GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OUD EN JONG IN VROEGER EEUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OUD EN JONG IN VROEGER EEUW.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

[Sarezer en Regem Melech ziijn, blijkens 't eerste artikel, door Bethel naar Jerusalem gezonden, om afschaifing te verzoeken van de vastendagen, ter herinnering aan de ellende, bij de intrede van de ballingschap, den laatsten tijd gevierd. Zij doen dat niet uit onwil tot vasten, ook niet op eigen autoriteit, maar idringen toch aan op verwerping van wat geen wezenlijk bestanddeel is van den zuiveren eeredienst; en ze bewandelen daarbij den zuiveren weg van eerbied voor het historisch gegevene en voor het wettig gezag. Zoo zijn ze beeld van die jongeren, die, niet om tegen de oude waarheid in te gaan, doch om deze zuiverder te beleven, reformatorisch willen optreden.]

II (Slot).

Welk antwioorid ontvangen nu < ie gezanten van Bethel en uit wiens m'Ond zal ide wonderspreut klinken, waarop hun vrsjgende Bethelietén wachten ?

Het ajntw'oond Jiomlt — om met het laatste te heginnen — van iden profeet Zacharia. Let daar wel op. In dagen van cïisis is het antwoord op menige kwellende vraag niet altijd' vaïi de officieele voiorlichteirs te wachten, m'aar van den profeet. Niet hielt beroepscollege, niaaï de indiviidur eele hartstocht van den helderzienjden geest grijpt dan naar het woord; gelukkig dë eieuw, die in zulke tijden 'dea éénien.' predüiet hoort grij'pen 'degrondgedachte der Schrift. Want zoo is het hier!. De vraag was gericht toit het gieheele college van profeten en pTiesters, tot de beroeps^mieiischen Idu's met hun gemeetaschappjelijk zinnen. Maar Zaohajria springt opi; de .bliksem vaja Gods inspraak is geflitst door zijin hoofd; eto. hij pïofeteert..; , . ijij alleen. D© beroepsmenschen dooeeren niet, maar luisteren naar hèmi.

Ook in onze dagen, dagen van crisis immietrs: , wordt weer het re(5iit der individueele profetie erkenid. Nu ook wij! „door geleidelijke overgangen en oatasti'ofale gebeurtenissen gekomen zijn in een veelszins andere wiereld" (vgl. no. 1 VMI dit blaid), nu is oinzo rustige boekten-^en preeken-en couranteinwijishieid niet geheel mieer bijgewerkt. .Geiheiel euvel duiden kan men haar dat niet. Dat voelen de profeten, de helden van den geest; en zij spreken, ze mogen dan ware of valsche jrofeten zijSa; ze sprekepa hun tijidwoord. Wee, als de ptrofeet geien Zacharia is, geeW vertolker der gedachten Gods! O de macht van den enkelen mensch over de velen, ook na en in de tegenwoordige wereldcrisis! En ide zegen over de harten, die God'lsi Woord hooren van , profetenmond!

Zacharia spreekt. Hij spireekt, maar zijn tong is niet van fluweel, al is zijn verschijning ook do openbaring van hartstochtelijke liefde. Geen wonder ook. Yalsche profeten vleien met een koude ziel; echte profeten geeselen hem; in wiens schuld hun lielde zelf heit grootste aamidieel neemt.

Zacharia spreekt. Hij' spjpeekt als profeten doen'. Hiji gaat niet peutierem, niet p-isputeeren, niet uitmeten, in hoeverre |dit en tot op welke hoogte dat juist is of op.juisit. Hijl gaat telrug van de partij' op het .volk; van de 'kwestie tot haar grond|, van het bij'zondere laaar het algemeene. De vraag der enkelen inspireert zij|n .antwoiord tot het volk. Want alle leven en denken der individuen, ook der „jonr geren" in onze dagen, hangt onverbrekelijk samen met heel dien ontwikkelingsgang van allen, van de mlassa, van het geiheele organismei, waaruit ae opkomen.

Kijk, zóó zien'nu profeten. Ze sp'reken, alserm, aar één vraagt, een vraag zoo stillefceas voor hemi zelf, tot het „gansche volk" (vs. 5). Zij' spelen niet de-ééne partijl uit tegenover de andere; zij praten de ouderen niet ia den do^mmel, door te wij'zen op de gebreken van 'de jongeren; en evenmin storr ten ze over hun hooüd uit al de verwijlten, die de jongeren hebben; en de jongeren zelf nemen !zle niet apaj: t voor een geiwichiig privalissimuni. Zoudein wij! Z, acharia niet eens gaan hoeren, ook in onze eeuw? Hebben ook bijj ons 'de partijen hun saamhoiorigheid gevoeld!? Hun verantwoordelij'khieid voor elkander? Mag Zacharia u eens, oi jongeren, voor een keertje onder één preekstoel verzamele[ii met de pudeneii, .en wilt gij, ouderen, nu eens, aJs , hij' spreekt, niet den neus ophalen voor kindel-en uws volks, ook' al herinneren ze aan wat u vree'mjd is ol minder sympnUiiek; al heet de een een beeitje - vtee'mid-„ateyrisch", en al komt Ide ander uit een 'kring', die vroeger u concurrentie aandeed: Sarezer—Bethel? Ja zelfs, gij! volksvoofr lichters va'n professiei, gij', die het recht van spreken hebt, oimldat Gold U plaatste in Zijin tempel, en omidat tot U, tot ü, ^eg ik, de vraag gerieht is: wilt ook gij' eens voor 'nkeertje s^til wezen en hooreniwat óófctO't de pries ters (vs. 5), de toga-jmienschen, db ambtsdragers, Gods profetie te z'eggen heeft? Wilt ge ook eens ontvangen, vóór ge. weer in dienstijlver uit deel en gaat en dooeeren?

Hoort dan, wat Zacharia zegt. Als 'de jongeren klagen: gij! vast te vefel, en de ouidieren 'smalen: gij', oppiervla'kkigen, weent te weinig; dan roept Zacharia den vastendag, uit over heit vasten en hij: leert weienen over alleE geween. Want vóóüdaJt de wij'^P', die miatSj de Iduur, de datum' van iie •v^astendagen ia 'dispuut , komit, moet eerst oud en jong, JerusaJemi en Bethel, : riester en vo_lk weten, jdat zijn vasten verkes.'i-.l is geweest. „Toen gij' vastteit en rouwklaagdet in de vijfde en in |de zevende miaanid; nu 70 jaren, hebt gijlieden Mij.; Mij' eeni'giszins' gevast? " üw vasten, zoo-wil de profeet zeggen, is geen idaaid' gieweest, diei ge m^eit het oog op God verricht |iebt. Gei hebt gevast en geweeklaagd, maar de vieroedering van uzelf w, a, s idaarbij' méér de inhoud en het thema van uw treurzang idan Ide ontbeeiriag van Mijh. naam; spreekt Jahwe. 'Uw (ascese was evengoed als uw feestelijlk zwelgen een daad van uzelf, voor uz'elf; uw vasten was een cielebreeren van uzelf en uw .vette maaltij!d was idaatom .prediking van de magerheid uwer ziel. Uw zonide was dtei (overtreding niet van een partij', ido'Oh van heit volt.

Goed, profeet, goed.

Maar de oplossing nu? En het antwoord?

Profeten spreikien pok door wait ze verzwij^'en. Zie maar weer Zacharia. Tot' fli© ouderen, de rouwklaigers, zegt hij! niet; vast maar, zoiova, ak ge wilt en e-vienmiaJ ^laeft Biethel zijb. zin en breekt af uw klaagni^uur. En tot de vragers uit Bethel, die m'enschen van die nieuwe giedacihte, spreekt zijin woord al eveniutin in vriendfeilijke loftuitingen, flae hun een triomif zouden zijh. tegenover , de ouide]^wetsclie mienschen; , als in stuutsche gereserveeridr heid, 'die zie aan de 'kaak KOU stellen' lomldat Ize 't wagen te tomen aan heilige gebruiken van pude tr.aiditie. '

Zoo heeft ide profeet voor heiden ©en waarschuwing. Wie wU vasten en klagen over velerlei achteruilgang, idie bedenke, dat 't niet genoeg is, uitwendig tegen 't vervloekte Biabiel te protesteerien, als niet in innètlijik beleven de band aan Babel, aan ide profane wereld', doorgesneiden is. Over de boeteidagen Goiidis, over Ide vierdagen, die Mozefe' wet vaststelde, woddt natuurlijk' niet eens gereder neerd; !di© vallen buiten het debat. Maar voor wajt Ide (menisiohen Idaarnaast vajststellen, ligge heit reglemient ia , het hart. Niemanid legge 'den anden iets op; ftaar is pluriforimitedt van b'eleving; in de speling jder toehschen ligt wel eens het sp^l der engelm; als maar het ter'jein van de wet )iiet verlaten wordt. En tot de jongeirengfoep komt ook een conscientieivïaag. Ze willen afschaffen 't oude en bouwen het niieuwe. En de profeet zal hun geen tranencommandoi geven. Maar als ze afschaffen willen het vajsten, is dat dian omjdat ze oVelrj d^at vasten heengekomlen zijn of misschien ook, olmdat zse nog niet eens eraan toegiekomen zijin? Nietwaar, dat maafct verschil. Is' hun het waïe vastön uit eigen ervaring bekend!, dan bebbbn ze gelijk; niet in vetmienigvuldigiing; miaar in verdieping van de vastenldagen ligt dlan hun heil. M^aar is er onder jhlün 'reconstructje'-roep, is daar in hun lachen over den nieuwen 'dag, mieer roes dan feest, idan mogen ziji bedeniken, da't'Gods profeet geen enkelen vastendag heeft afgeschaft, ook al legde hijl niemand iets op; want wie altijd vast, die vast nooit en wie vasten 'kan, die kan ook eten. Alleen wie klagen leerde, slechts die kan juichen oiver dien toekomenden dag.

Voor ons ligt in al die dingen de toepasisdng vanzelf gegeven.

Allereerst: ' laat oud en jong buiten discussie laten wat zich aandient als evidente openbaring der Schrift. Met de jongeren wil de profeet wel spreken over het vasten der 7e maand; dat aan Gedalja's. vermoiording herinnert, maar van dien anderen vastendag, pók in de 7e maand, van deai grooten veTzoendaig van 'Goldls wetboeik, nioeten ze afblij'ven. Zoo m'ogen ook wij! critiek oefenen niet op het essentieele, maar alleen op het bijlkomstige in ©eredienst en belijdenis.

Maar als wijj !dit op zichzelf goede werk aan de orde stellen, doen wij' het dan op de goeidie wij'ze? Gf als wij' er tegen protesteeren, doen wij het dan uit zuiver motief?

Gij jongeren, werpt in uw reformatorischen ijver niet al het oude omver. Beeldenstorm is altijld een uitwas van Jieformatie; er is nog , geen. enkele beeMenstoïm' geweest, waarin niet 'de iconoclast zijin eigen za, alv geschaad heieft. Biegrijpt gij, jongeren, dat menige traan om wat voorbijiging en niet weerkeerdei toch ook' in Gods flesch bewaaiid wordt, menige traan, Idie u slechts: een glimlac(hi waard is? Bethel kon gemakkelijk 't vasten af schaffen; Be'Üiel had ook sleclhts de ineenstorting van een Garioatuur-heiligdom gezien, en bij' zijn jruïnes paste 'geien 'klaaglied; maaï Jerusalem, ach, het beeft ook zoo heel veel verloren. Denkt u in, gij! die komt, hoe zijl, die gaan, veel schoons hiebben beleefd, dat nu zijn metamorfose ondergaat ni den onverbijddelijk'en gang dier eeuw. En vergeet het nooit: mien kan ook te vroeg zijki tranen idrogen over iden snilaajd der kerk, te vroeg haar datums vergeten. Was het louter ironie der historie, of w.as het nog wat anders', dat twee van de vastendagen, idie hier van den 'kalender afgevoerd moesten wonden, laiter weer in de historieboeken van Gods volk een rouwranid kregen, een zwarten rand, die .er nog staat? Want niet alleen is in ide 4e •nxaand op 'den, 17en Jerusaletn bestormid onder* Titus-, maar ook is, naar Joisefus en volg|ens den Talmud, op jden 10^' van dei 5e ïaaand de tempel, de tweeide tetaaipel, ld oor die Romeinen verwoest ^). De vastendag over de verwoesting van lien eersten tempel, ach neen, Zacharia legt heml niet op; maar diezelfde dag is de oniderg, anl0 geweest van den tweeden' tempel, die m^et gejuich begtoet werd'. Wie die historie vergeelt, wojridt Idoor haarzelf 'gestraft; zij! wreekt de tranen in die toekopi'gt, [die in het verleden te gauw zijln gedroogd.

En gij OjUidëren, verneemt het welsprekend, ie zwijgen van iden profeet, die niet met u meesp'reekt; e!n profeten ©eren landens zoot ^aarni© jdle grijize haren! Uw klagen over de ruïne van den ouden tempel kan toich wïeiveilige onidank' woridien bij! de funjdamenten »an den nieuwen. Wie jieformatie revolutie scheldt is zelf Revolutionair. Wiant, hoe ge ook uw hoofd mopgt schuidldeto.: n één ding ge'eft de proifeet de jongetre generaitie volm'aakt gelijk: e toek o 'm! B t i si n i e t V e r 1 Ol r e In., Hoort imaaï z'n woorid: Het vasten Idjeir 49 en li'et vais'ben. di'er 5e en het vajsten A& 7e en het vasten dier 10© maand z'al den huize Juid'al t oi t v Ir e u gi ld, ' lei e n It o t b 1 ij! d' s d h ap: n tot vlrPoilijikehooigtij'den wezen!" (8:19). De tenapel rijfet! En de geestelijke tempiel komt! En vooral, Christus koimit; uit dit heiHigjdom, dat eens •niet van buiten af, miaaï van bannen uit door God zelf tot ; ruïne woiridt gemiaakt als-het vooirhangsel scheurt, uijt dit 'hieiligdom! veirsdhijht Gold stlfalfcs blinkende. En ook uit oinzie zWaJre dagen versdhijnt andermaal God in 'Christus. Onze achtemitgiang is toch vooruitgajriig; onze val wor^dt opstanding.

Aan ons idiaia idje taak. oim' te bouwen den komenden tempel. W!ee', als wij' vetstarren jn conservatisme! Wee, als wij' idie traan^ idien vastendag begeeren enkel om te vasten. Een geslacht, dat zóó blijit weenen, vieirsteent zijn hart en kristalliseert feijn ismiaït, al vloeit ook óver zijn oog van tranen. Zulk een geslacht zal het lot niet ontkomen van de latere Joden 2) die, toen ze het heilige feesit van Israels geestelijken tempelbonw in Jezus Christus met koude harten hadden laLen voorbijgaan, den vastendag van de 5e maand en den boeèedag van de 4e maand nog weer ni'euwe wijding gaven dool-almaar op' te tellen, óp; te tellen, zóóvèél smar^ ten als ze iniaar ©ven, konden bedenken, of fantaseeten, maar die gemist hadidm — voor eeuwig - ^ dè groiote blijdschap, de zeven blijldschappen van Israël, idat uit den Geest geboïien is. Waar de koude jder ziel de tran'en stolt, daar is vesrsLijÜid ook de monidl in laatsten glimlach.

Zoo mogen dan oud en jong gamen beleven het j^eonide" van de vreugde der wet en het doel van ide vasten van Jerusalem: Jezus Christus. Nog eenmaal zal hij' komen, de rechter van 't heelal. Hij komt en Bethel zal Jerusalem niet meer benijden. Hij zal Sarezer geven zijn nieuwen naam en alle priesters en proifeten zullen dan spreken te rechter tijd. In Bethel dan geen onevenwichtigheid meer en in Jerusalem geen praerogatief van den individueelen profeet boven een schare van tot spreken geroepenen, maar onmachtiigen. Daar zullen oud ein jong beiden verstaan, dat hun synthese lag in Jezus Christus, den held van Zaoharia, die voor de weenenden van gister en voor d© bouwenden van heden gister en heden dezelfde was en tot in der eeuwigheid; in hemi, die als Hij n a b ij de stad kwam weende o> ver Jerusalem en als Hij' tot haar gekomen was met de vreugde der gehoorzaamheid zijh nieuwe rijk' g e b oi u w d heeft; hem, die weenend bouwdeen bouwenjd'weende; die (den ptrijd tusschen moeten en ween en heeft opgelost en zoo^ den eeuwigen vrede belooft op het eenmaal voor altijd beëindigd conflict van m o e t e n en 1 a c h e n, laChen over de zeven bljjdschappien Gods.


1) Dr J. Benzinger, Hebr. Archr.; Tubingen 1907, S. 404.

2) Vgl. C. K. Keil DP Zach. 7 : 1—3, noot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

OUD EN JONG IN VROEGER EEUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's