GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een diaken vraagt, of de Diakonie haar armen mag laten gebruikmaken van de ver, zekeringswetgeving en b.v. bij langdurige ziekte 3e zegels voor de onmachtigen moet plakken of hen zoo ruim moet verzorgen, dat zij dit zelf kunnen doen? En ook hen mag helpen om van de vrijwillige veiizekering gebruik te maken?

Daaj voorkomen van aranoede ook tot de roepiag der Diakonie behoort, beantwoioird ik deze vragen be-• vestigend. De Diakonie is m. i. verplicht, elk middel, dat geoorloofd is, aan te wenden om iemand zgn finantiëele zelfsbandigbeid te laten behouden. Ook omdat op deze wijze de gemeente minder bezwaard wordt. Liefst verzorge men zoO', dat de minvermogende zelf kan plakken; echter zal het dan goed zijn, af en toe te oontroleeren of hét inderdaad gebeurt.

Ik verbaas mij wel wat' over deze vraag. Leest deze diaken het „Diaconaal Correspondentieblad" niet en komt hij niet op de Conferenties, waar deze dingen herhaaldelijk en in bijzonderheden behandeld zijn en worden? Dit blad leent er zich uitteraard niet voor, zulk een vraag in den breede te beiantwoorden; zij behoort in de speciale pers thuis.

'Hoe moeten we denken over den arbeid van een magnetiseur? Mogen 'Christenen bij zulken hulp zoeken?

Oók Voor jaren & deze vraag mi| eens gesteld. Daar de beant-woording mij niet zonder bezwaar scheen, heb ik haar toen voorgelegd aan ©en geloovig medicus., in - wien ik veïtrouwen .stelde. Dieze schreef mij':

„Ik-houd het zgn. „magnetisme" voor kwakzalverij eenerzijds, voor. suggestibiliteit anderzijds. Het heeft niets te maken uiet de physieke 'kracht, die wij „magnetisme" noemen, on die aan electriciteit verwant is; de naam is gekozen om door zijn geheimzinnigheid reeds suggestief te werken. Ik stel het op ééne lijn met het werken met een ei óf het lezen deir toekomst uit koffiedik en dergelijke bedriegerijen, en meen, dat een Christen te hoog moet staan om zich daai-mede af te geven. De wereld wil bedrogen worden, maar de christen behoort ook in dezen der Wereld niet gelijkvormig to zijn. De leiders en voorgangers, die het „laat zij dus bedrogen worden" niet als hun leuze aanvaarden, hebben derhalve alle aanleiding (vooral wanneer hun meening dienaangaande gevraagd wordt) daartegen te waarschuwen."

Nu ik deze vraag wederom moet beantwoorden, lijkt mij dit oordeel niet juist, althans niet in zijn algemeenheid. Het is me te absoluut, te veel in den geest der offijëele wetenschap met het aan deze verbonden gebrek aan waardeering voor alles wat zij niet zelve tot istand brengt of kan verklaren. Het is me ook te zeer in strijd met wat ik zelf ervan heb gezien en gehoord.

Ik ben daarom toet een .andeï geloovig medicus eens over deze quaestie gaan praten. Diens oordeel kwam geheel overeen met de opinie, d 3 ik er^ mij langzamerhand over heb gevonmd. Daarom durf ik haar hier neerschreven, met de opmerking er bijt, dat in zulk een moeilijke zaak m. i. elke uitspraak met groote voorzichtigheid gedaan «n gebruikt moet worden.

Laat me dan heginnen met te zeggen, dat ik het zeer waarschijnlijk acht, dat suggestibiliteit en suggestie bij het magnetisme oen groote rol spelen. Maar dat is toch geen bezwaar? Of Imen nU beter wordt dool' medicijnen enz. of door is-uggesti'©, door invloeden, die op het lichaam rechtstreeks werken of die door middel van de ziel dit doen — wat doet dat erto.e? Als de patiënt maar beter wordt. Trouwens vele geneesheeren gebruiken suggestie; heel het optreden van een goed geneesheer heeft reeds iets suggestiefs. Daarin is niets kwaads, en het is maar de vraag, wie het het beste kan en zijn kunst het meest tot heil der menschen weet aan te wenden.

Er zijn personen, die een groote menschenkemiis .hebben, en die zeer practisch en suggestief die weten te gebruiken. Er zijn ook personen, die voor andere middelen, lang niet zioo goed als voor dit toegankelijk zijn. Bij de beoordeeling van het magnetisme moet men daarmede 'rekening houden. En voorts ook eraan denken, dat er meer tusschen hemel en aaïde is dan waarvan onze sterfelijke geest droomt.

Eindelijk Vöi'gete men niet, dat leen patiënt zich beter gevoelt als hij, door welke oorzaak ooi (deze kan van psychischen aard zijn) zijn klachten niet meö? heeft. T)aarom kan 0e eigenlijke kwaal (zoo die er was en het niet enkel psychische bezwaren gold) nog wel aanwezig , zijn en zich later toich weer openbaren. In elk geval heeft de patiënt dan toch voor korter of langer tijd verlichting gekregen; wat zeer te waardeeren is.

Dit ter inleiding. Wat de vraag zelve betreft, komt het nu naar taijn meening op de boven aangevoerde gronden ten zeerste erop ^an, wie de magnetiseur en wie de patiënt is.

Is de magnetiseuï een Christen, d: e zijn gave (van welken aard die dan ook eijn moge) biddend gebruikt, — en zulke zijn er — dan is bedrog m. i. uitgesloten en zou ik 'geen bezwaar hebben tegen zija practijk of het gebruik maken daarvan. Ten minste in al zulke gevallen, waarin de gewone medische wetenschap geen raad weet en vergeefs beproeft hulp te bieden. Maar juist om de geestelijke krachten, die hier ia het spel zijn, acht ik het stellen dezer zedelijke voorwaarden bepaald noodzakelijk. Zal ik kunnen vermoeden, dat psychische factoren dn het werk gesteld' worden, dan wensch ik te weten, welke psyche deze beheorscht en of ik die principieel kan vertrouwen.

Wat den patiënt betreft, hij moet op de gewone wijze niet goed te helpen zijn en menschelijfcerwijze gesproken moet hem nog hulp geboden kunnen worden. De medische wetenschap is een gave van Gods gemeene genade, die ik niet zonder meer mag voorbijgaan.. En er - zijn gevallen, waarin men noodeloos ijdele verwachtingen opwekt; zooals ik onlangs een patiënte ontmoette in het laatste stadium van keeltering, die men genezing door een magnetiseur had voorgespiegeld. Dat acht ik misdadig en kan ook exploitatie van zieken zijn. Voorts moet de patiënt het .niet verwachten van den mensch of de middelen, maar alleen van den Heere. Dat geldt ook voor ide behandeling door medici, maar mag in' dit geval nog wel eens bijzonder herinnerd worden. Ten slotte: het is en blijft een consciëntiezaak, wat men in dezen, magnetiseerende of deze behandeling ondergaande, meent te kunnen en te mogen doen. Nil sine Deo, niets zonder God!

Waarom werden onder Israël en ook heden ten dage nog bij 'de Roomschen bepaalde dagen als vastendagen gevierd, terwijl in onze Gerefo'rmeerde Kerken vastendagen totaal onbekend zijn? Welk doel en welke beteekenis hadden deze dagen bij Israël ©n hebben zij nog bij Rome? Is. het wel goed, dat wij geen vastendagen kennen? Ligt ia de woorden van Jezus: „.... dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten'' (van de duivelen gesproken) niet een aanspotfing (misschien pok een gebod) tot vasten, en geldt dit dan ook' niet voor onzen tijd?

In antwoord op deze vïaag zou men een gansch© verhandeling kunnen schrijven. Deze rubriek legt ons echter een zekere beperking op. Laat me dan dit ervan mogen zeggen:

Hoewel onze vaderen zeer bang waren voor alle Roomsche superstitie, hebben zij toch de gewoonte van het vctsten behouden. Het middel der onthouding van spijs en drank met een religieus doel was dan ook niet specifiek Roomsch, maar werd reeds bij Israjl gevonden en is ook onder , andere volken niet onbekend. Het berust op het nauw verband tusschen lichaam en ziel, en dient om de ziel vrijer te maken van de werkingen des vleesches. Onder het Oude Verbond werd het gebrnkt tot verootmoedig'ng des harten, tot teeken van rouw, tot' voorbereiding eenor groote taak. Maar het leidde veelszins tot formal'sme, en sterkte dan het vleesch in plaats van het te verzwakken. Evenzoo js het gegaan bij Rome, en ik behoef slechts aan het Carneval en de vastenmenu's te' herinneren om dit duidelijk te maken.

Toch ia een goed gebruik van het vasten daarmede natuurlijk allerminst veroordeeld. Onze vaderen zagen er wel 'heil in en hadden hun vast-en bededagen. Brakel zegt in zijn Redelijken Godsdienst: „Vasten is eene buitengewone godsdienstige oefening, in welke een geioovige eenen dag zich van alles, wat het lichaam verkwikt, onthoudt en zich .zoowel naar het lichaam als naar de ziel voor God verootmoedigt, als een middel om zijne begeeifte te verkrijgen." Hij acht het een droevig teeken van groot verval in de kerk, dat men zoo weinig werk ervan maakt. Wie zich eraan gewent, zal zulk een zoetigheid erin vinden, dat hij verlangen zal, wederom eenen bededag te houden.

Dr A^ Kuyper heeft in Uit het Woord VI een studie er aan gewijd. Maar de vastenp'ractijfc is onder ons niet wederom in eere gekomen, en bet woord is als een dood lid in 1905 door de Synode van Utrecht uit de Kerkeniorde verwijderd.

Elke tijd heeft zijn eigen manieren, vormen en gewoonten! Het vasten, is ©en middelmatige zaak. Het wordt als het goed is nooit beoefend om zichzelfswil of' om daarmede Gode een dienst te doen, nvaar alö middel tot meerdere godzaligheid. Onze dagen zijn er niet naar om dit middel weder in

zwang te brengen. Ik zom echter wel de aandacht er op willen vestigen, dat een bepaald soort vasten voor onze dagen zeer nuttig en nood^ is, n.l. dat mên izieh ter wille rea\ de miaatsiclhiappij, ter wille van zijn medemertschen, gedrongen door de liefde van Christus, het gebruik van alooliolica als genotmiddel ontzegt. Diit vasten heeft bovendien voor, dat men zijn lichaam er niet doioï Schaadt maar baat, wat van het andore vasten niet gezegd kan woïden. Men helpt dan de gewoionte breken, die de grootste kracht van het alcobolisme is. Velen denken daarover nog te licht, '^n het zou feichbon zij'n als zij dit vasten gingen beoefenen.

Wie overigens meent, door vasten zijn geestelijk leven te kunnen versteAen, dio doe het. Ieder staat en valt daarin zijn eigenen heer. .4.1s het maar dient tot' den wasdorn des geestelijken levens.

Ten slotte nog iets over 'den genoemden text. Deze ziet veel minder op' het lichamelijk vasten, da, n wél op het zich onthouden van al datgene, wat de. heerschappij des yleesches kan versterken. Het gebod, dat zich 'richt tot God, en fet vasten, dat zich afwendt van de wereld, ziedaar de beide middelen, waardoor alleen het geslacht der duivelen met goed gevolg wordt bestreden. Dat vasten is dus in veel breeder en hoog er zin bedoeld dan het zich voor een tijd van, spijze en drank onthouden. En dat vasten moet door alle geloovigen dag aan. dag beoefend worden, opdat zij der oude wereld afsterven en den Heere leven.

De M.

Is het geoorloofd, daf een Christen op Zondag onnoodig fietst of met de tram rijdt?

Dat is vöagen nm& x den bekenden weg. Als - het onnoodig is, is bet natuurlijk verkeerd. Intusschen zal de „waarheid achte'r de waarheid" wel zitten in de qiuaestie: .wat is onnoo-dig? . En dat is een ziaafc, ^ die men aan de consciëntie. moet overlaten, tenzij bewijsbaar is, dat men onnoodig zulke dingen doet. Dan is een woord, van vermaning zeker gepast.

Ik wil vrager echter nqg erop wijzen, dat er verschil is tusschen tram en fiets. De ti'am brengt Zondagsarbeid van anderen mede. Het gebruik maken van een fiets is niets anders dan het gebruiken van zijn beenen, met ©en verlengstuk. D'aarom kan het in SiOmmige gevallen meer naair den regel van het vierde gebod zijn, dat tacn fietst ^om zich vermoeienis en slaafschen arbeid te besparen) dan dat men loopt. Als iemand b.v. een uur van do kerk woont, acht ik het meer in den 'geest van, het 4e gebod, dat hij gebruik maakt van-dit hulpmiddel van den modernen tijd, dan dat hij zich inspant om .4 uur per Zondag te loopen; misischien met liet 'resultaat, dat hij in de kerk van vermoeidheid tn slaap' valt.

"Van de tram (geldt dit niet. Dat is een piubliek vervoermiddel en, moeten we zooveel het maar kan op den dag des Heeren ongebruikt laten. Welke uitzonderingen op dien tegel toe te laten zijn is een zaak, die ieder voor zichzelf met den Heere heeft uit te maken.

De M.

„Een mijner meest intieme kennissen-deed mi| eene vraag, waarop ik hem het antwoord moest schuldig blijven. Hij had eene predikatie gehoord over den eisch des Hoeren tot Zijnen knecht Abraham om Hem zijnen eenigen, zijn Izak, in gehoorzaambeid des geloofs ten offer 'te .Wijden. De prediker had in het licht gesteld den eisch des Heeren, de spontane gehoorzaamheid van Abraham ten de wijze, waa'rop-God zijn groot geloof gekroond-heeft. Wat echter niet ter sprake kwam in de predikatie-^vas de vraag: „Hoe kon God, die Zich de (siouvereiniteit over ons leven en onzen dood heeft voorbehouden, en in verband daarmede ook het gebod deed uitgaan: „gij zult niet do-oden", aan Abraham iets bevelen, dat met dit gebod in flagranten strijd 'schijnt te zijn? " Er waren tO'Ch andere middelen denkbaar .om den „Vader der gelo-oviigen" te beproeven? Is het ook niet Jehovah, die meermalen op aangrijpende wijtze Zijn diepverdo'rven Bondsvolk verwijt, dat het Zijn kinderen den Moloch heeft geofferd? Hoe Abraham onder deze schijnbare tegenstrijdighaid verkeerd heeft weten wij niet, maar ik weet wel, dat mijn „kennis" tevergeefs zijn hersenen gepijnigd heeft ofn eene aannemelijke loplossing te vinden. Ik kan hem •ook niet helpen en daai-ik overtuigd ben, dat hijhet ernstig meent en voor zijn denken vaststaat, dat wg Gode niets ongerijmds hebben toe te schrijVen, neem ik de vrijheid, de vraag mijkis vriends bij ü te brengen in de stelHge verwachting, dat ü haar een oogenblik, aandacht zult willen scWenken."

De wet Gods is het bevel van God aan het schepsel, boe Hij wil, dat dit zich als regel zal gedragen. Ze geldt niet voor God Zelf, maar is: voor eindige creaturen.

Zoo mogen wij niets doen om eigen eer, en God mag niets anders doen dan tot Zijn eigen eer, Daarom is Hij ook vrij om in een bepaald geval te zeggen, dat de mensch ' anders moet doen dan Zijn wet als regel voo-rschrijSEt, omdat Hem dit aldus behaagt. In zulk een geval behoeft men met te twijfelen wat 'Gods wil is, omdat Hij dien opzettelijk tot uitdrukking heeft gebracht. Ten slotte gehoorzamen we immers niet aan de wet, inaar aan den wil Gods, die voor een doel in de wiet is gedocumenteerd, maar niet geheel.

De doodstraf schijnt ö'ok in strijd met het 6e gebod. Maar de Heere, Die het leven geeft, is vrij om het te nemen, en den dienst van den mensch daartoe te gebruiken. De Wet bindt God nooit, en Zijn bevel is meor dan - dé wet; deze toch geeft den regel, maar het bevel geeft-de aanwijzing voor een bepaald geval.

De M.

Iemand bestreed den achtui-igen arbeidsdag met een verwijzing naar het vierde-gebod, waar geëischt wordt, dat'men aes dagen zal arbeiden' en al zijn werk doen. Volgens de wet op den achturi-gen arbeidsdag gebeurt dat echter niet; men maalct geen vollen arbeidsdag meer en knipt bovendien--, vaji.•: den . Zaterdag, nog de helft af.

Had die bestrijder van dezen sio'ciialen maatregel gelijk met zijn beroep op de Schrift?

Neen, natuurlijk niet. Men.moge over den achturigen arbeidsdag denken izooals men - wil, deze argumentatie is aan lalle logica gespeend. 'Wanneer men het - vierde gebod aldus - wilde uitleggen, aou de vier-en-twintig-urige arbeidsdag eisch - zijn, behalve op Zondajg. De bedoeling is alleen deze, dat zes dagen vo-or den gewone"n arbeid bestemd - zijn, maar de zevende daig ge-wijd moet - worden aan de 'rust en den dienst des Heeren. Hoeveel uren per 'dag gewerkt moet - worden staat niet in' het gebod. "Wie de logica van boven aangehaalden bestrijder van dezen mo-demen miaa.tregei - wil volgen, moet oo'k het rentenieren z-onde - vinden en het emeritaat veroo-rdeelen. Bovendien bedenke men, dat iedereen wel werkt buiten de acht uren, maar dat deze alleen betrekking hebben - o-p den gewonen loondienst in het dagelijksch beroep. Ik bedoel nog niet eens het bijwerk in hun vale, - dat velen in hun - vrijen tijd doen, miaar het zich geven aan izijn gezin, studie, enz., dat in den-ho-ogeren , zin des woords wel degelijk arbeid is.

Het is altoos jammer, als de menschen met KUJke dwaze Schriftuitleggingen komen aanzetten. Zij breken daarmede den eerbied vo-or de Heilige Schrift at en malcen het Christendom tot een aanfluiting. Persoonlij-k zou ik niet' graag tot een achturigen arbeidsdag veroordeeld worden en ben ik allerminst • een be-wonderaar er\ran, al erken ik gjaame het gioede erin. Maar met Bijbellexten is iziulk een zaak niet Uit te maljen, en men doet izeer verkeerd door de Schrift zoo te onpas erbij to pas-brengen.

De M.

Is het niet in strij-d met 1 Tim. 3:5 en andore teksten, ^wanneer men het kerkgebouw een „H-uis G'ods" noemt? Is de benaming „Bedehuis" ook niet af te keuren, als. we Jo-h. 4:20—'24 en Matth, . 6:6 'go-ed verstaan ? Deze najnen waren immers alleen maar van boepassing op den tempel te Jerazalem? Kan een kerkgebouw ook worden „ingewijd" ?

Het is izeker verkeerd, een kerkgebouw te faoemen Huis-Gods. Onder de nieuwe bedeeling is deze naam alleen toepasselijk op de gemeente des levenden Gods, De plaats, - waar zij vergadert, heeft geen recht op den eerenaam, - die baar izelf toek-onat, en deze plaats draagt o-ok geenerlei heilig karakter. Go-ds gebouw aijt gij, zeigt Paulus (1 Oor. 3:9).

Tegen den naam Bedehuis heb ik geen bezwaar. Deze to-oh drukt niet 'uit wat vrager schijnt te meenen, dat daar alleen gebeden wordt, maar slechts dai het een der dingen is, die daar veelvuldig plaats vinden; en dat is toch izeker zoo. In dat huis bidt de gemeente, die daar samenvergiadert. "Dat is n-og iets anders" dan het persoonlijik gebed. 'Wanneer men de kerk - met het oog op dat feit een Bedehuis noemt, bedoelt men toch niet te zeggen, dat er niet .gepreekt enz. - wordt, of dat men alleen daar reoht kan bidden. Dus: niet o-p tegen!

In-wijden? Ja, aan dat w-o-ord is een Roomsch luchtje. Ik gebruik het daarom nooit. Maar toch kan men het wel verdedigen; want men kan het aldus omschrijf ven: dit gebouw - wijden aan zijn bestemming. Dan is er geen Ro-omsohe izlu'urdeesem in te - vinden. Maar o-mdat er go-ede andere wo'orden voor zijn, zoiu ik ze-ggen: vermijd wat verkeerd kan uifcg, elegd worden. Dat is de vei­ ligste en dus de beste weg.

De M.

Mogen - wij als Gereformeerden de kerkelijke huwelijksbevestiginig ook „i n , z e g e n i n g" n-oemen ? Is dat niet Roomsch ?

Niet al te zwaar op-de hand zijh, lieVe broeder! Zeker, die uitdrukking' kan Roomsch worden uitgelegd. Maar igeen'Gereformeerde denkt, dat - woord gebruikende, aan het huwelijk als een sacrament. 'Wanneer wij die uitdrukking bezigen, bedoelen we daarmede, dat des Heeren izegen in het midden der gemeente erover wordt afgiesmeekt. Ik - vind het beter, van huwehjksbeve-stiging te spreken. Maar als iemiand de uitdrukking „huwelijksinzegening, " gebruikt, zal ik bem daar­ om niet voor een halven Papist verslijten.

De M.

De Syno-de van Leeiuwaxden oordeelde, dat de bundel „Eenige Gezangen" moet worden „overzien", dus verbeterd. Is dat niet evenzeer noodig met de Psalmen, om velerlei redenen, maar vooral, omdat vele onder de Nieuwe Bedeêling eigenlijk niet meer gaziongeu k'unnen worden ?

De Psalm b e r ij m i n g mocht zeker wel eens herzien - worden. Ter Synode is daarop ook gewezen. Maar Keulen en Aken izijn niet in één dag gebo-awd en daarom heeft men die zaak nog maar wat laten rusten. Doch 'de - vrager schijnt te bedoelen, dat een keur uit de Psalmen gemaakt moet worden, welke wel en welke niet voor gemeentegezang geschikt zijn. Het komt mij - voor, dat het - van aanmatiging zou getuigen wanneer een Syno-de daartoe overging. De practijk geeft in dazen voldoende beperking; maar het zou te voel. gevergd izijn van een SynO'de om die beperking fo-rmeel te gaan vastleggen.

De M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

VRAGENBUS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's