GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE Christelijke opvoeding en de moderne literatuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Christelijke opvoeding en de moderne literatuur.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ter inleiding op een bespreking van de psychologische romankunst in volgende nummers van , ^e Reformatie" Siehe een enkele opmerking in 't algemeen. Ik voldoe daarmede tegelijk aa'n een desbetreffend ver. zoek 3at tot mij kwam.

De groote vraag, die telkens zich weer opdringt in onze dagen is: hoe s'taat een christen tegenover de mederne letterkunde? E, ig'enlijfc is dit het beslissende punt ten opzichte van , el'k verschijnsel rondom ons, op ieder levensgebied en 'tis misschien wei een der voorname oorzaken van de geestelij'ke inzinking onzer dagen, dat het besef dezier roeping , voor vele christeu'en is veïvaagd achter de strakke lijnen van het materiëele.

Vooaral echter 'geldt de quaestie voor de moderne literatuur, • Omdat hier d'é 'drang van twee z'ijd'en komt: er is op dit terrein zoo heel veel, flat Ide christen nimmer kan en mag aanvaarden en aan den an'deren kant is de waardeering voor moderne literaire kunst onder ons jonger geslacht zoo groot. Geen van deze beide mag m'eto, hcht achten. De verantwoording, die ieder christen draagt, nioet hem waakzaam maken ten opzichlje ya|n alles wat niet is naar Gods heiligen wil en hij die met jonge mehschen in aanraking konit, mag hun sympathieën niet met een handbeweging naar het rijk derdwaais'heden verwij'zen, wil Mj z'n invloed niet verliezen. Met name de leeraar, die leiding heeft te geveW ; aan de studeerende jeugd, voelt de beide kanten van dit tweesnijdend zwaai'd. Als hij ^enigermate met z'n leerlingen in persoonlijk contact staat, doet hij dagelijks de onderviniding op, dat ©en nietgeargumeniteerde, brute veroordeeling van hun gedachten in dezen, jde harten voor hem-sluiten zou. En dan heeft hij' alles jerlorenl Er is, dunk^t; mij, maar één oplossing van het conflict: nauwkeurig en eerlijk pioet het waarom van beide verschij'nselen worden pverwogen en dat kan niet anders gebeuren dan na onderzoek en kennisneniing van wat de moderne hberatuur eigenlij'k is. Dan komt duidelijk aan het licht, waarom Ide chrisiten bezwaar maakt en , zal de opvoeder, hij' zij' vader of leeraar, op afdoende wijze den joingere kunnen waarschuwen voor wat h©m bedreigt. Maar dan blijkt ook, dat de waardeering veelal volkomen juist is.

Ik weet zeer wel, dat sommigen in deze wij'ze van doen gevaar ^ien. Nog pas sprak ©en onzer bekende predikanten mij' erover. Het standpunt kan ik zeer zeker verstaan. Maar men vergete toch niet) dat onze kinderen, en vooral de studeerenden londer hen, op allerlei manier met de moderne literatuur in aanraking kom'sn, en groen en rijp lezen, al waken wij met nog zooveel trouw over hen. Ik wü dat nog niet eens toeschrijven aan den magnetischen invloed van 'tverbodene alleen, want de moderne literatuur groeit overal langs hun weg, waar ze oiok gaan. En dan beteekent een verbod zonder meer weinig anders, ^an een hen blootstellen aan het gevaar, dat te grooter is, om'dat ze het niet bewust kennen. Daarom geloof ik, dat ernsüge bespreking in dezen eerder gewenscht, dan ongewenscht is.

Natuurlijk moet dit met groote voorzichtigheid en beleid geschieden, vooral ook met dege kennisi van zaken. Ex zijh óók vele moderne producten, wier behanidehng evenmin gewensc'ht is als de z.g. „sexueele voorlichting"; ze m'oeten onzen kinderen onbekend blijven, omdat hun invloed op het jonge hart niet an'ders dan verderfelijk kan zijn. Maar het schijnt mij niet ondoienlijfc, iden jeugdigen lezer dit te doien inzien, als men na samensprek'ing .over andere, meer geschikte boeken, hem toit de erkentenis gebracht heeft dat jeir gevaar is en hij' dat gevaar heeft leeren duchten-Dit standpunt is, dulrtó mij', vrijwel analoog aan dat, wat wij ten opzichte van een maatschappelijk

vraagstuk als het socialisme innemien. De predikant waarschuwit daartegen op z'n catechisatie, door de beginselen dezer theorie te toetsen aan de inzettingen Gods, die ons de H. Schrift openbaart. Maar een leer als b.v. die van höt toteo-maltliusiatnisme behandelt hij' niet; die is op grond vaii de gegeven uiteenztetting, impiiqite verqordteield.

Hoe dan een zoodanige btepreking der moderne literatuur behoort te zijn? Men begint met den jongen man (het meisje) voor oogen te stellen wat God van ons eischt, en legt allen nadruk: er op, dat deze inzettingen in geen enfel opzicht naar menBchelijké gedachten mogen worden geplooid of uitigelegd. Zóó als Gods gebod het vordert^ in den meest'strengen en letterlijken zin, behoort een christen te leven. Marchandeeren in dezten staat gelijk met verloochenen. Heeft men daarvan zooveel als maar mogelijk is den jongen hoorder doordrongen, daji kan men, met de resul-^ taten dezer bespreking als richtsnoer en geen moment het uitgangspunt loslatend, verschillende der nieuwere liberatuurwerken behandelen. Dan teeke^ nan zich vanzelf de silhouetten - der zónde af en kan men ze _als zoodanig duidelijk aanwijzien en miötkiem er tegen waarschuwen. Al is de omkleeding van zulk een verfceerte gedachte noig zoo artistiiek, ze is en blijft verwerpelijk, omdat de mogeüjkheid van keuze iussoh'an het ethisch-religieuse ejx het artistieke voor den christen niet bestaat. Het eerste beslist, zonder ©enigen invloed van 't tweede.

Maar men komt óók zuiver te staan Jjegenover wat de jongere yra, ard< eerL Blijkt deze sympathie als hij zich daarover uitspreekt, .verkeerd op^ een bepaald punt, dan schrome men niet dit te zegr gen, maar tO'one het aan. Is er daarentegen (wezenlijke schoonheid in taal, stijl, rhytme of ook in 'gedachte, die het jonge gemoed heeft getroffen, dan kan men dit nu .erkennen, volmondig. Want ons christelijk beginsel staat nimmer vijandig tegenover echt© kunst, veeleer zien we er een bijzondere gave in der goddelijke genade. Maar dan moet men goed er van overtuigd zijn, 4iat hier echte kunst W^^eiit ©n o[ok weten waarom. Zoo geraakt men als van zelf tot een bespreking van wat, ook' , in het oog yan den christen, wezenlijke artisticiteit .is en kan mien waarschuwen tegen het gelief hebber in de kunst, dat met nam© onder de studeerende jeujgd sterk is, en door te weinig kennis gevaarlijk , en leenzijdig wezien kan. .

Dan eindelijk komt de derde , phas© der samenspreking, de opwekking, ernaar te staan, dat deze wezenlij'ke arüsLiclteit ook onze christelijke literatuur .doordringe, omidat dan de inho'Uid des te schooner blinken zal. Want zeker, voor ons besef is de inhoud van een boek hooM'ziaakj de' facitojr, die erover beslist, ten de vorm bij'zaak', maar daarom volstrekt nog niet een bijkaak, die zonder schade voiQT het geheel giënegeerd kan woFdetn. Juist omdat een auteur alls G. Schrijvetr dit gevoelt, behoort z'n werk onder bet beste, dat de dhristelijke kunst heeft voortgebraohi. Als men in dit opzicht bij de moderne literatuur in de leer gaat (raaax eerst na behoorlijke „voorontwikkeling") kan dat voor de christelijke belletrie waardevolle vrucht opleveren

Wanneer mien op: 'dezte ; wijfee te werk' ga^t, kiest men, geloof ik, de. veiligste route. De eisch van ons christelijk beginsel blijft dan in z'n vollen omvang gehandhaafd en de waardeer ing der jonge lezers wotrdt in goede banein gieledd; . Men verliest dan niet aan invloed, maar zal ongetwijïeld winnen en steeds mieer toegang krijgen tot het jonge hart. Wijl het zoekt en geslingerd woirdt, zal het te lichter steun zoeken daar waar het vastiglheid bemerkt. Dan wordt onder Gods zegen het gevaar, dat in de mioideme kunst schuilt, voor een goed deel weggenomlen. Geheel verdwijlnen zial het niet, evenmin als! men, ondanks noesten arbeid, het onk'ruid volkomen uit detn akker houdt.

Ook erken ik de mogelijkheid van een nieuwe bedreiging, dat men door op, deze' wijze de jonge menschen mjet de nienwe literatunr opzettelijk in aanraking te brejngen, bij' sonimigien opwekt, wat latent waisi len misscMem z'ou 'zijn blijven sluimeren. De mythologische vertelling vajn Diatedalus, die vleugel^ maakte voor z'n Izoon Icarus, inaar op die wijlze oorzaak werd van z'n dood, zal zich dan k'untmen herhalien. Ik Spteeek het niet tegen-Maar men bedenke, dat het niet voor onze verantwoording )igt als een leerling (zoon) het materiaal, dat we hem uit opvoedkundigg ovfijrwegingen vérschatffen, tegen zichzelf gaat gebruiken. Ge wijt het ook niet aan de paedagogische pisvatting der mloeder, als een kind , zich snijdt met een mes, , dajt ze hem in (handen heeft gege|ve|n, omdat hij; zoo oud is geworden, dat hij. met een mes moet weten om te .gaan. Dat enkelen, onzen liefdevollen arbeid' ten spijt, tóch eigen wegen gaan, bewijbt volstrekt niet, dat onze methode van werken niet de, gaede wiaSL En tegsnover het mogef lijk'e nadeel staan twee'werkelijke voordeelen: velen, die zich willen laten leiden, zullen langs dezen weg kunnen worden opgebouiwd opi dengrondsla, g van het ohristelijk beginsel en het wezenlijk schoone ligt niet lapger onder de beklemming van het verbodene.

Ge vraagt mij: wie is voor dezlen z.'svaren, yeeleischenden eni verantwoordelijken arbeid geschikt? Die bet volle gewacht etvan verstaat zal zéker zichzelf niet noemen: . Het is 90k geen werk, dat in eigen kracht kan' wonden ondetrnomen. God$ bekwaam-makende genadö is er voor noo: dig en alleen onder voortdurend ^febed om' wdjteheid en kracht kan het worden verricht. Het is Evangfelir satie-arbeid van 't allermoeilijkste soort, omdat niet alleen teederheid van gemioed en geheiHgde kennis der waarheid, . maar ook uitgebreide belezenheid, ondersoheidingsvermogen en artistiekie geoefendhejid worden vereischt, naast tact len zelfvertrouwen. Wie nieit zelf door literatuur-studie en zelfstandig denken een, ruime blik over het gebeële terriean der literaire kunst verkriegen .heeft, en door Godfe genade een vaste basis van overtuiging onder zich voelt, moet aan dit moeilijke werk niet beginnen.. Zijn goedgemaend pogen zal stranden op het voordeel van intelleotueele kennis, • dat de jongtei studeerenden hebben. Maar wie, hetzij dooi eigteiH studie als vader (vooral ook de moeder kan hier een belangrijk wierk vinden) hetzij door z'n arbeid als docent èn de literatuur èn de symlpathie dei jongere menschen kent, hij geve zich aan dit noodige werk, God biddend om Zijn onmisbaren ztegen. Dat het vruchten afwerpt, bleek mij nog: (iezier dajgen, toen ik hoorde van een ^ame, die steédjs op deze wij5; e met haar (studeierende) kindere|ni leest, allerlei giödachben, óók s: éxu, eele voorlichting betreffende, er aan verbindt, en zich, vooral daardoor, de vertrouwde van haar kindereln weet. Een ideaal, waarnaar alle christenonders mtet ernst be-, hooren te staan. Dajn vinden misschien de kinderen den Chrisitus juist daar, waar wij' Hem^ p, iet zioeken.

Zou hier pok niet een beteekenislvolle taak liggen voor den jeu^oudierling ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

DE Christelijke opvoeding en de moderne literatuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's