GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE ZOOGENAAMDE RELIGIEUSE VOLKSKUNDE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZOOGENAAMDE RELIGIEUSE VOLKSKUNDE.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Wij scheiden de religieuse volkskunde niet van de zedelijke en kerkelijke. Als methode schijnt ons de gf-netisch-inductieve de meest verkieselijte. Deze wijst op een riatuurlijke en een historische laag in het religieus volksleven. En heeft de religieuse volkskunde groote beteekenis voor de beoefening van dB ambtelijke theologie. .Wanneer nu de natuurlijke laap wordt nagegian, dan komen we .in aanraking met de Germiansciie riiythologie. Ook de Keltische en Romeinsche hee't invloed geoefend. De historische laag wordt van beteekenis, daïir, waar de teekening van den invloed van het christendom aanvangt. Hier vooral moet rekening gehouden met het karakter van de relipio J: "ifc.a en vera. De ïeligieuse volkskunde heeft verder ook de t'-uik om de begrippen, met welke men in aanrakmg komt, zoo Juist mogelijk te omschrijven. In verband hiermee dus een literarische taak).

V.

In ons laatste artikel over de religieuse volkskunde rest ons nog het maken van eenige opmerkingen omtrent de toekomst, die dit vak van wetenschap naar alle waarschijnlijkheid moet hebben.

Die toekomst kan inderdaad heel groot zijn, en naar het schijnt zal de beoefenaar van de religieuse volkskunde een mooie, zij het ook een zeer verantwoordelijke taak hebben in de eerstvolgende jaren.

Immers niet alleen de religieuse gesteldheid van bepaalde volksgroepen in geografischen of ethnologischen zin, maar ook de godsdienstige geaardheid van zekere volksgroepen in socialen zin valt onder dit vak van wetenschap. B.v. de vraag: wat is de religieuse gesteldheid van den fabrieksarbeider in onze industrie-centra ? of: welke is de meest ontvankelijke plek in het godsdienstig bewustzijn van onze yisschers ? moet door de religieuse volkskunde worden beantwoord. Zeg nu niet, dat deze vragen heel algemeen gesteld zijn; ik weet dat ook wel; daar gaat het op het oogenblik niet om; de kwestie is maar, dat men versta in welke richting dit vak van .wetenschap een taak heeft.

En wanneer we dat bedenken, dan wordt het duidelijk dat èn de dienst des Woords èn 'ook speciaal de Evangelisatie allerlei vruchten kunnen plukken vau den arbeid van den beoefenaar der religieuse volkskunde.

En nu ligt het voor de hand, dat op die wijze bij een belangstellende vanzelf de vraag komt: hoe staat het dan met de beoefening van dat vak in ons land.

Op die vraag kan helaas geen zeer bemoedigend antwoord worden gegeven.

Over het algemeen moet worden erkend, dat er •betrekkelijk weinig belangstelling wordt getoond in de religieuse volkskunde. Men vindt het „wel eens interessant" er iets van te hooren, vooral, wanneer het de eigen streek betreft, maar werkelijke medewerking ondervindt men in het algemeen niet zoo heel .veel. In ons land zijn er betrekkelijk weinigen, die min of meer speciaal-studie op dit terrein maken. Met eere moet hier genoemd de naam van Prof. v. .Veldhuizen van Groningen, die op allerlei wijze de belangstelling in dit vak poogt te verlevendigen. In „De Schatkamer" schreef de jong-ontslapen Ds Beks van ^Vesterembden eenige jaren af en toe schetsen, die met de religieuse volkskunde verband hielden. Thans geschiedt zulks door Dr Stoel van Sellingen. Ook de heer Arriëns Kappers van Amsterdam heeft in den laatsten tijd op de religieuse volkskunde de aandacht gevestigd. Verder verschenen er eenige speciaal-studies, van menschen wier werkzaamheid op dit terrein overigens, helaas, niet meer wordt gemerkt. Ik denk b.v. aan de studie van Prof. Van Schelven over het Zeeuwsche mysticisme, en aan die van Ds v. d. Sluis over „het independentisme in den achterhoek van Gelderland". Ook Ds Lofvers van Warffum gaf, maar dan .meer naar Amerikaanschen trant een beschrijving van „de vroomheid van den Noord-Groninger". Van de bladen interesseert zich „De Rotterdammer" wel het meest.

Al zijn er dus hier en daar onderzoekingen gedaan, aan een complete beschrijving van de religieuse gesteldheid van het Nededandsche volk in de onderscheiden streken, en naar zijn onderscheiden volkslagen, zijn we nog niet toe voorloopig. En toch was het zoo broodnoodig, dat deze zaak met ernst werd aangevat. Juist nu nog kan van zoo menige zandstreek een beeld gegeven worden. De al meer door-dringende ^, cultuur" verrijkt, dat wil zeggen verarmt zoo heel veel plaatsen zóó, dat het misschien over eenige jaren schier niet meer doenlijk is den geestelijken ondergrond te - 'ontdekken. En al zou dat dan gelukken, dan kost het zoo heel veel méér moeite dan thans. Maar onze mannen .van wetenschap zijn schier overladen met 'arbeid, en voor iemand, die midden in de practijk staat, is het haast niet mogelijk zich systematisch bezig te houden met wetenschappelijken arbeid, wanneer die, zooals de beoefening van de religieuse volkskunde dat doet, eischt, dat men af en toe eens her-en derwaarts trekt voor het doen van onderzoekingen, nu eens naar een archief, dan weer naar een oud dorp met typische toestanden, en dan eens naar een bibliotheek voor een zeldzaam werkje.

Wij houden het er overigens voor, dat op dit terrein een eerepalm zou zijn te behalen ook door de Gereformeerde wetenschap, wanneer zij in staat zou zijn de geheele theologie en de practijk van het kerkelijk leven te dienen door het systematisch beschrijven van de religieuse gesteldheid van ons volk in dezen tijd. En natuurlijk, dan zou er niet alleen maar moeten worden geteekend, maar ook zou de verklaring der feiten moeten worden gegeven.

De hoogleeraar, die eenige van zijn jaren aan deze wetenschap gaf, kon er zeker van zijn, dat hij een werk deed, voor 't welk geslachten hem dank weten zouden. Maar we vreezen zeer, dat het hier is een roepen zonder gehoord worden. En het is verklaarbaar. Immers deze wetenschap hgt op het terrein der ambtelijke theologie, en daar ligt nog zoo heel veel, bizonder interessant, maar toch ook nog onontgoimen gebied. Wanneer - v^^e echter met genoegen constateeren, dat onder ons althans de oude historisch-theoretische school met zijn duizenden-een voorschriften en regels voor het ambtelijk werk heeft afgedaan, en dat de psychologische richting het al meer wint, of liever het gewonnen heeft, dan hebben we hoop, dat vroeger of later toch ook de religieuse volkskunde nog eens een beurt krijgt.

Intusschen behoeven wij, menschen van het practische leven, niet stil te zitten. Er is voor ons allen iets te doen. Begrijp me wel. Ik bedoel alle lezers van „De Reformatie". Zij allen kunnen helpen, om de religieuse volkskunde een dienst te bewijzen.

Hoe dan?

Wel, in overleg met den eindredacteur van dit blad, mag ik aan de lezers een voorslag doen. En dat is deze: help om de bepefening van de religieuse volkskunde een stapje vooruittebrengen.

Ik zou gaarne willen, dat dat op de volgende manier geschiedde.

Elke lezer van dit blad btóchikt wel over gegevens. die voor dit vak van het grootste gewicht zijn. Bijvoorbeeld. Men heeft in zijn omgeving een bepaalde voorliefde opgemerkt voor een of ander speciaal dog-ma of leerstuk. Men heeft wel eens gemerkt, dat een bepaald soort van preeken het meest in den smaak vielen bij de menschen, die als ingeborenen in de streek moeten worden beschouwd. Men heeft wel eens verhalen, raadsels, volksgezegden gehoord, die, naar men vermoedt, met het oude bijgeloof verband houden. Men heeft wel eens opgemerkt, hoe .^men in het algemeen denkt over heksen, of men gelooft aan spoken, aan nachtmen'ies, aan belezingen «nj; . Kortom, ieder, die met zijn oogen en zijn ooren open door het leven gaat, weet wel iets van de religieuse gesteldheid (en dan religieus genomen voor de ware èn de valsche religie) van zijn streek. Dan — en dat is ook van heel veel gewicht — men kent misschien boekjes, of pamfletten, die over een bepaalde streek handelen, die een conflict, een kerkelijke strijd, een godsdienstig verschilpunt van vroeger of later tijd bespreken. Men heeft misschien in een oude kast nog een oude beschrijving van .streek of volksdeel. Kortom, ieder heeft wel iets, dat naar het oordeel van heiii, die de voorgaande artikelen heeft gevolgd, misschien "waarde heeft voor de beoefening van ons vak.

En nu het verzoek.

Men zende aan mijn adres (Zutphen) op, wat men heeft; men geve zoo goed mogelijk een beschrijving van gebeurtenissen, die men meemaakte; van opvattingen, die men vond; van verhalen, die men hoorde; zoo mogelijk sta men mij het oude aan pamflet en boekske, tegen betaling af; of indien men er geen afstand van doen wil, dan geve men me op titel, jaar en schrijver van het boek(je) met den naam (adres) van den uitgever. Ook de naam van den tegenwoordigen bezitter wil ik gaarne weten, wanneer het zeldzaam is.

Wanneer er in een streek nog herinneringen bestaan aan predikanten van voorheen, wanneer men zich herinnert, dat een bepaald persoon grooten invloed heeft gehad op de algemeene beschouwingen, wanneer men weet, dat op de een of andere wijze is ingegrepen in den gewonen ontwikkelingsgang der dingen, — men deele mij dit alles mee.

Of ik dat alles voor mezelf dan wil houden?

Het is niet mijn bedoeling. Ten eerste zal ik, zoodra. ik daartoe de gelegenheid heb, over het deel van het volk, over 't welk me de meeste gegevens bereikten, trachten een en ander mee te deelen. Zooal niet alles wat ter teekening noodig is, dan toch datgene, wat de meest op den voorgrond tredende verschijnselen zijn. Misschien mag ik tegen dien tijd daarvoor dit blad dan wel gebruiken. Ten tweede zal ik mij angstvallig wachten, dat geen ander gebruik van de gegevens wordt gemaakt, dan alleen om de studie van de religieuse volkskunde te dienen, — maar dat dan ook zóó, dat ik ieder, die zulks wenscht, gaarne in de gelegenheid stel, de gegevens met de noodige discretie te gebruiken. Natuurlijk ten mijnent. Dergelijke gegevens zijn te kostbaar en te onhandelbaar om ze te verzenden. Er raakt zoo licht iets van te zoek... Maar zóó zijn de gegevens alleen voor het doel, dat men met de opgave beoogde — en ijan dienen ze dat doel zoo algemeen mogelijk.

Meteen vreet ieder, die dit leest, dan ook, dat hij over de gegevens, mij, naar ik verwacht, in ruime mate door de lezers van dit blad te verschaffen, op de genoemde wijze 'kan beschikken.

Nu nog een opmerking.

Het lijkt wel ietwat onvriendelijk, dat ik het zeggen moet, maar het moet toch.

Het is me na een vraag van 'eenzelfden aard als de bovenstaande wel eens overkomen, dat men mij allervriendelijkst allerlei gegevens deed toekomen. Maar behalve de gegevens had men dan - ook een halven brief vol vragen. Hoe dit en hoe dat kon en kwam. Natuurlijk ben ik in zulk een gevat zeer; dankbaar voor de belangstelling, maar het zal toch ook weer niet gaan, — men zal dat allicht ver-

staan — dat ik aan ieder, die me een of ander vraagt, een antwoord geef, laat staan, dat het mij mogelijk zou zijn een juist antwoord te weten. De portkosten, die een inzender maakt, worden natuurlijk vergoed, maar ook wamieer men een postzegel voor antwoord insluit, kan ik niet beloven, dat men steeds antwoord zal ontvangen. Wel wil ik natuurlijk overwegen, of een opmerking of vraag belangrijk genoeg is om er eeii verdere correspondentie, ter verkrijging van meer materiaal, over te voeren

En nu nog een opmerking.

Misschien zal iemand deze wijze van doen vrij bedenkelijk vinden.

Men zal zeggen: zoo, gaat dat zóó maar ? Is dat wel wetenschappelijk, dat men ieder maar wat laat vertellen, en maar opgaven laat doen? En dat men dan die opgaven gaat gebruiken?

Ik zou zeggen: laat dat, mijn 'lezer, over voor hen, die het materiaal wetenschappelijk zullen hebben te verwerken. Zij moeten in elk geval met genoeg onderscheidingsvermogen gewapend zijn, om hier niet té groote vergissingen te maken. Telkens weer blijkt, dat de religieuse volkskunde bij uitstek het vak is waar het aankomt op het „goed onderscheiden". En dat doet ieder, die allerlei gegevens op dit terrein heeft te verwerken vanzelf wel.

Nu zou ik zeer gaarne willen, dat men aan mijn verzoek gehoor gaf.

Het is hier niet de plaats om in den breede uiteen te zetten welk een beteekenis allerlei gegevens voor de religieuse volkskunde kunnen hebben; ook kan ik hier niet verder ingaan op een reformatie van de studie van de ambtelijke theologie juist in verband ook met de religieuse volkskunde. Maar dit kan gerust worden verklaard: zal de wetenschappelijke beoefening van de ambtelijke theologie haar echt wetenschappelijk karakter, en onder ons óók haar specifiek gereformeerd karakter handhaven (ja in sommig opzicht moet ik zeggen: herkrijgen), dan is het noodig, dat de studie van de religieuse volkskunde door onze menschen niet wordt verzuimd. Z ij redt de ambtelijke theologie niet alléén. Maar zonder haar kan toch ook weer de ambtelijke theologie niet worden wat zij zijn moet: een volkomen gelijkberechtigd deel van het theologisch organisme — vergeef me het germanisme — deze gelijkberechtiging is inderdaad „made in Germany".

Zal de ambtelijke theologie wetenschap blijven, dan heeft ze de religieuse volkskunde nóódig. En die weer heeft U allen noodig, die van God een goed verstand en een goede opmerkingsgave hebt gekregen.

Resumeerende zeggen we, dat er naar ons inzien, behalve op wat algemeen omtrent dit vak van wetenschap bekend is, onder ons de nadruk op moet vallen dat:

a. de methode der religieuse volkskunde principieel worde bepaald als de genetisch-inductieve;

b. de religieuse volkskunde scherp onderscheide tusschen wat religio falsa en religio vera is;

c. de ambtelijke theologie dit terrein van wetenschap voor zich noodzakelijk heeft te verklaren;

d. de beoefening van deze wetenschap met meer kracht, dan tot dusver geschiedde, worde aangevat, juist met het oog op het al verder voortdringen van de z.g. cultuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's

DE ZOOGENAAMDE RELIGIEUSE VOLKSKUNDE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's