GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gemeene gratie.

Indertijd heb ik beloofd dea lezers voor te leggen de door Prof. Haitjema beloofde nadere bewijzen voor zijn onzerzijds bestreden bewering, dat de door Dr A. Kuyper voorgestane opvatting van de gemeene gratie de schuld droeg, althans óók de schuld droeg, van de acute verwereldlijking: van het christendom. Ik heb het oorspronkelijk artikel van Prof. Haitjema niet bij de hand, maar ik meen, dat deze weergave van zijn opinie niet aan de historische svaarheid te kort doet. Daarom geef ik bij dezen ©en deel van een artikel, dat Prof. Haitjema deze week in „De Gereformeerde Kerk" geplaatst heeft in verband met dit geschil. Hier volgt het:

Het komt er dus op aan, het verschil tusschen Calvijn en Kuyper in dezen recht te voelen. Ik veroorloof mij ter verduidelijking van dit verschilpunt even een passage aan te halen uit mijn studie over de Cultuur-waardeering van het Nieuw-Calvinisme, opgenomen in het Tijdschrift „Onze Eeuw", jaargang 1919, blz. 83 v.v. (het citaat komt voor op bladz. 97 v.v.).

„Kuyper gaf aan de werking der gemeene gratie in deze wereld een zelfstandig doel naast die der bijzondere genade. Volgens zijn eigen woorden waagde liij de stelling uit te spreken (verg. „D© Gemeene Gratie", van Dr A. Kuyper, dl. II, blz. 620' v.v.) dat ons denken nooit tot rust komt, tenzij we aan de ontwikkeling van ons geslacht, ook afgedacht van de werking der bijzonder© genade, een zelfstandig doel, een doel in zich zelf toekennen. Van de werking der gemeene Genade, door God tot tempering van den vloek der zonde ingesteld, moge men nog 200 zeer met nadruk verklaren, dat ze het uitkomen van het getal der uitverkorenen dient en strekt o-m . ons een proces te doen doorloopen, dat beteekenis voor de eeuwigheid heeft, dit alles belet toch niet, dat z_ij „ „tegelijk ook het zelfstandig doel in zich draagt om al wat in ons geslacht aan kiemen school, tot eer en prijs van Gods Naam in het licht te doen treden. En eerst op dit standpunt komt onze wereldbeschouwing: tot rust." " Geen wonder, dat ook in dit verband weer door Kuyper verzekerd wordt, dat de oude Geref. Theologie deze gedachte te veel verzuimde, 't Had gerust sterker kuimen uitgedrukt Worden: in 't brein van Calvijn en de andere Geref. patres kwam deze gedachte zelfs niet op.”

„Kuyper daarentegen is steeds geneigd de rijke ontwikkeling van de beheersching der natuur door beschaving, verlichting en vooruitgang, door wetenschap en kunst, door allerlei bedrijf en nijverheid, geheel afgescheiden van die heel andere ontwikkeling m heiligheid en gerechtigheid, hoogelijk te roemen. Hij acht het zelfs mogelijk, dat die uitwendige ontwikke-• ling, met de inwendige ontwikkeling tot heiligheid ni openlijke botsing geraalct en voor het geloof tot een verzoeking wordt. „ „Maar dan moet, toch die K..s5'*^'^^'i-dige ontwikkeling doorgaan en voleind wor­ den, om het werk Gods in ons geslacht tot volkomen openbaring te brengen." "

„Totdat de kiemen van den soheppingsaanleg ten volle zullen zijn uitgegroeid, en die volle menschelijke ontwikkeling zal zijn uitgekomen, waarin al de heerlijkheid van Gods beeld zich weerkaatsen kan.”

Zulk een verheerlijking nu van het zelfstandig doel van de gemeene gratie is anti-Calvinistisch. Daarvan heeft Calvijn nimmer gedroomd. Bij hem bleef de algemeene genade steeds op de bijzondere aangelegd. De nieuw-Calvinistische leer van de gemeene .gratie maakt het wel heel gemakkelijk zich gansch en al cultuur-mensch te gevoelen, en den lof der wetenschap luide te bezingen, zooals Kuyper dat telkens doet; ze doet echter tevens groote schade aan de Christelijlte gedachte van de kosmische beteekenis van Christus, ook als Middelaar der herschepping. Bij Kuyper worden de dogmatische onderscheidingen telkens verstarde scheidslijnen. Ook die tusschen uitwendige ontwikkeling en inwendige ontwikkeling in verband 'met do algemeene genade. De verschillende kringen en sferen blijven in de - eigen afgeslotenheid. Waardoor de eenheid van het herscheppend werk Gods in Christus verbroken wordt. En de heerschappij van het W.oord Gods overal principieel onmogelijk wordt.

Ik weet niet, of hiermee de hoogleeraar reeds gereed is volgens zijln eigen opvatting. Maar vermoedelijk zullen er nog wel meer artikelen volgen; want, gelijk men bemerkt, hier wordt met geen woord gerept over de V e r w e r e 1 d 1 i| k i n g van het christendom. Het lijkt ons 'dan ook beter, voorloopig de opmerkingen, die hier reeds te maken zouden zijn, in de pen te houden, totdat, wat wij verwachten. Prof. Haitjema zal vervolgd hebben, wat hij hier begonnen is. Wij wachten dus nog even, al moet ons nu reeds van het hart, dat men uit Dr Kuypers werken citaten bi| de vleet kan halen, die bewijzen, dat de uitwerking van zijn ideeën in de thans door Prof. Haitjema ingeslagen richting, door hem zelf niet gewild wordt.

De Kinderkerk.

Wat niet eiken dag geschiedt, is dezer dagen gebeurd: de Kerloiieuws-redacteur der „Nieuwe Rotterdamsche Courant" heeft eens wat goeds gevonden in de Gereformeerde Kerken. En dat is altijd de moeite van het overnemen waard; als deze man zich op - een bepaald punt vóór de idee van wat sommigen de „antieke school" noemen verklaart, dan is bet een uiterste merkwaardigheid. De „N. R. Crt." schrijft:

„Nu is de vraag, of voor het kind er sterker indrukken uitgaan van de kinderkerk dan van de gemeenschappelijke godsdienstoefening. Menige biografie toont aan, dat het religieus besef is gewekt en onderhouden door den gezamenlijfcen kerkgang met de ouders, ook al begreep' men niets van de preek. Een der ambtgenooten van Ds Bouma herinnerde bij de gedachtenwisseling aan een factor, die inderdaad van groote beteek-enis is. Het is de - eerbied, door ouderen onder de prediking getoond, , die op de kinderen indruk maakt. Heel hun hart ontvangt - een indruk onder heel het kerkgaan.

„Wij vreezen, dat de indruk van de kinderkerk over 't algemeen minder verheffend is. Algemeen hoort men klagen, dat het met den eerbied daar vaak niet heel gunstig gesteld is. Maar buitendien mist men er, ook zoo de orde niets te wenschen overlaat, de wijding, die er op het kindergemoed van eeti bijeenlüomst met volwassenen uitgaat.

„Hetgeen van de kinderkerk geld, is in meerdere mate het geval met de jeugdkerk. Ongetwijfeld heeft deze op zichzelf evenveel recht van bestaan...

„Het is alleen jammer, dat zij de gemeenschap^ peiijke godsdienstoefening vervangt. Opgezet juist met h-et doel, de jeugd naar de kerk te brengen, kon zij wel eens vervreemding van de kerk ten gevolge hebben. Wiant een jeugdkerk is en blijft een principieel volstrekt ander ding dan een gemeenschappelijke godsdienstoefening, waarvan het indrukwekkende bepaaldelij'k in het massale is gelegen. De gemeente is een symbool van het gezin, gelijk het gezin symbool der gemeente is. En in het gezin zijn kinderen en volwassenen vereenigd.

„Het is wenschelijk, ook op . deze zijde van de zaak de aandacht te vestigen, nu men allengs is gaan meenen, in de kinderkerk en de jeugdkerk de oplossing te hebben gevonden van het probleem hoe de kerk en de jeugd voor elkaar te behouden. Er blijft h-eel veel te zeggen voor de Gereformeerde prakt ij k met haar gezinsgewijze kerkgang."

Dit oordeel van de „N. R. Crt.", uitgesproken in verband met het referaat van ds H. S. Bouma over de kinderen in de kerk (^het referaat werd gehouden tijdens de jongste predikantenconferentie van de onzen) geeft toch wel iets te denken aan hen, die opstuiven, als iemand ook maar een vinger uitsteekt naar de z.g. jeugddiensten, waarmee nog onlangs iemand de Gereformeerde Kerken min of meer bedreigde, onder de bewering, dat zij de ontwikkeling der Geref. Kerken zouden - afbreuk doen, zoolang zij buiten de Geref. Kerken alleen te genieten en te organiseeren zouden zijn.

Geestelijke flora.

Wie het schreef en waar doet niets ter zake, aangezien het alleen loopt over de beginselen der uitlegen predikkunde. Maar dezer dagen is aan de hloemententoonstelling te Heemstede een beschouwing vastgeloioop-t, die de bloemen vergeestelijkt op de volgende manier;

Immers zonder bloemen zou een mensch nog wel kunnen leven en toch wordt aan hem boven 't noodzakelijke, ook nog het aangename gelaten. Stroomen van vurige tulpen spellen in symbolische taal de gerechtigheid van den Schep'per. Bedden met blauwe bloemen, als zuidelijke meren den hemel weerkaatsend, jubelen van onveranderlijke trouw. Als sneeuw bedekte velden liggen daar de akkers met witte kelken gevlokt, zingend een bruidslied van reinheid en de 263 gele pronk roept ons weer op', om te haten alle kwade paân.

Als de zangtijd genaakt, roept de bruideg|pm uit: „de bloemen worden gezien in 't land". En de meerdere Salomo verklaart zelf, dat Hij er prijkt als de roos van Saron en als de lelie van Dalen. Wat is er schffoner in den Hof dan de roode roos, verkondigend, dat 't bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden? Hoe verspreidt zijn vreeze des Heeren, de aangename geuren. Welk een verheugenis schenkt die lelie der Dalen, als 't goddelijk blank meldt de heiliging der kinderen Gods. Maai-ook de geloovigen zijn als bloemen in dien hof geplant. Zij zijn een planting van Zijn hand, een werk van Zijn vingeren, waarom ze dan ook beschreven worden, als leliën tusschen de doornen. — Gods werk in 't hart van ieder geloovige, is nog temidden van doornen der zonde.

Ik kan ‘t niet helpen, dat deze orthodoxe kritiek op den bijbel mij schadelijk dunkt te zijn. Wie behoeven, om over de bloemen te preeken, heusch niet van dergelijke fantasieën gebruik te maken. Wie niet over bloemen preeken kan of wil door eenvoudige uitlegging van bijbelplaatsen, welke de bloemen direct bezien onder het licht der openbaring, moest liever de tentoonstellingen maar laten zwemmen en exegese gaan studeeren. Op die manier brengt men de hoorders in de war, (want de vergeestelijking kan honderd andere fcijiwegen inslaan), brengt op den kansel iets anders, dan wat met souverein gezag komt als openbaring van God - en geeft den buitenstaander argumenten in handen voor de verwerping van het Hooglied, dat immers zóó slechts in verwrongen vorm tot hen komt. Christus de lelie van Dalen I De valsche mystiek werkt graag met verkleinwoorden. Zoo zal ze vanzelf onder de bloem potjes en de tuinbedjes van de houders van lelietjes-van-dalen de theologie gaan bedelven. En aan wien de schuld? Is PSalm 104 voor niets gedicht? En de bergrede vergeefs gesproken? Daar liggen de gegevens voor vrome preeken over bloemen en over zielen en over 'God opgestapeld,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's