De Oud-Testamentische profetie en de staat Israël - pagina 28
Rede bij de 69e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
schaming. Hoe duidelijk komt hierin uit de boetvaardige erkentenis van schuld, dat is bekering"'^). In de beeldrijke schildering van Juda's herstel in Jesaja 35 „de woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos" (een profetie, die door de tegenwoordige kolonisten in den meest letterlijken zin wordt toegepast op het weder ontginnen van Palestina's door lange verwaarlozing onvruchtbaar geworden bodem) lezen wij : „zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN," hetgeen toch wel moet betekenen, dat de teruggekeerden in hun terugkeer de glorie Gods aanschouwen*^^). En wordt niet in Jes. 40 : 1, 2 de troost van den terugkeer uit ballingschap ingekleed in de verkondiging dat Jeruzalems ongerechtigheid verzoend is en zij volledig geboet heeft voor haar zonden — dit kan alleen een troost zijn, wanneer de schuld erkend wordt, en er bekering komt. In de serie profetieën van herstel die wij aantreffen in Jeremia 30 en 31 is het een op den voorgrond tredende trek, dat daarin de band met den HEERE wordt hernieuwd: „Gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn"**^). En in de profetie tegen Babel van denzelfden profeet wordt de terugkeer naar Sion beschreven als een terugkeer naar den HEERE, hun God™). Niet anders staat het bij Ezechiël. Hij predikt den terugkeer als een wegdoen van de verfoeiselen en de gruwelen'^'^), verkondigt het Goddelijk oordeel der ballingschap met den terugkeer daaruit als een „brengen in den band des verbonds", als het weer aan den Verbondsgod binden van het van Hem afgedwaalde volk'^), en deelt als de Goddelijke verklaring van het door hem aanschouwde visioen van de herlevende doodsbeenderen mede: „Zie, Ik zal uwe graven openen, en zal ulieden uit uwe graven doen opkomen, o mijn volk! en Ik zal u brengen in het land Israels; en gij zult weten dat Ik de HEBRE ben als Ik uwe graven zal hebben geopend en als Ik u uit uwe graven zal hebben doen opkomen, o mijn volk" — onmiskenbaar getuigenis dat de terugkeer uit de ballingschap de erkentenis van 26
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949
Rectorale redes | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949
Rectorale redes | 52 Pagina's