KÜYPER-BIBLIOGRAFIE.
door J. C. RULLMANN.
LIV.
50. Uit het Woord. Stichtelijke Bijbelstudiën. Eerste Bundel. Amsterdam, J. H. Kruyt, 1873.
Met dezen bundel begon Dr Küyper de uitgave van die vele artikelenreeksen, waarmee hij van we& k tot week de Gereformeerde Theologie onder het volk bracht.
Hier behandelt hij de volgende onderwerpen: I. De Naam in de H. Schrift.
H. Heilsfeit en Heil swoord.
III. Heiligen.
IV. Welbehagen en Ontferming.
V. Thabor.
VI. De Spitse der Openbaring.
Met deze opstellen was hij begonnen in De Heraut van 7 October 1870 en geëindigd in het Zondagsnummer van De Standaard, 30 Juni 1872. De bundel verscheen in afleveringen gedurende de jaren 1872 en '73.
Typeerend voor den indruk, dien deze Bijbelstudiën op de lezers, maakten, is de volgende recensie van Dr Hoedemaker:
Misschien gaat het velen als mij. Wanneer De Standaard Zaterdagsnamiddiags komt, is ons eerste werk om de eerste kolommen der tweede bladzijde te lezen. Voorts wordt de Bijbelstudie op de eerste bladzijde even terloops ingezien. Het onderwerp interesseert ons, de stijl boeit ons, de inhoud verrast ons; wij zijn het er dikwerf niet geheel mede eens, maar schorten ons oordeel op, totdat wij het 'verband begrepen hebben, en naarmate het stuk meer onze belangstelling wekt, wordt het blad spoediger weggeborgen, om later, wanneer de reeks compleet is, te voorschijn te worden gebracht. Maar helaas! er komt zoo weinig van. Het eene verdringt in onze wereld het andere en van overlezen is na verloop van tijd geen sprake meer. Hier hebben wij echter de geheele reeks van opstellen, die onze aandacht hebben getrokken. Met dankbaarheid ontvangen we dit boekske, kondigen het met voorliefde aan, om het later meer Uitvoerig te bespreken, althans de aandacht op een paiar stukken te vestigen, en onze op-en aanmerkingen ten beste te geven. De Vereeniging, Christelijke S tem mie n, dl. XXVHI, blz. 149 en 150.
Zie verder nog hetzelfde maandschrift, dl XXIX, blz. 478, 570 en 578.
51. Eenheid. Rede ter bevestiging van Ds P. van Son, gehouden '31 Augustus 1873 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Amsterdam, H. De Hoogh & Co., 1873.
In deze bevestigingspreek over Efeze 4:13a teekent Dr •K'uyper, evenals hij dat in die over Vrij-, h e i d gedaan had, zijn kerkideaal, zooals dat in Confidentie nader werd uitgewerkt.
Uit het verloop der kerkhistorie toont hij hier aan, dat noch door oplegging .aan allen van eenzelfden vorm, noch door onverschilligheid jegens allen vorm, maar alleen door onwikkeling van elks eigen vorm 'naar zijn aard de eenigheid des geloofs 'gezocht moet worden.
De bevestigde deed drie dagen later zijn intrede met een predikatie over hetzelfde onderwerp: De eenigh'eid des ge loof s.
52. Ons Huis. Leerrede, gehouden den 18den Augustus 1873, in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Amsterdam', H. De Hoogh & Co., 1873.
Amsterdamsche vrienden gaven Dr Kuyper in 1872 een huis ten geschenke: De Saffierb'erg" op de Prins Hendrikkade 173. Onder het motto: lek sal u op saphyren grontvesten", Jesaia LIV":11, verscheen nu in groot royaal O'ctavo deze preek over Prediker XII:5m, waarin het gaan naar het eeuwig huis wordt voorgesteld als de onontwijkbare wet die ons toenschelijk leven verklaart, dat leven adelt en aan dat leven zijn ernst leent.
De luxe uitgave wordt ingeleid met een opdracht, die in de gewone editie en ook in den bundel Predikatiën van 1913 niet voorkomt. We drukken ze daarom hier woordelijk af:
Geliefde Broeders en Zusters in Hem, die ons heeft liefgehad, en ons plaatse bereidt in het Huis van den Vader!
Toen ik den 29sten October des vorigen jaars mijn 36sten geboortedag mocht vieren, zond onze vriend en broeder Ruys mij de definitieve stukken, waarbij mij het huis, dat ik thans bewoon, namens U in vrijen eigendom werd aangeboden. Zoo ik verwacht, .zal als die schenkingsdag eerlang verjaart de innerlijke inrichting van deze ruime, in den goeden zin antieke en toch gezellige woning voltooid 2ijn. Reeds nu sleet ik er met mijne lieve vrouw en de kinderen, die God mij gaf, goede, door Hem gezegende dagen. JVIeer naar mijn •wensch en zin kon geen huis mij geschonken zijn!
Dat ik sinds meer over het bezit van een „huis" en over de beteekenis van een „huis" voor het hart nadacht, en bij .den zegen dien het biedt, ook de gevaren speurde, waarin het hart er door verlokt kan worden, spreekt van zelf. Eigen ondervinding leert best. Vooral toen ik dezen zomer ter herstelling mijner geschokte krachten in Zwitserland en Italië van herberg naar herberg toog, speelden dan ook de ontvangen indrukken me voor den geest. En toen ik daarom, door de trouwe zorge van mijnen God gesterkt en verfrischt teruggekomen, weer met de mijnen, die de Heer voor mij bewaard had, in mijn eigen huis inkeerde, kon ik den drang niet weerstaan, om mijn indrukken, in het verband des genadelevens gezet, ook voor de Gemeente uit te spreken. „Wij gaan naar ons eeuwig huis!" was het woord der Schrift, dat als profetie den zwerver, maar óoik als waarschuwing den bezitter van een eigen huis in de ziel had geklonken. Met dat woord trad ik daarom op.
Het toen gesprokene heb ik uit de herinnering • op het papier gebracht, en wordt U hierbij aangeboden.
Ik wist wel, dat Gij geen dank vraagt en wildet dat ik dat huis als een gave van onzen ontfermenden Heer zou aannemen; ik wist wel, dat Gij niet om mijn persoon, maar om mijns werlts wil dit offer op het Gemeentealtaar gebracht hadt; maar toch, dat in mijn hart de behoefte was, om U een teeken, een woord, een symbool van mijn blijdschap te geven, acht ge voor 't minst niet onnatuurlijk.
Niet altijd ontliep ik miskenning en verguizing; daartegenover is een blijk van sympathie dubbel waard. Temeer nu het onttrekken van velen, wier namen zich niet bij de Uwen voegden, mij veroorlooft, deze 'Uiting van genegenheid tevens als blijk van instemming met het hoofddoel van mijn streven te beschouwen.
Dat naast enkele mannen, die de Heer tot Rentmeesters over veel stelde, de meeste als „luyde van jcleine middelen" staan, verhooigde niet weinig de waarde van het geschenk voor mijn gevoel. Waar zoovelen saamwerkten, vaak met een offer dat opoffering kostte, is de zedelijke kracht der liefde, die in beweging geraakt, te grooter geweest.
Ik moest U toch zeggen, hoe ik dit waardeer, tioe klein ik mij onder zooveel goedheid van mijn God gevoel, hoe deze uwe liefde mij de ziel heeft verkwikt.
En wat kon ik dan beter doen, dan U de vrucht 'Uwer eigen gave bieden, door U hierbij het woord toe te zenden, waarin ik de geestelijke indrukken heb saamgevat, die het bezit van dit „Huis met den Saphyrberg in den gevel staande" deze eerste maanden in mij wekte.
Mocht het ook bij de lezing niet krachteloos blijken, U rijker in het bezit van Uw eigen huisgezin maken, de wijding van uw huiselijk leven verho'Ogen, bovenal ook uw oog richten naar het Huis, dat eens eeuwig het uwe zal zijn, ik zou er mijn God voor danken. Verhoede Hij het genadig, dat Gij, door mij rijker te maken in bezit, mij schade aan mijn .ziel zoüdt hebben toegebracht. En voorts. Broeders en Zusters! sta onbewegelijk op luw levensweg en den mijnen in heilige trouw het woord der belofte gegrift: Ik zal u op Saffieren grondvesten; een woord wel wonderlijk en haast ongelooflijk voor wie weet stof te zijn, maar toch vast en onveranderlijk door de genade van dien trouwen Heiland, in Wien met U vereenigd te blijven al het begeeren mijner ziel is, en aan wiens ontferming Ge blijft opgedragen door uw dankbaren Broeder
Amsterdam, 24 Oct. 1873.
Dit gedriikte stuk is door Dr Kuyper eigenhandig onderteekend en gedateerd.
Zie verder over het huis met den Saphyrberg: Herinneringen van de Oude Garde, blz. 36, 47 en 51; en Het IKuyperhuis, blz. 13—17.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922
De Reformatie | 8 Pagina's