GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 35

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 35

Uitgewerkte rede ter gelegenheid van de 70e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29

stelde, kan dan niet meer worden aanvaard, zonder het recht tot een machtsdictaat te ontzielen. De staat moet dus ook zelf aan het recht gebonden zijn. Hoe viel echter deze gebondenheid te construeren vanuit de door JELLINEK aanvaarde leer der staatssouvereiniteit? JELLINEK nam hier de toevlucht tot zijn bekende constructie van de zelfbeperking van | de staat als souvereine machtsorganisatie. De staat bindt zich zelf en | in zich zelf zijn bestuurs- en rechtspraakorganen aan het gevormde | recht. In deze zelf-binding blijft de staat dan aan zijn eigen souvereine ( wil en dus niet aan een boven hem staande macht gehoorzamen. Ditzelfde geldt volgens hem ook voor de verhouding van de staat tot het volkenrecht. Deze constructie tracht JELLINEK zowel sociaal-psychologisch als juridisch aannemelijk te maken ^^). De sociaal-psychologische uiteenzetting kunnen wij als hier niet ter zake dienende laten rusten. Juridisch ziet JELLINEK in zijn theorie slechts de toepassing van KANT'S leer van de autonome wetgeving der practische rede. KANT had immers geleerd, : dat de zuiver zedelijke wil zich alleen naar normen kan richten, die zij zich zelf overeenkomstig zijn innerlijk wezen, heeft gesteld en niet naar normen, die van een buiten hem staande macht stammen. En ook bij het sluiten van een overeenkomst vinden wij volgens JELLINEK de figuur van de juridische zelf-verplichting. Intussen schoten beide argumenten langs het probleem, dat hij zelf had opgeworpen, heen. KANT'S leer van de autonome moraal, waarin het Humanistisch vrijheidsmotief haar praegnante uitwerking verkreeg, was als zodanig niet op het recht over te dragen en de verdragsconstructie, waarmede de Humanistische natuurrechtsleraars. KANT incluis, de souvereiniteit van het staatsgezag hadden trachten te rechtvaardigen, kon sinds de Historische School geen dienst meer doen. JELLINEK'S probleemstelling inzake de verhouding van de souvereine staatswil tot het recht vloeide rechtstreeks voort uit zijn dualistisch staatsbegrip, dat ik reeds in mijn De Crisis in de Humanistische Staatsleer in zijn ware achtergrond en wereldbeschouwingsverband heb geanalyseerd. Onder neo-Kantiaanse invloed had de dialectische, zgn. geesteswetenschappelijke denkwijze, die natuur en vrijheid in-een had trachten te vatten, weer plaats gemaakt voor een streng methoden-dualisme. De sociologische, op de „physisch-psychische werkelijkheid" gerichte, en de normatief juridische beschouwing van de staat weken uiteen. „Sein" en „sollen" werden weer scherp gescheiden en daarmede werd ook GIERKE'S opvatting van de sociale verbanden als persoonlijke reële geestelijke organismen prijsgegeven. De staat als sociale werkelijkheid, =!>) a.w. S. 477 f.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 35

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's