GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aesthetische Christusbeschouwing.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

(Sporen ervan bij onze intellectueelen).

Ik kota nu tot het tweede onderdeel van 'hetgeen ik zeggen wilde: Gaat dit v e r s c h ij n s e 1 onsen de o^nz; en geheel onberoerd voorbij, ja dati n©en?

Ik meen van neen. Er zijn verschijnselen, die op aanraking wijzen.

Natuurlijk 'wil ik geen oogenblik beweren, dat aesthetische Christusbeschouwiog, gelijk ze in het voorgaande door ons gesdhetst werd, in dien vorm onder ons voorkomt. Maar ik meen sporen van verwantschap te zien.

't Valt moieilijk, hier alles in zuivere proiporties te zien. Ik' zal daarom niet spreken over den ondiergroind van de o-p wakende neiging 'tot asdeitische „gebruilcen" — als ik 'teens zöo zeggen mag — in omzie studentenkringen. Ik zal ook niet breed uitweiden over een gereformeerd theoloog, die bij: een roomsch pastoor af en toe in de leer ging uit beho.efte aan mystiek en contemplatie, en die de ascese als voorwaarde zag voor Christusaanscbouwing', die, zioh onthoudende van veel dagelijksche, gansch oirbare dingen, Christusvisie begeerde ia contemplatie, in mystieke kleen-geschriftjes, in de voor mijn gevoel"vaak hinderlijke Christusuitbieeldingen van Michel Angeloi en in litte^ raire , , ^ . -ling was, ik weet toch ook, dat zijn richting niet overheerscht. En bovendien is hij een beminnelijk en hoogstaand mensch en 'onverdacht gereformeerd.

Toch is hiermee niet alles gezegd. Wie de kringen der studéerenden kent, voelt ook daar wieer een opwaking der mystiek. Er zijn er, die zioh afkeerig daarvan toonen, soms enkel'op negatieve manier, soms ook door positief iets anders te zoeken ; maar niet onbeduidend zijn de kringen, waarin mystische oefeningen gewoontiei en opzettelijke daad geworden zijn en ook bij de maiinen der aesthetiek gezocht wordt naar levenswijsheid en levensschoonheid. Er is nawerking van een ro.mantiek, die dan haar gesticulaties 'verloren heeft. Er is. qiyerhelling tot 'een zeker (juietisme.

Het zij verre van mij, hier alarm fe slaan. Het is trouwens al zoo vaak' gebleken, dat de diagnose van-het zieleleven uit den studententijd niet meer geldt voor lateren leeftijd. Maar geheel Z'Onder beteekenis is dit alles toeh ook niet. Wanneer zulk© dingen zich voordoen, - dan is daar toch heel positief aanraking met onzen tijd, maar dan niet steeds in klare onderscheiding en schifting naar den maatstaf des geloofs. Tenslotte is „miystiek gevoey.' op zichzelf niet meer dan een bloot „natuurlijk" iets; en als 'ter op aankomt, is een stem-, ming, die niet door geloof gedragen ' wórdt, i n-h o u d 1 o_o s. - En als dan deze „verfijning , van gevoel, die men zonder eenig recht mystiek 'gelieft te noemen" i) zich óók bezighoudt' met den Christus, óók Hèm rangschikt onder de schoo'iüieden, die in het artistieke heiligdom-zijn tentoongesteld, ' dan is daar tochi al is 'mien, overigens nog zoo gereformeerd, op dit punt zuiver aestheüsohe Christusbesohouwing. Want alle „mystiek", die los. staat van het dogina., die niet uit Christus' Geest Igleibopen is, zóó, dat wat in de Schrift het middel-i punt is, óók middelpunt wordt in ons geestelijk schouwen, al zulke mystiek toch is in 'twezen def z^aak onrecht, gepleegd aan Jezus Christus; is & en nog-niet-toe-zijn aan of althans momenteel niet \mleven van den eigenaardigen trant en den geheel bijzooderen a, ard van die mystiek, welke in d© christelijke heilsoirde haar recht en haar beteekenis heeft, krachtens de. wedergeboorte uit den Geest.

Alleen als Christus Bubjeot wordt van onze mystiek, 'alleen dan kan hij' object zijn van haar mys. tieke 'Oefening en contemplatie. Het is niet genoeg, de heilig'heden Gods gesluierd en omneveld te zien. Het komt er juist op aan, alle sluiers weg te nemen, die door m e n s c h e n over het heilige Gods en over de schoonheid van den Christus Gods geworpen 'Z'ijn, om alleen over te houden, en dan O'ok te eerbiedigen den sluier, dien Go: d zelf voor ons waarachtig mystiek gevoel over zijn eeuwige waarden' geworpen heeft. Toen Novalis „Europa" •opriep, om te gaan tot Schleiermacher, omdat die een nieuwen sluier geweven had, di-e den omtrek, den vo-rm, den „Gliederbau" der dingen - wel verried, maar ze toch in heiligen schroom bedekbei toen bewees hij noch Schleiermacher, noch Europa, noch den heiligen schat Gods een dienst. En de

kerk al evenmin, al denkt 'Windelbaud dat ook - ). Toteh zijn er ook in onzen tijd, die elkander zulk een geroep doen hoorten. Ze zijn er ook in de kerk. Waar iemand een sluier Weeft, een wolk van geheimzinnigheid toovert, en daarachter dan verbergt de heilige dingen, ook den Christus, daar vindt Hj ook in onzten kring wel, die hem danken. Toch moesten ze hem verwijten, .'t Is toch als bij Novalis 't zoeken van romantische religie, alleen met wat Meeker, matter tinten. Hier wordt het „geheim" in de religie geziocht om het geheim zinnige; hier wordt het „Christusgeheim" door menseben, niet door God gewild. Hier is de hartstochtelijkheid weg, hier is een „mystiek", die niet verlangt naar de ontdekking van haar .geheimenis en alzoo in baar zoet spel ingaat tegen den haastigen drang naar de toekomst van het volkomen ontdekte koninkrijk Gods. Hier is een mystiek, die verleerd heeft te zieggen: Kom Heere .Jezus, ja kom haastelijk; en ontdek uw geheim. In p-Ik geval is bet in zulke oogenblikken vergeten.

Ik meen werkelijk te weten, dat er onder ons mienschen zijn, die niet veel bezwaar zouden maken O'ln^ bun bandteekening te zetten onder 'd© inleiding van Mr Frans Erens op „Het sieraad der geestelijke bruiloft" van Johannes Ruusbroec. Wil iqmand mij daarbij tegenwerpen, dat dit zoo lerg niet is, omdat Erens het niet in zijn hoofd haalt, Ruusbroec tot gemeengoed te maken? Wil men eroip wijzen, dat Erens zelf gezegd heeft, dat alleen v-oor ingewijden dit boek is? Het is. waar. Maar zijn maatstaf tej: beoordeeling van Runsbroec's leerlingen is niet een soortgelij-ke als in 1 Cor, 2: i4, doich ligt voor bem in „een bizondere neiging tot afzondering van den geest", öl in hét „verlangen naar de muziek van schooaren woordenval" ^), dat is dus, in iets dat bloot „natuurlijk" is. En bét is volstrekt niet wat Ruusbroec zelf aangeeft: '*) „Tot desen godliken scouwene =) connen lettel ^) menscben comen overmits die onbeblicbeit ') haers selfs, ende die verborghenheit dies lichts daermen in söü-uwet: Ende bieromme en sal desen sin nieman eigb-ealike te gronde verstaen, overmits enighe leringhe ofte subtyl ghemerc, ^) sijns selves-; want alle waerde ende al dat mten, .creatuurliker wijs, lezen ende verstaen mach, dat is vremde ende verre beneden der waerheit die ie meyne. Mer die verenicht is met Gode, ende verclaert ») in deser waerheit, , bi mach die waerheit met hair selven verstaen." En wie nu voor anderen dande-zulken Ruusbroec en zijn mystiek aanprijst, die doet bem onrecht; die vergeet, dat deze „wonderbare" denker „den bloemkraars - zijner mystiek alleen ter eere van de dogmata der kerk beeft gevlochten". En wat voor hèm de hoofdzlaak was, dat weten zij hoogstens alleen als zoete muziek te waardeeren; en daarbij kennen ze „aan ^ijn aanbidding een z elf standi^^^j^kt er toe, dat. hij zelf ten zeerste wraken z-ott"' i°). .En als Erens^ zegt, - dat Runsbroec's „heele pbilosopbie lieel eemvoiu-dig berust op die van den Roomsch-Ka, tbolieken Catechismus" ^i), en toch Ruusbroec ook aanbiedt aan degenen, die den r-oomscben catechismus verwerpen, zonder zelfs aan deze mystieke tafel hun een achter-af plaats te wijzen, dan ziet ieder jhier, incionsequentie. Maar zoolang wij^ zelf — en ik ken 2e — taensclben bebben, die onder het lezen'' van allerlei roomsche werkjes met 'n zekere aestbetische Cbristusvisie naar rooanscben trant niet bet gevoel krijgen van-surrogaat op bun tafel te zien, als ze van deze aesthetiscb-mysti-sche. spijze eten, zoolang hebben wij te-gen Erens' inleiding, op Ruusbroec - en tegen Kloos' introductie van Thomas a Kenipis ^^) nog niet het rechte argument gevonden.

Wil men aesthetiscjhe werkjes van andere zijde lezen, wil men zijn vreugde beleven aan roomsdhmystie-ke bl-oem|bovekens, en aan de bloemekens van St. Franciscus i^), den zoeten kruisgeur met blijdschap bemerken, het zij zoo; maar men vo-e-le het dan ook als gebrek, indien men, zulke aesthetiscbe Cbristlisbescbouwingen lezende, .niet zelf de ontstentenis van mystieke gescbriften uit eigen kring, en van eigen dogma gedragen, met ontsteltenis als gemis erkent en betreur!.


*) Vgl. o'.m. Schl e ierm-acher , .Ueber die Religion, GöLnieuwsle letteren. Geestelü'ke stroomiagèn, Haarlem, 1901, bladzijde 357.

2) Vgl. o.m. Sohleiermaclier, Ueber die Religioii, Göttingv; !, 1906, bl. XLV en W. W i ii d e I b a n d , Voii dou Mystik iDiserer Zeit in Praludiën l'', 295.

3) lulciding op Het Sieraad'euz., Nederl. Bibl., I917, bl. XIII.

4) Ilooldstuk I-yan het derde boek.

5) schouwen.

6) luitel, weinig.

7) onbekwaamheid.

8) scherpzinnig zinziht.

9) verplicht

10) Dr H. M. v. Nes, De nieuwe Mystiek, blz. 180.

11) a. w., bl. XV.

12} De Navolging van Christus. , '•'> y; jj, i«-.n^.

13) vertaald door Anny Lieftinck, A'dam, C. L. v Langenhuysen 1918

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's