GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV

Inderdaad, p o u r q u o. i ? en h é 1 a s! zijn de woorden van onzekerheid en van berouw, die onze gansche lotsbestemming samenvatten.

God zij dank, dat deze sombere woorden piourquoi en hélas niet het allerlaatste is, maar dat Een, wien alle macht gegeven is in hemel en op aarde, tot een iegelijk spreekt: Ik leef en gij zult leven! en daarin, ons zekerheid en verheuging geeft.

Maar om deze woiorden te verstaan, en ons er over te verheugen, is het onontbeerlijk, dat wij achter en onder alle materie en achter en onder alle stoffelijke verschijnselen den geestelijken basis vinden, d.w.z. God kennen in ad Zijne werken.

Welnu, het gansche bestaan en het gansche werk van Loti is doortrokken van zijn diep en onverzadigbaar sensualisme. Gansch het gecompliceerde en in duizend ver^^en geschakeerde zielsbestaan van Loti, is, wèl beschouwd, niet dan èen tooverspel van zijn sensaties en een zoeken, om deze doo'r prikkels te verscherpen en te verdiepen. Hij heeft niet anders dair door de zinnen en voor de zinnen geleefd. Wanneer hij de heiligste plaats betreedt, waar ooit menschenvoeten zich hebben neergezet en den nacht doorbrengt tusschen de olijven, die het , , mijne ziel is geheel bedroefd, tof den dood toe" van den Man van" Smarten gehoord hebben, dan nog hunkert hij naar sensatie; en als de-ze wegblijft, voelt hij , , son cceur de glacé" vol worden van wrok en wrevel. Op de mooie bladzijde uit La Galilee, waarin hij de verkwikkende ontmoeting vertelt met een roomsch missionaris, die zijn kluis heeft aan de zee van Tiberias ©n die met zijn protestantsche gasten ïn allen eenvond bidt, leest men, dat het gebed pas waarde krijgt door die verlaten en verwoeste vlakte van rondom. die de omstreken vormde van Kapernaüm. Dat leven uit de zinnen, dat teren op sensaties, dat jagen naar prikkels, is de groote oorzaak van de zwaarmoedigheid, die zijn schoonste eTvaringen heeft-vergiftigd en die als een schaduw des doods is heengestreken over bijna al de bladzijden van zijn omvangrijk oeuvre. Het is een Papoea misschien geoorloofd, louter sensueel te'zijn, ' maar kinderen van een grond, die de aanslibbing draagt van het zestienvoudig eeuwgetij der meest z'uivere van alle religies doen dat niet straffeloos. De diepe bewondering, die ik heb .voor het genie van Loti, weerhoudt mij toch niet, aan hem te denken als aan een wrak, als aan een, in zekeren zin natuurlijk, mislukt leven. Zijn laatste portret, de Illustration van 16 Juni 1923 heeft .het gereproduceerd, doet zoo onuitsprekelijk triest aan. In die prachtige oogen - des yeux de nuit et de rêve - is niets van het rustige licht, dat wij' zooi gaarne zien in de oogen van onze vaders en moeders en waarvan Hugo spreekt:

Et l'on voit de la, flamme aux yeu, , x des jeunes gens,

Mais dans l'ceil du vieillard on vo-it de Ia 1 umiè re.

Niemand heeft méér dan Loti-het loesef kunnen hebben van de onherroepelijke vergankelijkheid van het leven. Hij heeft in Syrië en Egypte en elders de vereenigde overblijfselen aanschouwd van drie, vier, vijf Kulturstrufen, die elkander hebben overdekt, vervangen of verdrongen. Te midden van die wereld, waar de uren, dagen, maanden, jaren als een schaduw heenvlieden en waar geen voiofstap is, die beklijft, heeft Loti moeten leven, heeft - hij zich voelen verouderen en heeft hij den dood zien naderen.

Om de kalmte en de resignatie te-'vinden, waarnaar zijn ziel snakt en hijgt, geeft hij' zieh over aan de wonderlijkste experimenten. Eerst, en ongetwijfeld onde-r den invlo-ed van zijn liefde voor de circassische, Aziyadé, meent hij .gevonden te hebben wat hij zocht in den Islam. Niets kwam, inderdaad, beter overeen met zijn temperament dan hot fatalisme der Muzelmannen. Maar, natuurlij'k, laat het Mohammedanisme hem onbevredigd. Dan probeert hij het me.f^ de onbarmhartige kloosterpraktijken der Trappisten. Hij begeeft zich naar Mortagne en klopt aan, aan het groot monasterium, l'a T r a p p e. In zijn, - dagboek schrijft hij:

„Op een wintermiddag ben ik gastvrijheid komen vragen in dit zonderlinge toevluchtsoord.

Een beetje zonneschijn viel op-de bosschen, over het veld, over het oude klooster; de natuur ^ had een droiCfgeestigen glimlach, stil en vreedzaam.

Broederlijk ben ik ontvangen bij die vreemdsoortige ' meaischen, die beweren, dat zij' niet ineer lijden en die nochtans genoeg, geleden , hebben om mij te begrijpen.

De kloostervoogd 7-een nog jongeman, in witte pij met Qp de: borst het kruis aan de violette ordeband der bisschoppen — kwam in eigen persoon mij geleiden naar de cel, die voor mij bestemd was. Hij duwde het venster open en wees mij het sombere landschap, heuvels, boomen en een oude zwarte slottoren. Toen kwam hij naast mij zitten en-begon met een buitengewone charme en een groote zachtmoedigheid een lang gesprek met me.

Maar ik zag onmiddellijk, en al te duidelij'k, 'dat hun hulpmiddelen nutteloois waren om eén oogenblik zelfs de smart te doen weggaan.

Heel den dag, den ganschen nacht, doodsgezang, dat u doet sidderen, grafgezichten en sChimmenp recessies ...

Hier schiet zelfs geen gelegenheid over voior den slaap, die overal de uitkomst is dergenen, die lijden.

'En die vochtige en ijzige kon, dat zwarte winterzwerk over de kust van het Kanaal, die naargeestig kreimende wind en dat holle gekuch, dat galmt langs de sombere gangen...

In de eetzaal van het klooster deel ik de maaltijden dei-priesters, die gefeild hebben en nu naar la Trap p'e zijn gezonden om-daar den tijd hun-

ner boetedoening door te brengen. Staande bij onze tafel, leest een monnik met grafstem „De zelfverachting van St. Bonaventura" voor. „Ik heb tot de verrotting gezegd: .gij zijt mijn moeder' en tot de wormen: , gij zijt mijn vader en mijn broeders'. Wat waart gij anders dan een onrein zaad? Wat zult gij zijn anders dan voedsel voor de wormen? Welk een reden tot zelfverheffing zou. de asch kunnen hebben? Planten, boomen geven hun geur, bloemen hare vruchten; het lichaam van 'den metfsch brengt niet anders voort dan stank en drek".

Loti's zuster, Marie, schrijft hem, dat zijn moeder gebukt gaat onder het leed, dat hij haar aandoet.

Hij antwoordt:

„Lieve Moeder, ik ontving een brief-van mijn zuster, waarin zij me zegt, dat die geschiedenis van het Trappistenkloostei u veel verdriet en zorg berokkend heeft. Als dat zoo was, zou ik het vreeselijk.vinden. Ik dacht, dat u er niet anders achter zo'Udt zoeken, dan wat het was: een voorbijgaande gril, die u verkeerd zoudt doen, ernstig op te-, vatten. Ik blijf, tenminste innerlijk, het protestantisme toegedaan, daaronatrent kunt u volmaakt rustig zijn."

* * * Maar dwars door al zijn dwalingen, zijn twijfel en ongeloof heen, blijft de liefelij'ke en lichtende gestalte van Christus hem nabij.

Niets is er tragischer dan de worsteling in zijn ziel tusschen den binnendringenden en steeds veldwinnenden twijfel en de, ondanks alles, standhoudende herinnering aan het gelool zijner kindsheid.

Dat conflict komt nergens scherper en schrijnender aan het licht dan in de twee boeken, die hij' geschreven heeft naar aanleiding van een reis, die hij gemaakt heeft naar het Heiligs land. Hij: noemt dé beide boeken: het dagboek van een maand van m.ijn leven, opgeteefcend in een groot en' ernstig streven van oprecht te zijn. Aangaande de motieven die tot die reis hebben geleid, laat de schrijver .niet den minsten twijfel over.

„De? Christus, de Christus der Schriften, heusch, ik' was gekomen voor Hem alleen, aïs de armste pelgrim. Ik weet niet wat voot kinderlijk en onbestemd vertrouwen, welke allerlaatst vonkje van hoop, om hier iets van Hem terug "te vinden, mij; dreef. Hem weer te voelen leven, diep in mijn ziel, al mocht ik hem slechts weervinden als een broeder, die troost langs onnaspeurlijken weg."

Maar ter zelfder tijd vreest hij, opi deze heilige plaatsen te zullen ondervinden de meest bittere telenrstelling, die geen plaats zou laten ook voor de geringste hoop. Daarom stelt hij' van jaar tot jaar uit dat bezoek, waarvan hij wel eeriig goed verwacht, maar aangaande welks noodlottig resultaat hij in vreeze verkeert.

Uit een ver, ver verleden klinkt een stem, die hem waarschuwt' den Levende niet te zoieken bij de dooden en die tot hem zegt: God is een geest, en die hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en in waarheid. Maar een onwederstandelijke kracht drijft hem uit naar dat land, waar de heiligdommen van tien vetschillende godsdiensten elkaar in den weg staan, en waar de hetinnering aan den Christus bedolven ligt onder de schatten, die zeventien eeuwen van bijgeloovige vroom.heid, van halve afgoderij', er hebben opgehoopt.

In deze gemoedsgesteldheid komt Loti in Palestina aan.

Hij bezoekt alle plaatsen, , die geheiligd zijn door de voetstappen, die de' Heiland er heeft gezet. Hij bezoekt Nazareth en schrijft:

„Op dit landelijk hoekje van de aarde nu nam Jezus, ongeveer twee duizend jaren geleden, toe in , wijsheid, in grootte en in genade bij God en bij de menschen'. Hij heeft de lente, zooials die hier nu is, gekend, zoele Aprilmaanden, gelijk aan die welke ons nu bekoort, dezelfde vlakten met 'rossig vlas en fijne gramineeën bedekt. Telkens rijst, op^ dit oogenblik en aan deze plaats, voor onze gedachten op, het mysterie van zijn mijmerende en peinzende kindsheid, die nog geslotenet en ondoor-dringbaarder is voor het menschelijk denken dan zijn leven als volwassen man; want van die heerlijkheid hebben de ervangelisten ten minste nog den naglans weten te bewaren. Lukas is de eenige, die ons van deze ondoorgrondelijke kindsheid enkele vage woorden overgeleverd heeft, alsof hij ternauwernood het raadsel durfde aanroeren. Nadat hij pns verteld heeft de vreemde geschiedenis van het bezoek aan den tempel te Jeruzalem, de verdwijning van den twaalfjarigen Jezus, die aan zijn ouders ontsnapte om de schriftgelestden te ondervtagen, de ongerustheid en het liefdevolle verwijt va, n zijn moeder, voegt Lukas er in aanbiddelijken eenvoud bij: , Daarna ging hij heen met zijn ouders en kwam in Nazareth terug; en "hij was hun onderworpen. Zijn moeder nu bewaarde al deze dingen in haar hart'.

In onze gedachten verschijnt nu voor ons en teekent zich af op dien eeuwenoiuden en onveranderlijken boidem, bezaaid met steenen en bedekt met bloemen, een kind.... een kind niet blond en rose, zooals dat, waarvan de middeleeuwen ons het traditioneele beeld hebben overgeleverd, maar zwart van haar en bleek van gelaat, met de amandelvormige donkere oogen van zijn tas, in welke teeds de gtoote liefde en de gtoote angst van zijn leven te zamen zich \veetspaegelen

Hij, het kind, dat de Chiistus was, vetschilde uitethjk zondet twijfel niet veel van die eenzaam z.weivende jongetjes met hun einstigen blik, zooals men et op-de Palestijnsche vlakten ontmoet en die ovei diepzinnige dingen schijnen na te denken.

Vreezend bijna, al te naïef of beiligschennend te zijuy denken wij er aan 'hoe zijn uiterlijk, is geweest, welke eenvoudige Heertjes hij aan heeft gehad, met weUce spelletjes hij zich heeft beziggehouden, waar hij gewandeld heeft, en Aki hij gerust heeft misschien op dezelfde plaatsen, waar we nu zijn, - aan den kant van den-weg naar Jeruzalem, onder dezelfde rotsen, die ons daareven schaduw en koelte gaven."

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

HET DAGBOEK VAN PIERRE LOTI

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's