GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het Zoeklicht" over de kwestie- Geelkerken.

„Het Zoeklicht" is een merkwaardig blad. Het heeft herhaalde malen de kwesties van kerk èn confessie en tucht gebagatelliseerd. Maar nu er iets gebeurd is, - waarvan een nieuwtje te fabriceeren is, nu komt het blad ineens voor den dag en kondigt pee advertentie aan, dat het zijn licht zal laten schijnen over de zaak, die hangt tusschen de classis Amsteirdam en dr J. G. Geelkerken. Het blijkt, dat de redactie niet alleen reeds knapper is dan de partijen, die nog niet alles van de zaak weten, maar ook er munt uit slaat om nog eens reclame te maken voor zijn lievelingsideeën, voor zijn kromme exegese en ondoordachte theologische vondsten. Kiet zonder eenige gemakkelijkheid stelt het blad de classis Amsterdam zeven wedervragen. In hoeverre de „vragen" rhetorisch zijn of niet, kan slechts de scriba van de classis Am sterdam ons vertellen, omdat hij alleen weet, of de redactie vaii „Het Zoeklicht" ook aan het classical! adres de vragen inzond, dan wel of men zich met de vragen tot alle adressen richtte behalve dan tot dat der ondervraagden. Om een klein voorbeeld te geven van dezen vragenbundel nem'en we maar de eerste vraag:

Zie hier dan vragen, waarop ik en duizenden met mij gaarne een antwoord zouden zien:

Stemt gij ten volle in met wat onze Kerken be», lijden in artikel 4 en 5 onzer Geloofsbelijdenis aangaande de Heilige Schrift, zoodat gij, ondanks de „eigenaardige moeilijkheden", die er .voor ons verstand nog in mochten zijn, nochtans gelooft dat alle gebeurtenissen, di< 3 in Openb. 20 voorspeld zijn, •ook metterdaad alaoo zullen geschieden; zooals: het binden van den duivel gedurende duizend jaren (vers 2); het heerschen van Christus met de Zijnen op tronen, als koningen, gedurende duizend jaren; 347 de opwekking der dooden, genaamd „de eerste op-, standing" ten leven, aan het begin, en' de opstanding der dooden, genaamd „de tweede" ten doode, aan het einde der duizend jaren (vers 4—6) — zonder daarin een of ander geestelijke „inkleeding" te willen zien? Gelooft gij deze dingen even „werkelijk" als de boom, en de slang werkelijk waren? "

Als 't niet al te veel op een spelletje ging lijken, zouden wij „Het Zoeklicht" weer 7 vragen kunnen voorleggen; bij voorbeeld:

1. Gelooft gij, dat als Johannes zegt: „ik was in den geest" hij ook metterdaad „in den geest" geweest is?

2. Gelooft gij, dat de geschiedbeschrijving van Genesis èn de vertolking van visioenen van een ziener, die „in den geest is" ieder op eigen wijze haar voorr stellingen schept en het dus tastbare dwaasheid is, die twee uit te leggen op een manier, die het onderscheiden karakter daarvan geheel uit het oog verliefst?

3. Gelooft gij, dat het werkelijk 144 werkelijke ellen zijn, die de len; gte bepalen van den muur van het werkelijke nieuwe Jeruzalem?

4. Gelooft gij, dat het een werkelijke slang is, die met een werkelijken staart het werkelijke derde deel 'der werkelijke sterren werkelijk afrukt, of afrukte, of afrukken zal? (Op. 12.)

5. Gelooft gij werkelijk, dat gereformeerde menschen antwoord zullen geven op vragen, die ze nog in den jongsten tijd wetenschappelijk hebben beantwoord, zoolang uw vragenstellerij geen oogenbhk met die gegeven antwoorden rekening wil houden?

6. Gelooft gij, dat de Bijber--het verdiend heeft, dat men hem uitbuit voor liefhebberijen, die voorbijgaan aan alle elementair onderzoek omtrent de grondslagen van de exegese van dit boek?

7. Gelooft gij, dat de Redactie van „Het Zoeklicht" verstandige dingen schrijft? Indien ja, moet ik, en duizenden lezers met mij, dan aan een w e r k e 1 ij' \ hooren (waaraan dus een werkelijk, historisch spreken, een spreken metterdaad moet zijn voorafgegaan) denken, wanneer ik in de Correspondentie van den heer Joh. de Heer in hetzelfde nummer van uw blad lees: .

Zeker, de Vorst der lucht zal hebben geboord, dat de legioenen van Michael in opmarsch zijn, en in haast bereidt hij zijn toevluchtsoord op aarde voor ? ? ? ?

„Ernstig Bijbe1onderzoek."

Dr C. Bouma vertelt in Geref. Kerkb. v. Dr. en Ov. iets over een brochure, waarin „ds" Russell oreert over de toekomst, ee'h brochure, uitgegeven en hier te land© Xerspreid door colporte'm-s voor de z.g. „Vèreeniging van ernstige bijbelonderzoekers", een Amerikaansch ding alweer. Hij schrijft:

De z.g. „ernstige Bijbelonderzoekers" werken veel met profetieën om daaruit de toekomst te voorspellen. Daarbij gaan zij dan zóó oppervlaldcig te werk, dat het komiek zdu zijn, als het niet Gods Woord be^ trof. Vooral de groote wereldoorlog heeft hun fantasie geweldig geprikkeld. Een paar staaltjes uit bovea-.^enoemd boekje wil ik hier aanhalen.

1. De straftijd van Israël en de tijd der natiën duurt zeven tijden. Kaar Joodsche rekening duurt een jaai-360 dagen. ledere tijd dum-t dus, een dag voor een jaar genomen 7 x 360 ; =:2520 jaar. Nu begon de straf van Israël met den val van Zedekia in het jaar 606, duurt dus van 606 voor Chr. tot 1914 na Christus. De tijd der natiën zou dus afloopen jiaar de profetie in 1914 — en toen is het ge.beurd, iwant toen brak do wereldoorlog uit. In 1914 is dus aanvankelijk het rijk van den Messias aangetbroken.

2. Om de vijftig jaar hield Israël een jubeljaar. 'Dan keerde ieder tot zijn bezitting terug. Het eerste iwerd gehouden in 1575, toen Israël Kanaan binnentrok. Blijkens Jer. 25:11 zouden er 70 zulke jubeljaren worden gehouden, en dan komt de wederherstelling aller dingen. 70 X 50 = 3500. De wederherstelling komt dus 3500 jaar na 1575 v. Chr. — dus in 1925. Dan komt het Messiaansche vrederijk. 'D'an komen Abraham, Izak en Jacob en de geloofshelden van fiebr. 11 op aarde terug! Laat ik nog even verm-elden, opdat ieder het aanteekenen kan, dat het in den herfst gebeuren zal. Den juisten datum kon ik niet ontdekken.

Van dergelijken onzin nu is het boekje vol. Dat • het onzin is, voelt nu echter niet ieder eenvoudig mensch aanstonds. JD'aarom wil ik daarop nog even wijzen.

1. De zeven tijden zijn vermoedeilijk genomen uit Daniël. Dat het zeven jaren zijn, staat nergens. En al waren het jaren, dat elke dag voor een jaar genomen moet worden, staat nergens.. En al ware dat zoo, dan begaat de heer Russell een komische - bltmder door aan t© nemen, dat een Joodsch jaai 360 dagen duurde. Het duurde 12 maanden van 29 of 30 dagen, dus ongeveer 355 dagen, met zoo nu en dan ©en schrikkeljaar van 13 maanden. Het getal 2520 is dus pure fantasie. En Zedekia viel niet in 606, maar in 586. Maar een kniesoor, die op zulke •kleinigheden let. Een menscli kan toch ook niet alle dingen weten. Zelfs niet Ds Russell. Het kwam hem n-u eenmaal beter uit, om zoo te komen tot liet jaai' 1914.

2. Dat Israël in 1575 Kanaan binnentrok^" ïs "$en 'ouwaai-heid. Wel is er verschil over de tijdrekehi'Bg'. D'e oudere tijdrekening] noemt als tijd van den uittocht uit Egypte 1436; dus de intocht in Kanaan, 40 jaar later, was in 1396. De jongere chronologie stelt den uittocht in 1240; dus de intocht in Kanaan valt naar haar ongeveer in 1200. Toen werd het land verdeeld en vijftig jaar daarna was het eerste jubeljaat.

Verder ziet ieder w a a r 1 ij k ernstig Bijbelonderzoeker, dat in Jér, 26:11 mets anders .bedoeld is, dan dat Israël 70 jaar in Babel in'ballingschap zou gaan. Het cijfergegoochel van. 70-X 50 is dus pure'dwaasheid.

En voor het jaar 1925 is niets bizonders te ver-wachten. Behalve misschie^.een njeu»: ©..brochure van

den heer Russell, om te bewijzen, dat hij zich in het jaar der komst van Abraham heeft vergist. Misschien ïininen mijn cijfere hem dan op het spoor helpen !om het jniste jaartal te vinden.

Voor al dit ergerlijik geschrijf 'is maar één passende naam, die mij op dit oogenblik te binnen schiet: boerenbedrog.

Van dergelijke speculaties wenden wij ons met weerzin af. Van den tijd der wederkomst van Christus weet geen meflsch. ., Van dien dag en die ure weet niemand", Matth.-24:36.

Tot zoover clr Botima. Het is wel merkwaardig, iat dergelijke onzin in haast elk decennium wordt uitgelachen door het onvervuld blijven der profetieën, , en dat desondanks bij een zeker volksdeel de deur altijd wijd openstaat vooi' de grossiers in parousieromans en voor derzelver kramers.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's