GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 24

Rede uitgesproken op den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

20 b. Imperatief en Staat de verwantschap tusschen aanwijzend en onbepaald Infimttef. j^jj j ^ voornaamwoorden vast, dan hgt het voor de hand, haar analogie te zoeken bij die andere woordsoort, die een onbepaalden vorm heeft, het werkwoord. W a t kan hier het overeenkomstig pendant van de onbepaalde wijs zijn? Men zou kunnen denken aan den indicativus, die immers stelligheid èn bepaaldheid van het werkwoord uitdrukt. Maar tegenover deze stelligheid staat niet on-stelligheid, twijfelachtigheid, mogelijkheid bij den infinitivus; als zoodanig staat de indicatief naast en tegenover conjunctief en optatief, de modaliteiten van den modus der verwachthcid of mogelijkheid. De tegengestelde en verwant van den infinitief is de gebiedende wijs, zij is van het aanwijzend voornaamwoord het zuiver aequivalent. De gebiedende wijs heeft van alle wijzen de strafste concreetheid, haar bedoeling is onmiddellijk en dringend, zoo dringend als de nood, dien ze begeleidt. Juist deze inwendige, onmiddellijke bepaaldheid, die zelfs de persoonsuitgang mist {(péps heeft geen persoonsuitgang )i'^) is van buiten af, door de gevallen van haar voorkomen heen, evenzeer onbepaaldheid als dit en dat het zijn. Niet een indicatiefvorm is concreetste bepaaldheid van het werkwoord, want zij stelt behalve de stambeteekenis steeds nog een van haar onderscheiden element, de persoon voor. Deze dubbele bepaaldheid is geen voorbeeld van de meest onmiddellijke, waarvoor zelfs de onderscheiding van werkwoord en persoon nog een omweg is. De imperatiefvorm beteekent dan ook oorspronkelijk niet: gij of hij moet dit doen (dan zou zij, als de indicatief, samengesteld wezen), maar eenvoudig: dit doen (beteekenis van het werkwoord, ongedifferentieerd ikgij-en-hij). Zoo is die vorm in zijn strenge onbepaaldheid en onmiddellijkheid verwant met dien anderen, die eveneens van de bepaaldheid van den persoon afziet en daardoor van de welgelede persoonsbepaaldheid van indicatief, conjunctief, optatief afzijdig staat. Wanneer nu ook nog van geval tot geval zich een imperatief als infinitief of omgekeerd voordoet, dan steunt de taaiervaring de affiniteit. Een infinitivus pro imperative is met name in het Grieksch verbreid. Ook een ander gebruik van den infinitief, de zgn. inf. historicus, past in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's