GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de synode c.a.

Ons overzicht van de persstemmen over de synode vervolgende, geven wij eerst liet woord aan ds Heij in de „Zeemvsche Kerkbode": *-, i.-

Wanneer dan ook Dr G. met Gods Woord bë-wezei? had, dat de uitspraak der Synode onjuist Was, had dej Synode ze aanstonds moeten terugnemen. Maar dat bewijs heeft hij niet geleverd. En wanneer later - öf Dr G. èf ©en ander met Gods Woord zou bewij-•.zen, dat de opvatting der Synode aangaande enkele ' hijzonderheden van Gen. 2 en 3 onjuist was, dan zou, , die moeten worden losgelaten. • |§; ^Sïï> . .*

Maar, vraagt misschien iemand, als dö'SjlSl'^'zóo staat, moclit men dan Dr G. binden aan een verklaring, die later misschien zou moeten vei'anderd!. •werden ? ÖS^:

En het antwoord is: natuurlijk ja! Immers af''onz^ belijdenissen zijn appellabel aan Gods Woord. D.w.zt wa.nneer iemand zou kunnen bewijzen, dat er in diei^ bet^denissen iets was niet met Gods Woord overeenkomende, dan zou dat er uit moeten verwijderd worden. Vloeit daaruit voort, dat nu ook niet onderteeketiing van, op grond van instemming met, . onze Formulieren mag gevorderd worden? Natuurlijk niet! Dan zou alle confessioneele binding onmogelijk zijn. en de leervrijheid geproclameerd worden. ij;

Handelend over de veelbesproken geheimhojjdjitóïzel^ dr V. Es'in de „Leeuwarder Kerkbode''-^^^^^^^^

Maar bet is een vaste gewoonte om zoo goed als alle kwesties, zelfs die van betrekkelijk gering belang, voor dat zij in opeiabare zitting worden behandeld, tot onderzoek, en gelijk het dan deftig heet „ter fine van praeadvies" in handen van een com-. missie te geven. En in zulke commissies wordt a 11 ij d met gesloten deuren gewerkt. We zouden ook niet weten hoe dit anders mogelijk zou zijn. Men kan toch ©en zaak niet publiek gaan „onderzoeken". Dit zou een wonderlijke vertooning geven. Ook de burgeriijke rex: hter laat 'het „onderzoek" vooraï gaan, , , yoog^ aleer de zaak in openbare zitting komt. .^fB

In „De Hervorming" zegt D. Mulder:

Dr Geelkerken en de zijnen eischen het recht dér'^ Schrift-verklaring voor zichzelf op, dulden daaiin geen dwingend gezag; ontkennen, dat de Synode, welke dan ook, daarvan 't onfeilbaar monopolie heeft. Velen in den lande juichen hem deswege en terecht toe, maar wie 't gezag van een „onfeilbare Heilige Schrift" ' aanvaardt, gelijk hij blijkbaar doet, zal vroeg of laat dien anderen noodlottigen "stap op het pad der consequentie moeten zetten en ook eene „onfeilbare uitlegiging" moeten proclameeren, gelijk op haar standpunt terecht de Asser-Synode, deed, anders maalrt hij 't gezag van de Heilige Schrift tot eene zinledige phrase. Dan staat „Rome" sterker met z'n onfeilbare Pauselijke uitlegging.

Zooals men ziet, en ik niet behoef te herinnere^, ^ is deze schrijver modern.

Prof. Grosheide zegt in „Noord-Holl. Kerkbl.": ', , ; ;

Wie niet zeker meer weet, of de slang wer'hee& : gesproken, of de beide boomen, die God de Heere in het Paradijs tot teekenen had gesteld, wel eigenlijke boomen waren, die neemt den grond weg onder het feit van den zondeval.

Is de boom geen boom meer, dan is do vrucht geen vrucht' meer en het eten geen eten meer, en dan is alles onzeker geworden, wat ons in Gen. 3:6 staat opgeteekend. Dan kan men wel zeggen bet feit van den zondeval niet te loochenen, maar dan heeft niettemin dit feit alle fundament verloien.

Over de naast© toekomst spreekt ds v. Duia|h ; .i§ „Schiedamsch Kerkbl." zich uit als volgt: .t - ' 'v!

Met de afzetting van Dr Geelkerken is d'è'zaa niet uit. Zijn medestanders kiezen (en zeer verstandig) bij hun verdere actie, den meer kerkelijken weg.j En die weg zal nog worden een weg van, ve^ strijd. . ' - ' ••

Eveneens zegt ds Rolloos in de ), Zwtjndr. Kerkb: ||

Elk mioet het weten en verdedigen tegen ieder, die op het aansporen van Dr G-een wig wil slaaai in onze kerken. W'ant dat is de toeleg van de geheim' zinnig werkende organisatie, die hij in het leven riep en die alles op aUes moet zstten, om de ledew onzer kerken afvallig te maken en een macht te otit' wikkelen, die in 1927 de Synode dwingt te herroepen, "

wat thans eenparig werd vastgesteld. Zoo krijgt o.i. de beweging het karakter van misdadige woeling lop kerkelijk erf.

Anderen meenen, dat het volgen van den kerkelijken •n'eg profetie is van weerkeereaide rust. In de „Rijnlandsche Kerkbode" spreekt eerst ds Brouwer, daarna ds Gunst-. Eerstgenoemde zegt: ii*^te%-ï

De classis Woerden heeft eens eéri buitengewone^ vergadering gehcuden om aan de hand van een tweetal inleidingen de eischen voor ons geestelijk en kerkelijk leven te bespreken. Evenwel zonder merkbaar resiütaat. Conclusies werden er niet voorgesteld en niet aangenomen. Alles bleef daarna bij het oude. •\\'aar bet aan lag, weet ik niet, doicli blijkbaar ging, wal gezegd werd, langs het meerendeel der aanwe-, - ; t. zigen heen. Het sloeg niet in.

Of deze classicale vergadering haar oorsprong te danken, , had aan een streven, dat in verband staat met wat nu openbaar w-erd, is niet te zeggen, want .daarvan bleek toenmaals niets en-ook nu nog niet. Tij verwachten zelfs het tegendeel.

Wel is het duidelijk, dat hier en daar verschijnliselen waren waar te nemen, die deden denken aan ? )%en anderen geest dan waaraan wij; gewend zijn. Men zij evenwel voorzichtig en schere niet alles over , , één .kam.

ÊEvèni|laf er;

i\Iet zeer groote belangstelling zien wij een nadere '^toelichting van het standpunt der Synode tegemoet. Wel heeft Prof. Ridderbos reeds ©en brochure ge^ schreven over het verloren paradijs, doch velen wachten op een geschrift, ' dat in populairen vorm aan de hand van de H. Schrift duidelijk maakt, waarom, wat Dr Geelkerken wil, in strijd is met de analoigie des geloofs en de klare uitspralcen van Gods KWoord. Zulk ©en geschrift is noodig A^oor velen en ï-wordt zeer begeerd.

ÈVaiipBiffiiSinst is deze verklaring: '

Wal ik niet begrijpen kan, is, dal Dr Geelkerken ? meent plaats voor zijn opvattingen te mogen vragen binnen de grenzen van onze Belijdenisschriften. In ©en Gereformeerde Belijdenis-kerk kunnen • de meeningen ^van hem niet worden aanvaard.

"Dr Geelkerken weerspreekt onjuiste geruchten, waar-|van hij de dupe is, en-zijn gezin ook; hij zegt in da '^Dvert. Kerkb.", : , .

Den laatst^p^^feschijnt mijn zoon aan de beurt Bte zijn; dan is ihen ons kringetje rond. Van meer idan één zijde bereikt mij n.l. het bericht, dat aan-' gaande hem wordt rondverteld, Ie. dat hij de 19 Vragen der Synode aan „De Telegraaf" zou hebben iverkocht, ze buiten mijn weten machtig geworiden, omdat ik ze niet voldoende „achter slot" zou hebben gehouden, en 2e. dat hij de afzender zou zijn geweest van het valsche telegram, waarbij ik met terugname van het vorige, echter een onderhoud aan de Synode zou hebben verzocht; en dat de justitie den jongen Geelkerken nu niets maken kon, omdat het telegram met den naam „Geelkerken" was ...s.onderteekend en hij dus niet kon worden geverbali-'/seerd wegens valschheid in geschrifte!

''I-.Is het nog noodig ook deze beide onzinnige be^ |échuldigingeai tegen te spreken? Laat ik het bij dezen want er zijn blijkbaar menschen, die alles gelooven — toch maar, en met de meeste beslistheid doen. Er is van dit alles letterlijk geen woord waar.

Wij plaatsen deze mededeeling, ook om te helpen, in den strijd tegen valsche geruchten. We kunnen ©venwel niet heipen, dat de gedachte weer boivenkomt, dat Dr G. goed zou gedaan hebben ook eens te protesteeren tegen het richten van de „modderspuit" op •anderen, die tegenover zijn denkbeelden stonden.

Blijkbaar in verband met de jongste gebeurtenissen haalt ds Schaafsma in de Geref. Kerkb. v. d. cl. Brielle een oud college-dictaat van Dr A. Kuyper aan, waarin'-op - de viuag, hoever (in de kerk) meeningsverschil gaan mag, o-.m. dit wordt geantwoord:

Geheel anders daarentegen staat het in de dogniatiek. De dogmatiek heeft tot voorwerp van onderzoek niet een nog te vinden, maar een beleden waarheid, die wel telkens-opnieuw tot in haar fijnste fcjs'^ezelen, nagespeurd, gecontroleerd en verder ontwik-'keld moet worden, maar die toch in haar grondstellingen onaantastbaar is, en hieruit volgt, dat de dogmaticus met zijn onderzoek halt heeft te maliën bij de grens die door de algemeen-christelijke, en door de bijzondere belijdenis zijner eigene kerk ge-0-Bteld is. Niet aJsof hij deze grenzen niet toetsen limocht, of moest, maar in dien zin, dat bijaldien' zijn onderzoek hem tot de ontkenning-van de kerkelijk beleden waarheid leidde, bij ophield dogmaticus te zijn, en zijn onderzoek geen ander dan wijsgeerig karakter zou dragen. Buiten deze grenzen echter is en blijft hij vrij. Dit wordt zelfs in de Roomsche kerk erkend, al is het duidelijk, dat een leergezag als Rome beweert te bezitten, die vrijheid op hoogst bedenkelijke wijze inperkt. Ons protestantsch en spefe, ciaal ons gereformeerd karakter eischt daarentegen, pMat w© ter verdediging van het recht van subject feep deze vrijheid zelfs nadruk leggen, en zoo op dogl^-flnatisch als kerkelijk terrein het verschil van inzicht - en van uitdruklving binnen de gestelde grens eer-, biedigen'. Dientengevolge is onder gereformeerden, het opkomen van van elkander afwijkende richtingen geheel natuurlijk, en is men bij aJle beslist aankleven .van eigen overl; uiging geroepen aan afwijkende ziens-, . R-Wijzen, mits zij de gestelde grens niet overschrijden, Ptibestaansrecht toe te kennen. Wie anders deed, zou 'gzijn eigen inzicht aan anderen als leergezag opleg-""gen, en daarmee juist het gereformeerde standpunt prijsgeven.

In het „Alg. Weekbl. v. Christendom en Cultuur" laat W. A. Hoek deze woorden uit zijn pen vloeien:

Ongetwijfeld is Dr Geelkerken van een anderen geest dan de mannen van Assen. .., ..., ..

Geest begeert tegen geest. . üSï^f

Maar wij dachten, dat er onder den gereforméerdèh hemel naast den geest van Kuyper ook plaats was voor dien van Bavinck en zijn leerlingen.

Het onrecht der geschiedenis herhaalt zich.

Augustinus is door de roomsche kerk gekanoniseerd, maar vel© van zijn leeringen en leedingen zijn met den banvloek getroffen. Men leze voor „Augustinus" „Bavinck" en men heeft geen onduidelijk beeld van den strijd der gerefo^rmeerde geesten.

Wij denken nog altijd, dat in d© Geref. Kerken plaats is voor Bavinck naast Kuyper. Inhoeverre Bavinck veroordeeld IS te Assen, beoordeele, wie uit „De Heraut" van Prof. Kuyper verneemt, dat' Prof. Bavinck zou veroordeeld HEBBEN in dogmaticis, wat dr G. leerde:

De .strijd over het Paradijsverhaal is niet nu voor het eerst in onze Kerken aan de orde gekomen. Het is de derde maal, dat een predikant in ome Kerken hierover beroering heeft verwekt-En het is noodig, mi men tekens lop Dr A. Kuyper en Prof. Bavinck zich beroept, thans de feiten die toen zijn voorge' vallen, publiek te maken-

Hierna noemt Prof. Kuyper de gevallen van dr H. Jansen, ds J. B. Netelenbos, dr J. G. Geelkerken, beschrijft ho© prof. Bavinck daarin gemengd werd en zich uitsprak, om aldus te besluiten:

Welnu, èn Dr Jansen en Ds Netelenbos hadden ©en andere opvattinig van het Paradijisverbaal; ze meenden recht te hebben deze opvatting in de Gereformeerde Kerk te mogen leeren-En zoowel Dr A. Kuyper als Prof. • Bavinck hebben dit beslist ontkend.

Op persoonlijke gesprekken en uitlatingen beroep ik me niet gaarne, vooral niet waar het personen betreft, die gestorven zijn-Maar het geldt hier nieteen persoonlijk gesprek, niet ©en vertrouwelijke uit-. lating, waarvan men geen gebruik mag maken-Het (gaat hier om een biesüssing, die in het geval van Dr Jansen 'is genomen, en om het oordeel van Prof. Biavinck over het besluit der Leeuwarder Synode.

Het is daarom, dat ik. de vrijheid neem deze feiten mede te deelen-Ze zijn de beste logenstraffing van het beroep, dat men in deze zaak op Dr A-Kuyper en op Prof-Bavinck heeft gedaan-

De herinnering aan prof. Bavinck heeft voor den schrijver in het „Alg. Weekbl." groote 'waarde. Moge hij er gebruik van malcen, en al wie de legendeai van 1.926 zoo maar verorbert als zoete koek.

Citaten.

Over dr Geelkerkens wijze van citeeren merkt ds Schoonhoven op in de „Delfshavensche Kerkb.''':

Ik heb toen dat antwoord van Dr Geelkerken aan de Synode nauwkeurig gelezen en de citaten uit Kuyper's Encyclopaedie in het verband, .waarin zij voorkomen, nagegaan-

Het viel mij toen (> p, dat de wijze van citeeren nog al wat te wenschen overliet en niet geheel aan wetenschappelijfce eischen voldeed-

Op een tweetal citaten wil ik nu slechts wijzen, , hoewel op meerdere dezelfde aanmerking " zou te maken zijn-

Eerst geeft ds Schoonhoven het citaat uit Dr Kuypers Encyclopaedie, zoóals dr Geelkerken het afdrukte iöp bl. 14 der 'Memorie en daa, rnaast, zooals het ten volle in Dr Kuvpers boek te vinden*^ijj))ai9jiiai«^: et sluit hij: hnr ' - 'm^kmnmMi^ixm

Vooreerst moet men zoeken naar zijn citaat: „zich aan de letter der Schrift vast te klampen". Dit zijn maar een paar woorden van een geheelen zin-En 'die zin geeft niet weer een Schriftbeschouwing, die er onder ons i s, maar die gevonden wordt bij een andere dan de Gereformeerde richting en wel •deze beschouwing, dat alleen wat in de Schrift 1 e t-te r 1 ij k staat uitgedrukt, kracht van bewijs heeft voor het handba-ven van de waarheid en niet wat er b.ij logische gevolgtrekking uit afgeleid wo-rdt.

Zooals Kuyper in het bovenaangehaalde citaat zelf ziegt, was dat de beschouwing o.a. van de Anabaptisten, die, zooals bekend is, den kinderdoop verwierpen, omdat er geen letterlijke Schriftplaats is, die zegt dat kinderen moeten gedoopt worden en de' Gereformeerde bewijsvoering wraken, die het recht van den kinderdoiop afleidt uit wat de. Schrift leert over de besnijdenis, het genadeverbond, enz-

Het is ook de beschouwing van hen, • die zeggen dat wij niet den Zaterdag en niet den Zondag hebben aan te merken als den Rustdag-

Mij dunkt, een ieder, die lezen kan, ziet, dat Dr Geelfcerfcen niet het recht had, zich te beroepen •op 'dat „citaat" uit Kuyper's Encyclopaedie om te bestrijden een Schriftbeschouwing onder ons die, „na vrijwel .iedere mededeeling der Schrift „letterlijk". te hebben genomen, daaruit, vervolgens, op zuiver rationalistische wijze, soolastisch deduceert"

Eerder bKjkt uit dit citaat, (volledig) dat Dr Geelkerken Kuyper tegen zich heeft, die juist op deze. plaats betoogt, dat ide kerk en dè theologie het recht en' den plicht hebben, de. logische deductie (hetzelfde wat Dr G-noemt „rationalistisch scolastisch deduceeren") te laten gelden-

Tenslotte nog dit:

, En wel het citaat, op blz-18 der brochure te vinden, om te bewijzen, dat vooral niet voor de Schrift en baar gezag in de plaats mag worden geschovenl het gezag eener traditioneel©' opvatting:

„Zonder nadere keur op" de tot-ons gekomen traditie af te gaaai, is üieologisch, d-i wetenschappelijk, ongeoorloofd-Wel is (de) traditie niet te minachten maar wolk gewicht men...; .. ook aan de traditie toekenne, het recht van onderzoek mag ze ons niet betwisten". (Ene. IH p-50). Dit staat in een paragraaf over de b ij z o n d e r e canoniek, een üieologisch vak, dat bedoelt een onderzoek in te stellen naar den oorsprong, de samens'tfelling en latere redactie van de geschriften des Bijbels en niet naar de beteekenis van een bepaalde plaats in zulk een geschrift, wat , de taak der exegese is-

Ifet gaat bij dit vak b.v. erover, wie de schrijver is van dit geschrift. Zoo zijn de namen van de schrijvers boven bepaalde bijbelboeken er niet boven •geplaatst door de schrijvers zelve. Te bepalen, wie 'de schrijver van ©en bepaald boek is, hangt nu af voor een deel van traditie. Voor een deel, 'want in sommige gevallen is het uit den inhoud heel duidelijk en in andere gevallen wordt het elders in de Schrift, bepaald wat sommige O. T. boeken betreft, door Christus en zijn apostelen gezegd. Geen Geref. theoloog, ook niet één van de Hoogleeraren, die de Synode ad'viseerden, ontkent het recht van de tlieologische wetenschap, om zulk een traditie, die geen grond 'heeft' in de H. Schrift zelve, . op zij te zetten, indien het wetenschappelijk onderzoek tot een, andere conclusie leidt. Wie ze bezit, zie maar eens • in de uitlegging van de H. Schrift, van Prof. Aalders en Ridderbos, die ook maar niet zoo op de traditie afgaan-

Nu gevoelt toch weer ieder, dat het niet aang-aat, voor een wetenschappelijk theoloog als Dr Geellrerken.is, om op den klank van het woord „traditie'-» af, dit woord van Kuyper over „traditie" in betrekking 'tot de canoniek, zoo maar toe te passeq op de z-g.n. txaditioneele exegese van Gen. 2 en 3, die in zijn. zaak in het .geding heette te zijn. Zulk citeeren werkt, al is het onbedoeld, misleidend.

'Men o-nderzoeke eer er beslist wordt.

Over Prof. Buytendijks artikel.

Ds Heij zegt in de „Zeeuwsche Kerkbode":

Wij zijn versterkt in onze meening, dat Prof-Buyben'dijk meer verstand heeft van de mieren dan van ónze Gerefonuieerde menschen. En - geen wonder, want het leven en 'doen van. die diertjes heeft hij met meer eerbied en aandacht gadeges-lagen on bestudeerd dan het leven en streven van de Gereformeerde Kerken.

Prof. Bouwman zegt in „De Bazuin":

Het doet ons leed te moeten zeggen, dat Prof. Buytendijk, blijkens zijn schrijven, niet ingeleefd heeft in de gedachtenwereld van liet CaMnisme. Hjg zegt idat er onder de Gereformeerden is een gemis a& t^ wijsgeerige ontwikkelinig. Nu zou het aan Prof. B. nog wel eens mee kunnen vallen, dat de wij-sgeerige, problemen onder ons 'niet onbekend zijn, doch hij heeft vergeten, dat de kerk niet de wijsbegeerte heeft te dienen, maar dat de - wijsbegeerte hulpdiensten' heeft te verrichten aan kerk en Üieologie, en dat de wetenschap geen heerschemde positie tegenover de kerk mag - iimemen, maar haar heeft te dienen.

Voorts heeft Prof. Buytendijk een geheel verkeerde vioorstellin; g van den band aan het Woord Gods. Hij stelt het gevoelen der Synode als verstandelijke opvatting tegenover „de gevoelvolle relatie, die de Geest Gods - sticht tussciien Zijn Woord en dan mensch", en huldigt daarbij 'een valsoh subjectivistische opvatting van on-s geloof in de H. Schrift, terwijl de H. S-ichrift zelve en ook onze Belijdenis in. Art. 5 leert, 'dat de Schrift in zichzelve de waarheid bezit, en dat de H. Geest van die objectieve waarheid ons eene subjectieve verzekering geeft. Deze innerlijke verzekering raakt niet alleen het gevoel, maar den geheelen mensch naar zijn innerlijke overtuiging, naar verstand en wil en gevoel en aUe krachten. Prof. Buytendijk buldigt een gevoelen, dat door de kerk der Refoi-matie in den strijd tegen alle subjectivistische stroomingen beslist verworpen is.

Calvinisme en Kerkmuziek.

Een zeer merkwaardig artikel, dat op menig vooroordeel een verrassend licht werpt, geeft „Het Orgelistenblad". Men leze:

En wat, zoo vragen wij verder, beeft het Calvinisme aan verstoring gebracht .voor den orgelspeler? Is •niet juist voor dezen, in den Roomschen tijd nog de laagste - onder de kerkedienaars, met alleen den org-elblazer onder zich, het uur der v r ij h e i d gekomen, waarin hem het kunstenaarschap bij de gratie Gods ten deel zou vallen?

En wat, zoo vra, gen wij ten slotte, heeft het Calvi^ nisme voor kwaads gedaan waar het de orgels betreft? • peeft niet hét 'prgel, juist omdat het van Kerkgebruik overging In Bnrgervermaak, zijn hooige vlucht kunnen nemen die het anderhalve eeuw later zóo doen worden tot het pronkjuweel, eer en sieraad van iedere stad? . i., a

- .fm Daarna dient ook met het volgende gerekend té'" wordèrï^|; ^: s' • ''' •'.•: ' : .' • : '

Daar de Gereformeerden Priester-en Koorgezang uitsloten, als behoorende tot den Levietendienst des Ouden Verbonds, vervio..> , .Ji{ikj: elke dienstvervulling van het .orgel. - öïpi^

Aan begeleiding van het'gèmeentegezang •viel nog niet te denken. Geen mensch ter wereld zou toentertijd op de gedachte kurmen komen een zoodanige rol aan het orgel toe te bedeelen. Om twee redene-n. Ten eerste omdat de toemnalige orgeltjes hier en daar aan een of andere „pilaar" „met 200 pont ysers an anckers" opgehangen; - , , Swaluwnestjes", waarvan - met 5 man „die casse vant cruuswerc after in den toern t© - dragen" was, geen leiding en steun! aan het massaal gezang ©ener zingende schare konden geven-Ten tweede omdat zijn bespeler nog de kunst moest - leer-en van het gesloten accoord (harmoniseeren), waarbij de melodie, voor iedec duidelijk verstaanbaar, de bovenste plaats innam^0i^^f•

De schrijver besluit .met deze bedachtzam© woorden:

Wat en hoe dat „Orghelpijpen" bij den dienst der Gereformeerden is geweest? Te denken. aan onze h.ujdige - organisten, die zoodra ze op het orgel komen.

Linnen grijpen, wat hun voor da hand komt: Andante, - vdagio, Largo of Lento, zou ai te naief zijn.-We . moeten ons goed inprenten, dat er om het maar eens sterk uit te drukken, nog geen; noot „orgehnuziek"-• mijlen ver in den omtirek te vinden was-Do orgelspelkunst, die altijd aan de hand van haar oudere zuster, die van het gezang, 'het leven was doorgegaan, moest nog heginnen op eigen beenen 'te staan, wilde ook zij zelfstandig haar weg kunnen vervolgen-We zijn nog geheel in den tijd dat de orgelisten niets} anders speelden dan zanigmuziek, geestelijke en wereldlijke, die zij geleerd hadden in tabulatuur (wat wij ' noemen partituur) te brengen en verder naar algemceno regelen versierden (colloreerden) smaakvol of smakeloos, al naar gelang het „meesters" of „barbaren" waren. Vanzelf spreekt dat de orgelisten zóó , uit de Room'schc practijk, zelf nog half en half Roomsch, niet veel anders wisten dan de vroegere mis-en motetmuziek nog eens op te rakelen en ter afwisseling een of ander liedje „seer soet ende lustigh te speelen op diverse instrumenten" ten beste te geven-

' Tegen deze orgelmuziek verzetten zich de Calvinisten, en met recht-Wien de geestelijke gesteldheid dezer „luyden" niet vreemd is-, begrijpt dat men het te Groningen vrij wat stichtelijfcer vond „in stede des orghelpijpcns" een Ouderling een of twee hoofdstukken uit den Bijbel te laten voorlezen, en wie zich even indenkt in den strijd dien onze vaderen hebben gevoerd iegen de Roomsche Kerk met al haar bijgeloovigheden, 'begrijpt hun klacht over het spelen van „Motetten", muziek onafscheidelijk verbonden aan de zoo verfoeide Maria-vereering, en ' neemt het hun niet kwalijk, dat zij vreezen op het hooren dezer muziek de oude bijgeloovigheid weder , post te zien vatten (tot superstitie zal leiden)-Zoo ook wie leest van hun wrevel, ontsticht te worden door het spelen van wereldlijke liedjes op orgels en klokken, haalt niet meer meelijdend de schouders op over deze „ietwat-stroeve broeders", maar bedenkt dat ze niet onderdoen voor een Luther en zijn Kerkvergaderingen, ook niet voor den 'Paus met zijn Concilies, in den strijd die al deze kerken hadden te: voeren tegen het Scandaleuse, Widpsche, Scrabeuze Wereldlijke lied, dat zelfs „de Kunst" in oneere bracht, waerdoor zij „bij veel verstendige luyden veracht werd".

, ^ Ik ben voor dit artikeltje nog dankbaar, 't Is altijd preltig, als je vaderen eens meevallen.

K. S,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's