordt en kan men dus met SCHWEIZER „eine ethische Paedagogik" noemen. Het tweede handelt van den regel dien wij bij
het streven naar gerechtigheid te volgen hebben; men kan het een
plichtenleer noemen.
Uit het oogpunt der „zelfverloochening" voor God
worden hier naar Tit. 2 : 11—13 de goddeloosheid en de wereldsche begeerlijkheden
en
daarna
de
matigheid,
rechtvaardigheid en god-
zaligheid, als plichten jegens ons zelf, den naaste en God met de positieve zijde der twee tafelen van de Goddelijke wet in verband gebracht. ,,Voor breede behandeling", schrijft CALVIJN, ,,zal de tijd misschien later komen." Toch heeft hij, behalve in dit stuk, voor een ethiek gewichtige bouwstoffen gegeven in wat de I n s t i t u t i e verder bevat over,,uitlegging van de zedewet", „de poenitentie",,,het gebed",,,de praedestinatie". Naast dergelijke geschriften der Reformatoren en hun medearbeiders komen dan vervolgens als elementen voor het ontstaan eener Gereformeerde ethiek: de belijdenisschriften, de kerkenordeningen, de brieven en tractaten voor zoover daarin ethische onderwerpen ter sprake komen. Eindelijk mag hier gewezen op de catechismi, naar het voorbeeld van LUTHER — hoewel de Waldensen, Wicklif en de Boheemsche broeders hèm waren voorgegaan — ook door de Gereformeerden opgesteld.
LUTHER heeft door het opnemen van den
decaloog in zijn catechismus bewerkt, dat — terwijl de oude Kerk de norm van het zedelijke slechts in het „dubbelgebod der liefde" naar Matth. 22 : 37—40 kende, en de tien geboden bij een deel van het volk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's