GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 54

Rede ter gelegenheid van den 52sten Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

44 het apodictische ook het dialectische, het eristische en het schijnbare syllogisme; anderzijds worden zelfs in de eerste figuur van het syllogisme begrippen door oordeelen vervangen 82) . Men spreke hier niet van „empirisme": de nieuwe kenleer wortelt evenzeer als de oude in de erkenning van de aanwezigheid van genus en species buiten den kennende en blijft dus van alle — immers subjectivistisch — empirisme door een diepe kloof gescheiden. Toch is hier iets veranderd, wat van belang is voor 't verstaan der geschiedenis van het principium exclusi tertii, en daarom kort dient gememoreerd. 't Best kan ik daartoe aanvangen bij de definitie van het individueele. Het denken won haar, volgens PLATO, langs den weg der genesis in de ideale wereld, d.i. door het passeeren van verschillende tweesprongen, die, naar uit z'n leer van de ideaalgetallen blijkt, alle meetellen bij de bepaling van het ideaalgetal. Het algemeene en het bijzondere heetten hier dan ook evenzeer „vorm" als het individueele 83). __ Hier nu rees bij ARISTOTELES een dubbel bezwaar. Het eerste betrof de genesis: de zoon van den medicus kon deze niet plaatsen in de wereld der ideeën: ze behoort tot het empirische: men dient dus streng te onderscheiden tusschen het algemeene, bijzondere en individueele in het intelligibele en niet-intelligibele en deze drie in het empirische. Het tweede bezwaar raakte de stelling dat volgens PLATO niet alleen het individueele „vorm" was, maar ook het algemeene en het bijzondere op dien naam aanspraak mochten maken. ARISTOTELES voert hier een scherpe onderscheiding in tusschen het potentieele en het actueele84). Beide bezwaren verbonden leiden tot een breuk met PLATO zoowel ten aanzien van het empirische als met be-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1932

Rectorale redes | 124 Pagina's

De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 54

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1932

Rectorale redes | 124 Pagina's