GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidle.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidle.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De stand van zaken.

„In ons Bondsleven is de atmosfeer niet zuiver. De hemel is niet helder en ik zie aan verschillende kanten donkere wolken opzetten, die kans op onweer geven, en hoe langer hoe dichter elkander naderen."

Zoo liet Dr K. Dijk zich uit in „, Iong-Leven", het Orgaan der Geref. Jeugd centrale voor 's-Gravenhage-Scheveningen.

Waardoor is dan in ons B'ondsleven de atmosfeer niet zuiver, naar zijn, en ook naar mijn oordeel?

Door de kwestie van de Rijkssubsidie, welke in den Bond aanhangig is gemaakt en door alle omstandigihedén zeer actueel is geworden. En 't moet helaas geconstateerd worden, dat hier dingen zijn gepasseerd, die tot gerechtvaardigde critiek aanleiding hebben gegeven, de gebeele zaak voor een deel vertroebeld hebben.

Laat ons daarom in ons eerste artikel kort uiteenzetten den stand van zaken. D-e kwestie is niet nieuw. In 1916 behandelde Prof. Dr H. Bavinck haar reeds in zijn boek: „De opvoeding der Rijpere Jeugd". Later kwam de Staatscommissie voor personen van 13— 18 jaar. Uit haar werk is geboren de Centrale J e u g d r a a d, waarin ook' de Bondsdirecteur, Ds J. E. Vonkenberg, als Ud zitting heeft genomen. Deze Centrale Jeugdraad adviseert in het bijzonder aan de regeering omtrent de subsidiëering van de orga, nisatie-instellingen, op het 'gebied der vrije Jeugdvorming werikzaam. Hij houdt ook toezicht op de wijze, waarop de toegezegde Rijkssubsidie wordt besteed.

Het kon dus bevroed worden, dat de houdin door den Bond a^n te nem'en tegenove, déze zaak eerlang ter sprake zou komen. Eu alzoo is het ook geschied. Wie daarvan een uij, gebreid overzicht wenscht, schafte zich de brochure aan: „Geen Staatssubsidie", door E. Visser Bestuurslid van den Ned. Bond van J. V. op Geref! grondslag; met een voorwoord van TDt K. Dijk van Den Haag. (Uitgeefster N. V. Drukkerij „de Molof" Sneek.)

In het B o n d s o r g a a n verschenen langzamerhand artikelen, hetzij driestarren, die van den bekenden tintelenden geest getuigden, hetzij kronieken, die voor een gedeelte aan deze kwestie gewijd waren, en dikwerf van denzelfden geest blijk gaven als den daareven genoemde.

Ook in het Bo'udsbestuxir zelf kwam de zaak ter sprake, reeds in 1920. Reeds toen bleek verschil van gevoelen, miaar 't algemeen gevoelen was, dat de zaak' geen 'haast had, omdat de Bond nog niet anteteriëel er bij betrokken was, en het dus alleen nog maar een fo-rmeele kwestie was, waaraan vanzelf een principiëele kant was.

Toen is de bekende Nijmeegsche Bondsdag 1921 gekoimen. De heer Van der Molen sprak des morgens over het vraagstuk, meer in een causerie', jM r LL y a, n H a e r i n g e n, de Secretaris van den Centralen Jeugdraad, refereerde des namiddags over 'de kwestie. Hoe deze sprekers op den Bondsdag zijn ge'fcom-en (ik zeg van de heerea niets geen kwaads, zij hebben zioh' loffelijk van hun taak gekweten), laat ik ook nu inaar rusten. Wie daarvan meer wil weten, leze de reeds genoemde brochure van den heer 'Visser, 't Lust mij niet de zaken, die in het Bondsbestuur gepasseerd zijn, voor 'het voetlicht te brengen. De redevoeringendezer heeren vonden echter niet veel bijval. Over de rede van 'den heer Van Baeringen werd breed gesproken. Van het groot aantal debaters bepleitte de een op principiëele gronden-, de andere op practische gronden afwijzing van een mogelijke Rijkssubsidie. En de heer Van Haeringen begon dan col terecht zijn repliek' m'et de woorden: „Ik' sta hier als een geslagene, hoewel ik mfe zelf niet verslagen gevoel". Een formteele uitspraak heeft de Bond toen niet gedaan. Toch werd 'een Motie uit Friesland ingediend, , welke vierkant teglen Staatssubsidie zich vei'klaarde, maar zij is niet in stemming gebracht. Om welke redenen? De zaak zou nu verder door het Bondsbestuur in overweging genomen worden. Maar dit durf ik' wel verklaren: als dien middag gestemd was, zou do zaak' ook van 'de baan zijn geweest en zouden wij niet in d, ie misè're zitten van Maart 19 2 3.

meenin^ grOjUd ik' op twee 'ge-' • Dezfe ge yens:

lo'. het O'fficiëel verslag van den Bondsdag, opgenomen in het Bondso'rgaan, Vrijdag 13 Mei 1921, no 36. Daar luidt het:

„Het debat, waaraan verscheiden© personen deelnamen, was degelijk, zakelijk en principieel. Er werd in dit debat, van de zijde der jongeren, maar één toon beluisterd, deze n.l.: wij aanvaarden voor den arbeid onzer vrije Geref. Jongelingsvereenigingen eene Overiieidssiibsidie nooit (spatiëering van liet Bondsongaan), al - werd daartegenover van de zijde der ouderen tot voorzichtigheid gemaand voor het nemen van een overijlde conclusie. Het nemen van een oonclusie werd dan ook fuitgesteld tot een naderen Bondsdag."

2o. hetg'cen - door den kroniekschrijver in datzelfde nummer geschreven is:

„Ons Meifeest ligt weer achter den mg. De Bondsdag te Nijmegen zaJ in lieflijke herinnering blijiven

als een dag, waai'op de geestdrift voor onze hoogste en heiligste goederen hoog oplaaide. Een echt antirevolutionair (spatiëering Bondsorgaan) geluid deed daar onze Gereformeerde Jongelingschap hooren. Waar allerwegen de roep weerklinkt voor „staatsgeld, slaatsgeld", waar 't zelfs tot den oisch der - moderne democratie behoort om op staatssubsidie, als op staatskrachten te steunen, daar heeft onze jongelingschap kloek en krachtig doen hooren, dat zij van staatskrachten niet gediend was, doch op eigen, Calvinistisoh-gezonde beenen gaan kan."

Een nuchter beoordeelaar 'dezer feiten, welke te vpnneerderen zijn met gelijke meeningien van anderen, zou nu tot de conclusie komen: de zaak is - daar te Nijmegen afgehandeld. Als zoo de kreet van Jong^Calvinistisch. Holland is - geweest, dan is , (Jaar te Nijmegen w e 1 ééne beslissing gevallen. En wel op ioene wijze, veel schooner en veel heerlijker dan - door een-e stem'ming zelfs bereikt kon worden. Echter, de Kronieksdhrijver en eok de Redacteur yfl.n [het Bondsorgaan zijn van een 'ander oordeel, reeds aanstonds. In dezelfde ktoniek lees ik 'toch:

„Natuurlijk is te Nijmegen het laatste woord inzake de kwestie der staatssubsidie niet gesproken. Ook weet onze jongelings'chap zeer goed, dat zij zichzelf niet leidt, do-ch een oude, beproefde leiding heeft, die tientallen van jaren gewend was het principieel pad zuiver te houden. Intusschen doet een geestelijk bad als te Nijmegen oas gewerd, goed!"

En nu hiet in-droeve, vs^laardoor Dr Dijk' terecht ton schxijven, hoewel hij toen van de zaak, die i!k!.nu !gal mededeelen, nog niets afwist, daar jhij er niet over schreef: „In ons Bondsleven is de atmosfeer niet zuiver!"

Men heeft ons daar lop - den Bondsdag te Nijmegen laten debatteeren (Iran ik van den Secretaris van den Centralen Jeugdraad, Mr H. v. Haeringen ook zeggen: laten oreer-en? ) alsof ide geheele zaak' van «Ie Rijkssubsidie materieel nog niet dringend was. Op Hemielvjaart iSdag 1921 dus. En bij Koninklijk Besluit van '2 4 December 1920 werd aan den Bond reeds toegdkend een Rijksbijdrage van f15 0 0, Welk bedrag J anuari 19 21 a-a-n den Bondsdirecteur is toegezonden, en welk bedrag door den Penningmeester onder [bet lioofd „Giften" is ontvangen en geboekt. Diaarvan is nooit door deze twee betrokken personen kennis-; gegev-en aan (het Bondsbestuur, no-ch aan den Bond. Diez-e zaak wo-rdt o-n's tae-degede-eld in •een officiëiele verklaring in het Bonds-«rg-aan door het Bonds b-e stuur, van Vrijdag 16-Ma-art 1983, no (29, - en is dus pas •openbaar geworden in de Bondsbestuursvergad-eaing van Vrijdaig 9 Maart 1923. Van buiten af (ik •citeer letterlijk') was de zaïak ter ke-nrüsse Van eenige bestuursleden gebracht-

Is - dat niet In-droevig! 't Oordeel van het Bestuur was dan ook': „dat de zaken niet hadden mogen verzwegen worden en spreekt over dat zwijgen zijn© afldeuring uit", . Als dit enkele feit nu eens op den Nijmeegschen Bondsdag bekend was geweest, bij Jiet Bestuur en bij de vergadering; ! "'t Verslag van - 'do bedoelde bestuursvergadering gaat 4an voort:

„Zoowel de Bondsdirecteur als de Bondspenningmeester erkenden, dat dit een verzuim was, en spraken daarover hun oprecht leedwezen uit. Daarbij voegden zij de verklaring, dat hunnerzijds geenerlei opzet in het spel was geweest."

Deze verklaring' jnöet ik als christen aanvaarden, maar 'tis mij ta o ei lijk, zeer moeilijk. Dat schijnt het ook' het Bondsbestuur geweest te zijn, want het vervolgt dan niet aldus:

„Het Bondsbestuur aanvaardt deze verklaring", maar: „Het Bondsbestuur WENSCHT deze verklaring te accepteeren, maar daarbij ook uitdrukkelijk luit te spreken, dat voortaan inzake alle aangelegenheden van den Bond volledige openbaarheid moet worden betracht, waardoor in het verv-olg dergelijke onverkwikkelijke geschiedenissen kunnen worden v-oorkomen."

Verder is Eebruari 19 22 een bedrag van het - Rijk ontvangen van f 7.80, terwijl thans bij den Bondspenningmeester een mahdaat, 'groot Ï3000, gedateerd 31 Jan. 1923, ligt, w'elfc taandaat nog niet is geïnd. (Men zie de desbetreffende mededeelingen in gen-oemd noi. van (hiet Bondsorgaan)-Bij d e z e e e r s te zaak vestig ik de aandaoh't er op, dat van de ontvangst van deze f 780 pas m-ededeeling is gedaan in de Bondsbestuursvergadering van November 1922, terwijl daarvan niets gemfeld is in de vergadering van Maart 1922, hoewel de subsidie een m ia-and tevoren w'as ontvangen. Ook'hierbij moét ik als christen weer aannem-en naar de verklaring, dat van de zijde der fwee betrokkenen geenerlei opzet in het spel is geweest.

Op den Haarlem schen Bondsdag is over de Rijks sub sidie geen woord gerept. Ook dit is zeer eigenaardig. Was de kwestie niet dringend ?

In de November-bestuursvergadering (ik deel alleen mede van deze Bestuursvergaderingen wat openbaar is geworden door de publicatie's in het Bondsorgaan, en dus kan en mag beoordeeld worden) werd besloten vóór alles advies over deze zaak in te winnen bij de raadslieden van den Bond, Mr P. Dieleman, Prof. Dr W. Geesin'k, J. v. d. Molen, J. Schouten en Dr B. Wielenga, en voorts, als buitengewone raadsleden, ook b-ij de heeren H. Golijn, A. W. F. Idenburg en Prof. Dr H. H. Kuyper. De vraag 1 uidd e:

„Is er uit het oogpunt onzer beginselen bezwaar tegen, dat onze organisatie finantiëelen .steun aanvaardt, welke de Overheid haar vrijwillig aanbiedt, zonder aan dat aanbod eenige voorwaarde te verbinden, waardoor de vrijheid onzer organisatie ook maar op de geringste wijze wordt beperkt."

De antwoorden werden dan gepubliceerd in het Bondsorgaan van 19 Januari 1923, no 21 en de meeningen door het Bondsbestuur aldus weergegeven :

a. dat alle raadslieden van oordeel zijn: er is geen principieel bezwaar-tegen aanvaarding; b. dat drie der raadslieden bovendien den weg wezen o-m een practisch bezwaar te ontgaan. Het Bondsbestuur vereenigde zich met deze adviezen - met op één na algemeene stemmen.

Ondertusscben was door de Friesche Afdeeling op Jiaar Kerstvergadering een motie van afkeuring aangenomen, waarin ten sterkste positie gekozen werd tegenover evenfueele aanvaarding van Staatssubsidie. 'En daarna is gekomen de Bo-ndsbestuursvergadering van 9 Ma, art 1923 met haar droevig© mededeelingen. Het geld i.s ontv angen en geboekt, a'l van 3 jaren, 1920, 1921 en 1922, maar ni et aanvaard. Daarover zal nu 'eindelijk straks in September eene beslissing gienomen worden in eene Huishoudelijk© Bohds [vergadering, welke in !het centrum des lands zal gehouden worden. Aldus is het voorstel van het - Bondsbestuur aan de a.s. Bondsvergadering, welke Hemelvaartsdag D.V. te Groningen zal gehouden worden,

Ik dacht zoo, dat de Bond na den Nijmeegsöh'en Bondsdag, na al hiet gepubliceerde en geschrevene door Ihet Bestuur en door de Redactie van het Bondsorgaan, door de gepubliceerde adviezen, enz. enz. nu wel voldoende ingelidbt was over deze zaaï ; en „de Oveiibeidsbijdrage" geen onderwerp van breedvoerige discussie meer behoefde te zijn. Maar ik kan - de zaken ook niet helder genoeg inzien.

In allen ge'val 1© meen ik met deze uiteenzetjt'ing van den stand van zaken, welke ter oriënteering noodig was, en waarin ik, mij gehO'U-den heb aan wat gepubliceerd is en dus gem'eengoed is geworden, bewezen te hebben:

dat zeer eigenaardig in Bondsorgaan en Bondsbestuur (in oasu de bijzon-der hierbij betrokkenen), schijnt gehandeld te zijn toet de uitspraak van den Nijmeegschen Bondsdag, die geen uitspraak, door welke - omstandigheden dan ook formeel gedaan he-eft, maar toch toentertijd 'duidelijk gemanifesteerd heeft, hoe in den Bond over Overheidssubsidie gedacht wordt-

Volledigh ei'dshalve vermeld ik, dat behalve dO'Or den heer E-. V i s s e r, reeds genoemd, thians dok vian - de hand van den heer J. B. S c h e p s te 's-Gravenhag© een brochure is verschenen onder den , titel: „G-een m'agistrale - strooptocht" (Uitgeversbureau „De Steendrager", den Haag), dat door Dr K. Dij't zijn oordeel over Overheidssubsidie is gelgeven in „Jong-Leven", No 7 van 1 Juni 1921 en No 3 van 1 Maart 1923, dat door den heer Th. Heukels gereleveerd werd op de Zuid-Hollandsc[hie Afdeelingsvergadering, Pascihen 1921, terwijl indertijd de Ineer J. Schouten er over gesproken heeft '0p, de vergadering van den Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie.

In onze volgende artikelen hopen wij op-h'et vraagstuk van den Ned. Bond yan J. V. o-p Geref. grondslag en de Rijkssubsidie nader in te gaan.

Eéne vraag rest mij bij dit artik'el nog, een ivraag, w, aarop ik; 'nog geen ; antwoord h, ieb kunrien vinden, n.l. deze:

Kent het Rijk zooi - maar de subsidie's toe, deelt het Imaar uit - aan wie naar haar oordeel daarvoor in aa.nmer'king komt, zij het dan op gevraaigd of. aangefcoden advies van den Centralen "Jeugdraa, d, of moeten de .betrokken Jeugdorganisaties haar aanvrage indienen, of althans haar bereidwilligheid tot het aanvaarden van de subsidie te kennen geven? En zoo 'dit laatste het geval is: ïtioet dit schriftelij'fc of mondeling geschieden?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidle.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's