GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Das Lied voa der Erde te Utreclit.

VIII.

In dithyrambische vreugdeklanken eindigde Beethoven's 9e. Het was, alsof de idealist, die haar slot dichtte, niet aan het einde kon komen, yan zijn blijdschap om wat hij gevonden had; om de groote, alles omvattende liefde voor wereld en menschheid, die hem deed juichen; om die Freude, wier schoner Gö'tterfmik'en hem geheel onder haar bekoring had gekregen.

Onder mystieke klanken van celesta en harpen, in voortdurende herhaling van het woord E wig, zoo stil voor zichzelf in extase daarheen gezongen door de altsolo, eindigt Mahler's Lied von der Erde. Deze mensch is der Welt abhanden gekommen. Hij verwacht van die wereld — in tegenstelling met Beethoven — niets meer. Hij heeft de aa^de lief, zooals iemand haar slechts kan liefhebben; doch nu is ze hem ontzonken: Allüberall und ewig blauen licht die Fernen. Zijn hart wa, Ght zijn uur, het.heeft verlangen naar die Heimat.

Ik moge beginnen met die tegenstelling om u liet groote verschil van deze beide werken te doen zien. De overeenkomst ligt daarin, dat Beethoven en Mahler beiden de menschelijke stem in het symphonisch geheel hebben ingevlochten, en dat zij daarbij geen eigenlijke soli schiepen (Mahler nog minder dan Beethoven), geen liederen met orkestbegeleiding, ' doch die stem onderschikten aan het geheel, aan de gedachte van het gansche werk, zonder haar een eigen beheerschende plaats te geven. Het verschil is, dat Beethoven de wereld aanvaardt en Mahler haar verlaat; dat Beethoven door de menschelijke stem zijn werk bekroont en besluit, doch dat Mahler haar van het begin af tot het einde toe gebraikt, terwijl 'hij haar meermalen zulk' een plaats geeft, dat ze nauwelijks uit de orkestklanken zich losmaakt: zoo volkomen is ze opgelost in het geheel.

Er is nog een verschil: Beethoven 'laat de menschheid juichen, Miahler laat den mèiiscli afscheid nemen van het leven. 'Yan de gemeenschap keeren we ons naar het individu. Echter — hét moge aanstonds erbij gevoegd worden: niet om bij het individu te blijven; niet om een individueel geval te behandelen; niet om de menschheid los te laten. Veeleer zou ik zeggen: om juist door het individu nog meer het leven der menschheid te benaderen; om haar diepiste gevoelens en edelste smart en vreugde tot uitdrukking te brengen.

Wat zou er over het Lied von der Erde aJ niet te schrijven zijn! Ik mag misschien verwijzen naar mijn artikel over Mahler in Stemmen des T ij d s (8ste Jaargang, 1919), dat ook aan dit werk eenige bladzijden heeft gewijd. Zoo min mogelijk terugkomende opi het toen gezegde, volgen thans nog enkele beschouwingen er over.

Het laatste accoord ervan vind ik typeerend voor de gansche compositie. Het is één vraag, die overblijft. 'De C-dur-klanken van de bazuinen in den bas staan tegen de mol-klanken in den coriespondeerenden toonaard van "den diskant (fluiten, hobo', violen), alsof ze willen zeggen: deels werd de rust gevonden, deels moeten we toch bekennen, ondanks het herhaalde „Ewig": wij vonden het niet. Deze eerlijke belijdenis van een gedoopiten Israëliet, in welken geen bedrog was, zegt den nadenkenden hoorder zooveel.

Das Lied von der Erde werd door Mahler geschreven toen hij meer dan ooit gevoelde, hoe lief hij de schoone aarde had en hoeveel moeite het hem zou kosten, haar prijs te geven. Hij wist, dat dit niet lang meer zou duren. Hoewel hij nog slechts 48 jaar was, deed een voorgevoel, versterkt door een wat onvoorzichtige uitlating van een geneesheer, hem weten, dat hij nog slechts kort had te leven. Na. het scheppen zijner ontzaglijke 8ste Symphonie, waarin das Universum zu tonen anfangt en die het unzulangliche tot Ereignis zioekt te maken, gevoelde hij, zijn levenswerk volbracht te hebben. Al zijn vroegere symphonieën ziag; hij slechts als voorspelen tot deze. Het was hem, alsof de 8ste hém door hooger macht werd gedikteerd. Toen ze voor den eersten keer was uitgevoerd te München en in onbeschrijfelijk enthusiasme de groote menigte hem huldigde, stond hij daar als een, die buiten de wereld vertoefde, met een in zichzelf gek'eerden blik, zoodat een jong kunstenaar, diep medegevoelende, op eenmaal zeide: „Hij zal spoedig' sterven. Zoo ziet niet een overwinnaar van het leven er uit, die nieuwe triomphen tegemoet gaat, doch alleen iemand, wien de dood reeds de hand opi den schouder gelegd heeft." En dat was goed gezien en gezegd.

Welnu, Mahler's testament is Das Lied van der Erde.. Een merkwaardig teeken èn des tijds èn va.n den componist is de groote letterkdndige waarde van den tekst der liederen, waaropi hij' schreef. Het zijn Chineesche verzen in mooie Duitsche vertaling, welke hem hierbij hebben gediend; heel oude verzen, die het moderne bewustzijn zóó toespreken, dat ge gevoelt: de menschelij'ke ziel blijft zich ten slotte in alle tijden geheel gelijk' in het wezen der zaak. Evenals de schoone natuur, waarvan Mahler zulk een vriend was en wier heerlijkheid hij meer dan ooit gevoelde nu het avondlicht van zijn leven daarover viel en hij nog eenmaal tot haar inging om afscheid te nemen. 'Wanneer ge van dat laatste lied „Der Abschied" het eerste deel hoort ea uw oogen sluit, dan raakt ge even als het ware weg van de wereld, zoo zeldzaam schoon is daar de stemming weergegeven:

Die Sonne scheidet hinter dem Gebirge,

In alle Taler steigt der Abend nieder

Mit seinen Schatten, dié voll Kühlung sind.

Die Welt schlaft ein!

En dan dat ragfijne:

Es wehet kühl im Schatten meiner Fichten.

Welnu, deze minnaar van natuur en cultuur ging sterven. Hij wist het uitwendig — hij wist het inwendig. Het groote, wat hij zeggen moest, had hij gezegd. Nu kwam het aan op rustig en ernstig afscheid nemen. Deze liederen inspireerden hem daartoe in sterke mate.

Toch zoudt ge u zeer vergissen, wanneer ge meendet, dat het Lied von der Erde eigenlijk bestaat uit zes liederen met uitvoerige orkestbegeleiding. Eigenlijk zou ik 'het werk veel liever een symphonie in zes deelen noemen, waarbij ook de menschelijke stem medewerkt. Of het vroeger gewoonte was, een symphonie vier deelen te geven en naar een bepaald model in te richten, bekommerde Mahler nu evenmin als eerder. Hij zeide w< at hij te zeggen had zooals hij het zeggen moest. De gedichten, die hij gebruikte, dienden hem wel om een bepaalde stemming te karakteriseeren en aan haar uitdrukking te geven; zoo pasten ze geheel bij zijn muzikale gedachten. Maar ze waren voor hem niet een tekst, waarop hij componeerde, gelijk o.a. bij de Lieder eines fahrenden 'Gesellen het geval was.

In dit verband zij opgemerkit, dat er telkens herinneringen zijn aan de muziek van de Kindertotenlieder in Das Lied von der Erde; geen wonder, waar de onderwerpen ervan zoo nauw verwant met elkander waren.

Mahler sterft.

Het scheiden van de wereld valt hem zeer moeilijk, hoewel hij moet bekennen:

Du, mein Freund, ' Mir war auf dieser Wjelt das Glü'ck ntcht hold.

Wat ligt er niet in deze woorden, vooral voor wie van Mahler's leven wat o|\ de hoogte is! [En wat worden ze onbeschrijfelijk weemoedig in klan-ken vertolkt....

Maar met die wereld heeft hij nu afgerekend. Wohin ich geh' ? Ich geh', ich wand're in die BergC'. Ich suche Ruhe für mein einsam Herz. Ich wandie nach der Heimat! Meiner Statte!

Weet hij dus met zekerheid iets over een toekomend leven ? Neen:

Still ist mein Herz und harret seiner Stunde.

Het hoogste, wat de gemeene gratie heeft kunnen geven, ontving Mahler. Maar van wat de bijzondere genade schenkt, wist hij weinig. En zoO' blijtt het slotaccoord daar sta^aji om de onzekerheid van dezen overigens zoo zekere te belijden. Ook wie het schoonste van deze wereld heeft, bezit daarmede niet de verlossing van haar banden. Het gansche schepsel zucht, en een vraag is geen antwoord. Wij oordeelen Mahler allerminst en weten niet wat God gedaan heeft aan de ziel van dezen edelen, van Jood Christen gew; orden mensch. Wij spreken alleen over zijn werk, en lezen daarin een wonderbaar getuigenis over die dingen, die genade ons heeft geopenbaard en lief gemaakt.

Te denken, dat Mahler dezer verrukkelijke muziek zélf nooit heeft gehoord!

Het is voorwaar geen geringe taak, zulk een werk te vertolken. Zeer veel hangt af van het rechte begrip der moeilijkheden en der heerlijkheden door den dirigent. Het is mij een oorzaak van vreugde, te kunnen zeggen, 'dat dit bij' Evert Cornells niet heeft ontbroken. Aan den opbouw van elk der onderdeelen in zijn eigen schoonheid werd door hem evenveel zorg gewijd als aan de constructie van het geheel. Vergelijken is altoos moeilijk, maar ik geloof toch wel als mijn indruk te mogen geven, dat de leiding van Cornells slechts zeer weinig achterbleef bij die van Mengelberg, wien deze wer'ken vleesch en bloed zijn geworden; en dat ze in sommige opteichten mij zelfs liever was, omdat ze nog meer '"het innerlijke 'tot operibaring deed komen en me.er vrij was van uitwendigheden. Suze Luger had de alt-liederen. Hoewel ze 'Mevrouw Cahier niet kon doen vergeten, had ze toch zeer mooie oogenblikken en was haar fraaie stem alleszins geschikt voor deze zware partij. Als ze nu eens wat minder bioscoop-achtig kijkt en erbij staat, zal haar voordracht erbij winnen en zial ze meer den indruk geven, dat haar hart bij' haar lied is; zooals het hier moet zijn.

Urlus was zooals Urlus is in dit werk', zoo vaak reeds 'door hem gezongen en van hem gehoord. Geen stem, die het zoo uitdrukt als de zijne en die zoo deze dingen kan weergeven. In het eerste lied, „Das Trin'klied vom Jammer der Erde", heeft hij een bijna bovenmenschelijke taak, doch zijn stem wordt nooit ruw, zelfs niet tegen de zwaarste orkest-massa's in. (Zou het orkest in dit deel niet getemperd zijn wanneer Mahler zelf het eens had kUnnen hooren? Ik geloof het wel, temeer omdat zoo iets bij dezten componist herhaaldelijk voorkwam.) In het geestige en zoo in Jiet gehoor liggende derde, lied „Von der Jugend" moet ge eens opletten, hoe hij bij dit fijne tafereeltje b.v. de woorden „und aus weissem Porzellan" koestert, en hoe hij straks het weergeeft, dat de wereld in den vijver auf dem Klopfe stehemd gezien wordt. De oogenblikken zijn gauw, al te gauw, voorbij, doch dit moet ons niet doen vergeten of veronachtzamen wat Urlus daarin aan kunnen en kunst openbaarde.

Het orkest verdient groeten lof voor de wijze, waarop het zich dit werk heeft ingeleefd en Eich beijverd heeft, het te vertolken. Ik meen, dat alles nog fijner kan, nog meer afgewerkt. Ik meen, dat het menigmaal nog transpaxanter moet klinken. Maar Keulen en Aken zijn niet in één dag gebouwd en men moet zulke composities ook hoe langeij hoe meer inspelen en zich eigen maken. Hoe mooi waren de hoorns bij den roep van den inzet. En hoe edel verhief de solo-viool van Francis ICoene zich soms uit en boven het oriktestgeheel. Het was subliem.

Utrecht heeft nog heel weinig van Mahler gehoord en was blijkhaar zeer' verlangend, meer daarvan, te kennen. De zaal was stampvol. En dat op een warmen avond in Juni...

Deze waardeering moge doen vergeven, dat men nog niet recht wist, hoe Maliler te hooren. Een na de eerste deelen telkens opkomend applaus werd met moeite onderdrukt en door den dirigent bezworen. Dat het na het 5e lied frenetiekl^ uitbarstte en ook Cornells (zoo ik meende te zien: tot zijn groot leedwezen) er niets meer aan kon doen, was aan Urlus te wijten, die wegging in plaats van tot het einde te blijven. Het was zoo storend. En dat men, naJ zulk een biecht en belijdeaiis gehoord te hebben, niet, vol ervan, stil weggaat maar een helsc'h lawaai van applaus maalkt, bewijst, dat er aan ons concertpubliek en onze concertmanieren nog heel wat moet veranderen, zullen dezie aan den eisch der artisticiteit, meer! der innerlijkheid, beantwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's