VRAGENBUS.

Ons wordt gevraagd, of de Roomsche Kerk en liet Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap op grond van de bekende zinsnede in Art. 29 onzer belijdenis beschouwd moeten worden als valsche Kerken.

Deze vi'aag is te ingrijpend om in een Vragenbüs afdoende te beantwoorden. We meenen het beste te doen te verwijzen-naar jaargang 1919 van „De Heraut", waarin door Dr H. H. Kuyper in een serie van niet minder dan zes en twintig artikelen (het laatste verscheen in „De Heraut" van 8 Juni 1919) de vraag is behandeld: Is de Hervormde Kerk een schijnkerk? We verwijzen naai' deze artikelen, omdat ze, zooals de vrager zien zal, geschreven zijn naar aanleiding van het werk van Prof. Fabius, „Kerkelijk Leven" en voor een deel althans een ander antwoord geven, als door Prof. Fahilis was gedaan. Wanneer twee imannen, die zoo bij uitstek op dit terrein thuis zijn, als de hoogleeraren Fabius en Kuyper het nog niet in alles met elkander eens zijn, gevoelt men, dat het niet aangaat in een Vragenbtis een stukje te schrijven, dat een kwestie oplost. We voegen daar nog één opmerking aan toe.

Men ka.n toegeven, dat onze vaderen bij hetgeen ze schreven in Art. 29 vooral dachten aan de Roomsche Kerk. Maar men heeft toch al dadelijk onderscheid gemaakt. VaJsch was de organisatie, het pausdom, maar daarom waren er in de Roomsche Kerk wel kinderen Gods. Zoo min als er op deze aarde ooit een absoluut zuivere Kerk wordt gevonden, zoo min is er ooit een absoluut valsche Kerk.

Een en ander moet er toe leiden zeer voorzichtig in ons oordeel te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen