GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

ij|-Het. vonnis van Prof. Buy ten dijk. fleii weet, met welk veroordeelend vonnis Pïol. uytendijk aan de Cleref. Kerlfen den scheidbrief |; 3i('eft gegeven; ze hadden zich geplaatst buiten de 'ineenschap der christelijke kerk. Ds Gispen van |Scheveningen merkt op in de „Schev. Kb.":

fjTen eerste — lieidjen we den indruk gekregen, dat de toornige Hooggeleerde nog meer da, n volgens hem de Asser-Synode, lijdt aan 't gebrek aan „fijne 'tact en de Christelijke liefde". De Synode heeft liiemand in liot conflict met Dr Cteelkerken buiten de Cliristelijke Kerk geplaatst, zelfs niet bniten de |-gettneenschap met de Geref. Kerken in Nederland.

• Dr Geelkerken is als Dienaar des W o o r d s afgezet maar niet vervallen verklaard van 't lidmaatschap — zelfs niet gecensureerd. Noch iemand anders. Maar de banbul van Prof. Buijtendijk plaatst rneei' dan 700 kerken buiten 't erf van de Christelijke 1 kerk en met haar meer dan een half inillioen zielen.

': g; Pat is nog wat anders dan de Asser-Synode deed!

l; Ten tweede — het zou wellicht zeer belangwek-Iceirid ziju zoo de kcrkoraad van de Gereformeerde Kerk van Groningen eens publiceerde wat zijn oordeel moet wezen over het Gereformeerd zijn in bo-. lijdenis en wandel van den professor en zijn gezin — en •welke opvatting van de Heilige Schrift digze Hooggeleerde is toegedaan.

|l)e Amst. Kerkb." zegt:

|; *3!och steekt er in deze beschouwing wel eenige ' Igering.

4Heeft prof. B. gelijk in zijn oordeel over het sta.ndpunt van den te Assen veroordeelden predika.nt, dan ; , heeft de Synode aldaar toch wel goed gezien», dat fe et, , tusschen hem en de kerken ecne klove gaapt.

W' Hef oordeel van Prof. B. is te meer merkwaa, r-' dig, omdat momenteel''geen enkel hoogleeraar • in jEifederland te vinden is, die de dogmatisch-exegeti-Icliê opvatting van Dr Geelkerken vereenigbaar acht Sietf het standpunt, waarop de Geref. Kerken sta, an ': en oo'k Dr Geelkerken zeide te willen staan, voor-', 'üoüver althans die hoogleez'aren de idee van een „belijdende kerk" aanva.arden.

V r ij e U n i V e r s i t e i t.

; ^ Enkele stemmen klinken nog na den jo-ngsten IV. ü.-dag, vO'Orzoover die in verband stond met de scheuiing in Amsterdam-Zuid. Sommige auteurs • ziju dankbaar, maar nog niet voldaan. Zoo Ds ïlulder in de „Leeuwarder Kb.":

, Want al kunnen Directeuren verklaren, dat in de Sigfehouden samenspreking met de betrokken Hoog-^ leeraren gebleken is, dat bij hen geen afwijking viel te constateeren van de omler ons algemeen geldende Schriftopvatting (stel u trouwens eens voor, dat dit wel zoo was), zoo rijst toch als va.nzelf de vraag, hoe dan toch deze docenten zich aansluiten kunnen l)ij een kerk, die de exegetisch-dogmatische conclusie , van de Synode te Assen niet wenscht te aanvaarden.

V'Met de Directeuren en curatoren betreuren wij den ^ga, hg' van zaken ten zeerste, maar wij gelooven niet, (lat zij mogen volstaan met de hoogleeraren, en den lector alleen maar te wijzen op de schadelijke gefevöigen, die liün handelwijze voor de Universiteit zou j'künncn hebben, immers zijn dat ten slotte utiliteits-RvaTgumenien.

En evenmin mogen Directeuren en Curatoren onzes inziens er zich toe bepalen met alleen maar de hoop uit te spreken, dat zij alsnog hunne houding zouden K herzien.

^ Zijn collega, Ds H. S. Bouma, die reeds eerder over 'deze zaak schreef, merkt op:

' formeel is er misschien niet veel tegen in te brengen, L ilat een hoogleeraar van de Vrije ])ehoort bij een |feandere kerk, maar feitelijk begrepen velen niet, hoe ^eén beoefenaar van Gereformeerde wetenschap en een Gereformeerde leidsman van studenten zich kan voe-'gen bij een kerk, die zich losmaakte van het kerkverliand, omdat haar predikant door een Synode van Gc-retormeerde Kerken werd veroordeeld. ' Tusschen Curatoren en Directeuren en de betrokl^ken professoren was nog geen volkomen overeenstemming verkregen. Welnu, ik geloof ook niet, dat deze is ve'rkrègen tusschen de professoren en de vergadering' van Rottordam.

Het verlossende woord is niet gesproken.

|: .Andereii zijn dankbaar en hopen op; voldaanheid. 1|'Gispen van Scheveningen spreekt zich aldus.uit;

È^S' 'ding konden Directeuren, en Curatoren verekéren, dat hun bij onderzoek gebleken was, dat er bij 'deze bij de schismatieke kerk behoorende hoog-^deera.ars geen afwijking bestond van art. 2 der statuten, 'dat spreekt van den grondslag der Geref. beginselen.

Niet-ingewijden maken daaruit op, dat deze profostSors in de Rechten en dé klassieke letteren zich verteenigen met het Dogmatisch Exegetisch Rapport der S'Asser Synode.

^^.Weer anderen zijn dankbaar èn voildaaii. In de , , .Dc]ftsche Kerkb." schrijft Ds K. v. Anken:

Ons volk kan gerust zijn. Curatoren en directeuren zullen waken voor de zuiverhouding van het groote t^.heginsel, dat de overleden stichter zoo juist heeft, ^gesteld, doorgedacht in zijn consequenties en vurig ^'-•'bepleit.

Wie de conclusie van Ds 'Gispen trekt, moet f: -dus komen tot de slotsom, dat de eenigen, die !: thans publiek bezwaard blijken O'Ver den inhoud der dogmatisch-exegctische conclusies van Assen in ^'ö gemeente, die zich om Dr Geelkorken vormde, de beide predikanten zijn. Voorzoover de op den voorgrond tredende personen betreft, vinden zij in die groote hoofdzaak bij' hun gemeente geen gehoor m e e r, — indien men de conclusies van Ds Gispen trekt; en daar zal men wel ni£t aan tornen kunnen.

Dit zal velen verblijden en — meevallen.

Het moge ook velen tot nadenken brengen.

In d o g m a t i s c h - e X e g> e t i s ch" opzicht weet ik thans geen overtuigde volgelingen van Dr Geelkerken in heel Amsterdam-Zuid met name te noemen.

No'g een paar „onsjes" geduld — en de veel gesmade Synode zal haar bestrijders tot rust zien komen.

De lastering tegen d'en Heiligen Geest.

Over deze ééne, onvergeeflijke zonde, schrijft Ds G. Wisse in de „Stiohtsche Kerkb.":

Yan 's Hoeren zijde bezien, is er ook een reden voor deze onmogelijkheid van vergeving. Immers naar •dö Goddelijke oeconomie (huishouding), neemt de Zoon liet op voor den Vader; en de Geest weer neemt het op voor den Zoon, en den Vader. — Een vierde is er niet. Wordt nu die Geest weggebamien, dan is er geen vierde persoon, die het nu op zijn beurt weer voor den Geest zou kunnen opnemen. Dan is daar de deur der niQgelijkheid van verlossinig in het nachtslot gevallen.

Kommentariëeren mo-èt de lezer zelf maar doen.

L 0' s s e aren.

Nu is de zomer gestreken over de velden en de mensclien zijn onrustig, omdat ze gaan rusten.

Voor de geestelijke stroomingeji beteekent dat heel wat. Ik geloof aan de ma; cht van het kleine, zooals ieder, die gereformeerd is, daaraan geloof hecht. En krachtens dat gelo.of doet het bij een vergadering heel veel er tO'e, hoe laat'de trein gaat, en dus het debat kan worden uitge'tekt O'f moet ingekrompen worden; hoe warm het is, , en wie dus in staat is, een ste-mming te 'beïnvlo'eden of zelf be'i'nvloed te worden; en wanneer de vacantie aanbreekt, om de zenuwen zooal niet tot rust te brengen, dan to-ch O'p andere wijze te prikkelen dan in den tijd van vergaderingen e-n meetings en kranten gebruikelijk is.

Ook voor de kwestie-Geelkerken heeft de vacantie beteekenis. Na den oo'gst die tot nu toe-elke week zeer groot was, vond ik thans slechts 3 losse aren op het veld der kerkelijke pers. Ik .jg, i'k vz.e. over'). '.-'''^^feS''''

De eerste is die van Ds J. Doiuma te Brits'ïim, die in het „Gron. Kbl." reeds eerder schreef over Balthazar Bekker, „De Betoverde Wereld", en hier werd aangehaald. In het laatste art. vermeldt Ds Douina heel wat bezwaren, die Balthazar Bekker in zijn dagen al inbracht tegen het pa, radijsverhaal, met name yat de slang betreft. Het ziju bezwaren, die in 1926, so-ms O'Uder dezelfde woorden, ook voor den dag kwamen. Ds D'. zegt;

Maar wie meent, dat do moeilijkheden inzake de . gescliiedenis va.n den val geboren zijn uit onze immer voortgaande geleerdheid, ons diep nadenken, de ontwUdieling der natuurwetenschap, onze kennis van de Oude Ooslersche wereld en wat niet al, vergist zich toch. Bij Bekker zullen wij kunnen zien, dat ook vroeger wel bezwaren ingebracht zijn tegen de traditioneele Gereformeerde opvatting van Gen. 3. In een tijd, toen het geloof „waardoor ik alles voor waarachtig houd wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft" week, en het rationalisme onder invloed van Cartesius' wijsbegeerte opkwam, toen vele „intellectueelen" zich georganiseerd hadden tot een „coliegie der Scava, nten" kwamen ook de quaestie's over liet Para.dijsverhaal aan de orde.

Vervolgens worden de „swarigheden" van Bekker opgesomd en haar overeenkomst met wat het debat van deze dagen oplevert als „materiaal" tegen de opvatting der Gereformerde Kerken, in Synode vergaderd, aangetoond. Daarna volgt deze conclusie van het artikel: ' ,

Zoo sta.ll dan Bekker zijn „swarigheden" uit, om problemensjouwers in onze dagen jaloersch te maken. En hij zegt: „Gij siet wél, Leser, neemt 't vrij so • als gij wilt: hetgene datter geseid word, kan niet oigentlik verstaan worden; hetzij dat men 't op de slange, of op den duivel, of ook op alle beide passen wil.... wij hebben, mein ik, klaar genoeg gesien, dat i.l'historie „ales na de letter opgenomen, niet waar kan zijn." Niemand mag echter denken, dat Mosej schrijft, wat niet waar is. Dat zij verre! Hij schrijft Verbloemder wijse.... dat men anders wat versta, dan de woorden in den eersten opsight mede In'engen.... Buiten twijfel hadde IVIoses reden, na den tijd wanneer .hij schreef, en den staat des voice in sulkeh tijd, om het gansch verhaal onder sulk bedrijf ener slange te verbeelden. AI en past het werk den slangen niet; nochtans die iet wil schilderen, brengter sulke streken en couleuren toe, als het sinneheeld vereischt".

Alzoo is er in 't verhaal te onderscheiden tusi, sclien „wat daar in seker of onseker zij. Selcer is do val' des menseben uit den Duivel; onseker, hoe dè Duivel dien te wege braght".

Na dit bij Bekker gelezen te hebben, kan de illusie, alsof de moeilijkheden, gerezen over het Paradijsverhaal, verband houden met _de ontwikkeling der wetenschap in onze dagen, gevoegelijk losgelaten worden, 't Was feitelijk slechts opgewarmde kost, die opgedischt werd. „Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn, zoodat er niets nieuws is onder de zon."

Op "ander terrein ligt, wat de heer J. Hollander schrijft in het „Geref. Kerkbl. v. Den Haag". Hij zegt: ' •^ , .

Dr Geelkerken staat buiten de Geref. Kerken. Doch hij betuigt nog altijd die kerken zeer lief te hebben. Wij hebben zoo de meening, dat de ware en trouwe liefde toch nog wel eenigszins anders handelt-tegenover het voorwerp' barer "uiting, dan Dr Geelkerken het doet tegenover de Gereformeerde Kerken.

Een ouderling van Dr Geelkerken haalt nu toch - al een heel sterk stukje uit.

Wat dat stoute stukje is? De schrijver ziet het in deze uitlating van geno-emden ouderling met betrekking tot de „dagen" in Gen. 1;

„Zoowel Dr Geelkerken als Ds Buskes, die naar uw oordeel dwaalleeraars en scheurmak e r s zijn, houden er aan vast, dat een boom is een boom; een dag is een dag; gij. Synode, wrikt hier iets los; dit is het eerste, wat volgt nu? "

Hierop antwoordt de auteur in het „Haagscha Kerkblad": 'Wi^ï^

Zulk een voorstelling der dingen is indroévig, omdat men beter weet.

AVü zeggen dit onomwonden. Juist, omdat men zoo de dingen durft stellen en ze zeggen durft ook, juist daarom snijdt men den weg tot een zakelijk 'dispuut, waarin de liefde tot Sion den grondtoon vormt, ten eenenmale af.

Inderdaad, het is onbegrijpelijk, hoe men zoo de dingen zeggen durft. Een „pro'bleem" zuiver stellen gebeurt hoe langer ho'e minder. Geen wonder, want de meeste problemen worden tegenwoordig het meubilair van wie in tabernakelen, wonen en niet - in een vaste woning. In zoo'n tabernakel staan de dingen wat lo'sser en worden wat gauwer in elkaar gedraaid.

Ik besluit het overzicht van de pers-beschouwingen te dezer zake met een opmerking raxi Ds Landwehr in de „Geref, Kerkb. v. R'dam". Deze geniet de eer, nog al eens geciteerd te worden door de „bezwaarden". Ds Landwehr zeide: bij ons deugt het lang niet (gelijk dat zóó dikwijls gezegd werd en is en tot den jongsten dag toe wel zal gezegd worden); en nu zeggen de „bezwaarden" : precies hetzelfde wilden wij O'O'k prediken van de daken. Ds L'. laat nu zien, ho'a hij in 1917 (rede over „De Reformatie en de Kerk") en ook in 1920 (preek aan den vooravond der gen. syn.) precies hetzelfde gezegd heeft en dat wel in o-fficiëele gelegenheden en zóó, dat men zijn gesproken. ...woord later in druk kreeg. Maar, zegt Ds L; ^^É^'' •,

Maar wéët'ge, wat het onware is?

In 1917 en. in 1920 namen de z.g.n. intellectueelen geen notitie van dat roepen om reformatie. Doch nu, nadat de Synode te Assen gehouden is, nu meent men die woorden te kunnen gebruiken en nu doen ze opgeld.

i\'Taar t e n o n r e c h t e.

Ik ben van opinie in geen enkel opzicht veranderd.

Ik acht nog reformatie noodig op menig terrein, maar — en zietdaar waar het tegenwoordig om gaat — ik wensch die reformatie langs den wettigen weg en niet langs den w^^e g van een comité.

JMaar dat gaat geheel en al buiten de kwestie van Gen. 2 en 3 om.

Ik wil in den kerkdijken weg verbetering van. wat om verbetering roept, en dan altoos uitgaande van het onfeilbaar Woord Gods en de belijdenis 'der Kerken.

Aan windwijzers hebben wij heusch geen behoefte in onze dagen, evenmin aan lieden, die meenein, dat zij het alleen weten. Wij hebben geen behoefte aan lieden, die meenen, dat, wanneer zij maar gelijk krijgen, alles in orde is, en die vergeïen, dat het vaak gevaarlijker is om gelijk, dan om ongelijk te hebben. Wij hebben geen behoefte aan lieden, die zich laten bewierooken. Daar zijn de dagen te ernstig voor, en ik vind het een jammerlijke tegenstrijdigheid, als men beweert de , eere Gods te zoeken en de eer van menschen met graagte gèmé t.' •

'. 't^-ifé«ifiM': SAi^-Het r a a ds e Ivan G a, 1 i 1 e a.

MffiflraïiMmich het probleem, dat Dr C. Bouma aanwees: 'Galilea was eerst voor Jezus in extase, en toonde zich later, voor het jonge christendom onverschillig; waa^^: §^|s dat te wijten?

'in liet'; , Geref. K b l ^ ^ & Ov." zegt Dr Bouma thans: • '--^'^ - - f.^|g^'

Ze waren snel geërgerd en Yertoomè: fi: S''È& za, roth sprak Jezus op een Sa.bbat in de synagoge. Ook hier ging het als in de andere Galileesche synagogen: Hij werd van allen geprezen." „Ze gaven - Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit zijn mond voortkwamen." Maar toen Hij dingen begon te zeggen, die hun minder aangenaam waren, „werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. En opstaande, wierpxjn zij Hem uit buiten de stad, en leidden Hem op den. top des bergs, op denwelken hunne stad gebomvd Avas, om Hem van de steilte ajLJtóg^jrpea", Luc. 4:15—29. i ^ « ;

Wat snel bewogen is, is ook spoedig weer gekeerd. Het is geen blijvende, duurzame verandering geweest, waarmee Galilea zich aanvankelijk tot, Jezus beeft gewend. Het was slechts lichte, oppervla.kkige aandoening, die heftige emoties opriep, maar waaraan geen radicale verandering ten grondslag lag.

Tegenover Galilea-staat Judea:

In Judea heeft de schijn nooit bedrogen. De volksziel was m Judea ook anders. Niet zoo oppervlakkig.

Niet zoo «nej : meegaande als in Galilea. Juclea was het land van strenge orthodoxie. Van taai vasthouden aan hel. van de vadei-en overgeleverde. Niet zoo spoedig met alleiiei nieuwlichterij meega, ande.

Judea heeft ook zelfs voor menschenoog nooit den schijn gegeven, dat het voor Jezus gewonnen was. Daai-was niets dan conflict en openbare vijandschap. Geen.geestdriftige scharen als in Galilea. AVel groepen in Jeruzalem om Hem heen, maar om, met Hem' te disputeeren. En een enkele voorname Farizeër, die maar in den nacht naar Hem ging om te vragen en te spreken.

Maar het snel bewogen Galilea was het land en het volk van den bedriegelijken schijn. Bedriegelij.k — voor meJischenoogen, die slechts aanzien, wat voor oogen is. En die daarom als later de houding van 'Galilea zich wijzigt, voor het raadsel van Galilea komen staan.

De mensch ziet aan, wat voor oogen is — maar do Heere ziet het har-t aan. Jezus heeft Galilea anders beoordeeld. Niet naar den uitwendigen schijn, maar naar de daaronder verborgen werkelijkheid. Hoe Jezus dacht over Galilea in haar verhouding tot Hem, vindt men in Matth. 11. „Toen begon Hij do steden, in dewelke zijn krachten meest geschied waren, te verwijten omdat ze zich niet bekeerd hadden."

Het was in den voorzomer (iVIatth. 12:1) van het tweede jaar van des Heeren openlijken arbeid. Voor eenige weken was Hij van het Paaschfeest te Jeruzalem teruggekomen. De Heere was nu midden in zijn arbeid. Anderhalf jaar aaneen zou Hij in Galilea blijven. De geestdrift van Galilea was op haar hoogtepunt. Joh 6:1, 2.

Toen. zouden menschen, bedrogen door den schijn, de bekeering van Galilea wellicht hebben geconstateerd. Maar toen begon Jezus toornig te schelden op de steden van Galilea, omdat ze zich niet hadden bekeerd. Daar blijkt uit het woord des Heeren, wiens oogen de diepte zien, de onder den schijn bedolven werkelijkheid, dat Galilea zich met al zijn oppervlakkige, snel voorbijgaande geegtdrift niet heeft beikeerd.

Oeestdrift is nog geen bekeering. Deze blijkt uit de vruchten.

En ook nu pioet wie van de schare gehtildigd wordt, onderscheid maken tusschen bijval voor het oogenblik en wezenlijke saamhoorigheid.

Schijn van hiërarchie?

Men klaagt, dat bij ons te veel dezelfde „machthebbers" ter Synode tijgen. Prof. Aalders geeft in „Het Ouderlingenblad" een statistiekje:

En nu is dit wel na te gaan, in hoeverre op de Generale Synodes, vooral in den laatsten tijd, steeds dezelfde personen als afgevaardigden Siittirig hebban, Raadplegen we daartoe de Acta der laatste vier Synoiéh, van Rotteraam 1917, Leeuwarden 1920, Utrecht 1923 en Assen 1926, dan blijkt, dat er slechts 5 Dienaren des Woords zijn en 2 Ouderlingen welke aan alle vier deze Synodes als afgevaardigden hebben deelgenomen. Wel komt liet nogal êêhs vóór, dat eenzelfde Dienaar des Woords of OuderÜAg in meer dan een van deze Synodes heeft zitting gehad: in drie van de vier hadden 8 Dienaren des Woords en 3 Ouderlingen zitting (waarbij er nog op is te letten, dat dit bij twee Dienaren des Woords geschiedde voor twee verschillende Particuliere Synodes), en in twee van de vier 11 Dienaren des Woords en 9 Ouderlingen. Hieruit blijkt, dat het met de aanwijzing van steeds dezelfde personen nog wel wat meevalt. Later: ' '-] -

Hoe sterk door een^ en ander de persoonswisselinjg op onze Synodes wordt, blijkt wel hieruit, dat van de 48 Nederlaadsche afgevaardigden die op de jongste Synode van Assen zitting hadden er slechts 18 waren, dio ook de daairaan voorafgaande Synode van Utrecht hadden meegemaakt.

Het valt dus mee. Bovendien vergete men niet, dat tenslotte eventueele eenzijdigheid aan de vrije keuze der zendende vergaderingen ligt en dus met machtswellust van de perso.neü, 4^fli%-.gaan, niets heeft uit te staan. .s^^Ki


1) Dczo coijio de volgeirde staat raods een we? k.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1926

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1926

De Reformatie | 4 Pagina's