GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het gescheurde kleed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gescheurde kleed.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de hoogepriester. verscheurende zijn kleederen, zekte: Wat hebben wij nog getuigen van noode ? Marcus 24: G3.Fn het voorhangsel des tempels scheunle. Marcus 15:38.Zij dan leiddeji., . .Jezus vaii Kajafas naar het rechthuis. • ^^M-Joliannes 18:28.

1.

II.

En de hoogepriester. verscheurende zijn kleederen, zekte: Wat hebben wij nog getuigen van noode ? Marcus 24: G3.

Jezus Christus heeft ook het komediespel moeten verdragen. Hij, de waarachtige, in wien de vorm altijd het wezen openbaart, en die nooit een schijn aanneemt, als er geen wezen, en geen werkelijkheid achter verborgen ligt, hij heeft het moeten verdragen, dat de laatsfè priester van het Oude Testament, staande in de onmiddellijke nabijheid van het laatste en volkomen, Offerlam, een schijnspel heeft vertoond. De komedie van het gescheurde kleed. Och, dat Kajafas. zijn kleed scheurde, dat is zoo erg niet. Maax hij heeft Jezas het hart gescheurd; en Jezus droeg oiok' dit, om ons, die niet beter zijn dan Kajafas, en die ook een valschen schijn durven aannemen" tot in Gods tegenwoordigheid toe, te verlossen in geest en in waarheid.

Want was dat geen komedie? Zie, daar zit de priester, Kajafas. Een hoogepriester mag, volgens de wet, geen rouw bedrijven. Maar Kajafas zegt: nu is het de tijd om de kleederen te scheuren ten teeken van openbaren rouw; want ach, hier wordt de priester machteloos gemaalct, hier weet zijn ambt 'niets meer uit te richten; hier baat het niet meer, of de priester bidt voor een kind zijns volks, en zegt: „mijn zoon, geef God de eer"; want deze is door het duivelsche heen; acih, ach. De huichelaar want hij heeft geen oogenblik vooT dit-schaap zijner kudde gebeden en weigert te aanvaarden de verzekering, dat Deze geen schaiap, maar Herder en zelf Voorbidder bij God is. Zie, de hoogepriester scheurt zich het kleed; hij heeft vooT zooveel zonde geen woorden meer, alleen het wanhopig gebaar kan zijn overkropte ziel lucht geven.... Maar overkropt i s de ziel van den hoogepriester volstrekt, niet; hij scheurt wel zijn kleeren, maar doet het heel secuur; hij draagt zorg er voor, dat zijn mooie ambtsgewaad, stel, dat hij het aanheeft, geen rafeitje verliest; de scheur beperkt zich tot de onder kleeren van Zijne Eminentie. Ge kunt den man de droeflieid aanzien; maar hij is toch niet van zimaen, zoudt ge ook weer zeggen.... Ja, nog brutaler wordt de ko-medie. Hij toont zich uitermate zeer verslagen over de verzekering van Jezus, dat hij waarlijk da Messias len de Zoon Gods was. Toch heeft juist die uitspraak hem de grootste vreugde geschonken en hem als voorzitter van het Sanhedrin uit de impasse gered. Want de inderhaast bijeengeroepen getuigen konden niet eenstemmig worden; met hen schoot hij niet op. Jezus zelf hielp hem door zijn strakke zwijgen ook niet uit de moeite; en haast zou de zitting verloopen zijn zonder dat men conclusie had kunnen nemen, indien niet juist ter rechter tijd Christus had beleden de Messias te zijn; toen kon men zeggen: we zijn er, we hebben geen getuigen meer noodig. De droefheid was g e-veinsd; en de pijnlijke verrassing bestond niet eens; men had een paar uur gerekt, om tol deze uitspraak te kunnen komen met schijn van recht. Alles is spel.

En, zie .nu den Man van smarten. Met zijn zuivere ziel doorziet hij het schijnspel ten volle. 'Hij proeft het in elk van zijn deelen. Hij weet, dat Kajafas liegt. En dat is: de smart vermenigvuldigd. De laatste priester staat bij het Altaar, dat waarachtig is, waarop alle eeuwen gehoopt hebben en hij treedt tot dat altaar met leugen en bedrog in de ziel, zonder voorbede en met den uitersten wil tot zelf-behoud. Deze klucht van Kajafas bewijst, dat het priesterschap van het Oude Testament de dorre tak is, dien Goid afbouwen' kan. Maar ze toont den Christus, dat in zijn lijiden hem ook het meest weerzinwekkende niet gespiaard wordt. Dat de Joden zich „s too ten" aan Christus en van woede en overkropte ergernis krijschen, is zoo erg niet, als deze priesterlijke huichela, rij. God heeft Zijn Zoon met volle bewustheid de zonde in haasr meest weerzinwekbenden vorm getoond; en toen zeide Jezus: ik kom, o God, om uwen wil te doen.

H ij weet wat h ij doet; want wie e en - schijnspel ontleedt en doorziet, beleeft z ij n nuchterst u u r..

II.

Het gescheurde gordijn.

Fn het voorhangsel des tempels scheunle. Marcus 15:38.

Als de takken van den booan verdorren, dan moet er een stormwind komen, om ze van den stam af te slingeren; en anders mOiS-t de bijl er in. Want een dorre tak hóórt niet meer aan den boom Welaan: Kajafas heeft zijn kleed gescheurd en daarmee bewezen, dat Aiirons priesterschap toi dood hout geworden is. Nu komt de stormwind en 'Grod zelf hakt met de bijl in het dorre hout: Kajafas scheurt zijn kleed en God scheurt het gordijn. Het voorhangsel van den tempel scheurt midden door van boven naar beneden; en dat heefi God gedaan.

Wij kunnen dit wonderteeken van verscheiden kant bezien. Maar wij mogen er ook' wel eens aan denken, dat het een drastische voltrekking was van het oordeel, dat Kajafas' huichelspel van het gescheurde kleed afriep van den hemel. Immers, Kajafas heeft'zijn kleed wel gescheurd, maar in zijn duistere ziel jubelde het: mijn kleed wordt van mij niet gescheurd en mijn mantel niet van mij genomen. Het is maar de vraag, welk kleed ge bedoelt. Toen hij plechtstatig de hand naar zijn kleeren bracht om er een scheur in te trekken, toen zorgde hij wel, dat zijn ambtsgewaad ongerept bleef. W, ant hij heeft zelf ons een blik in zijn duistere overleggingen gegund. Heeft hij niet gezegd, dat Jezus maar vallen moest? En waarom? Wel, als de oproermalc'er uit Nazareth nog langer het volk achter zich aan kreeg, dan zouden de Romeinen wel eens kunnen denken, dat die beweging staatsgevaarlijk was. Ze zouden dan het laatste restje zelfbestuur, dat de Joden hadden, hun ontnemen, en ze zouden alle hooge heeren ïn Jeruzalem kort en goed afzetten. K'ajN^'^s' ^i®*-''^^ •de hand van den Keizer grijpen naar zijn ambts-

gewaad en haar zijn vooTzitte-rshamer om ze hem af te nemen. Hij ducht de scheur in zijn priesterkleed. En om het priesterkleed ongescheurd te honden, daagt hij Jezus voor het gericht en verwijst hem ten doode' — in naam van zijn eigen ongescheurde toga. Hij scheurt quasi-bedroefd zijn onderkleeren, om voor de mensohen te zeggen, dat G o d zijn ambtsgewaad niet scheuren zal, want. hij, bezwaard om eeaa blasphemie, hij is de allerrechtvaa.rdigste man. En intusschen troost hij zich, dat de Keizer het ook niet doen zal, want hij is de allerondexdanigste dienaar van Zijne Keizerlijke , ]Vlajesteit. God en Keizer zullen van zijn loga afblijven!

Maar toen heeft God wat groots gedaan. Hij liet Kaja.{as zijn toga, en liet hem de toebereidselen maken voor het sinistere feest, waarop het onge-Rcheurde priestergewaad den mooidenaai? tooien moet vo'Or het volk. Maar God deed iets anders. Eén priester het gewaad van het lijf scheuren, ©n bij Kajafas alleen de scheur van ónder-'naar bovenkleed door-trekken, dat was den Almachtige te gering. God scheurt met één beweging alle priesterkleeren af, en werpt de flarden over heel de aarde heen. Want Hij scheurt het tempelvoorhang. Dat wil zeggen: het privilige der priesterschare, 'die God daar achter het gordijn ontmoeten mag, wordt opgeheven; God maakt tusschen priester "en leek gemeene zaak en onttroont den president van het Sanhedrin met heel zijn pei'soneel in één oogenblik. Want Hij zegt te allen dage: scheurt uw hart, en niet uw kleeren. Wie zijn kleeren een klein eindje scheurt, om met schijn van recht God te verhinderen het hart en het kleed te scheuren, dien scheurt God zelf het kleed en Hij breekt zijn trots. Want Kajafas' gescheurde kleed bewaart den schijn; maar Gods gescheurde gordijn preekt de waarheid. God scheurt zijn gordijn op tijd; het gescheurde gordijn komt niet vóór maar n a Kajafas' gescheurde kleed. Da^t gescheurde kleed bewijst, dat het dorre hout aan den boom "Wil blijven; maar het gescheurde gordijn we-rpt de dorre takken af, opdat nieuwe loten zouden worden geënt op Israels stam. Dit gescheurde kleed' is de ondergang van het vleeschelijk', doch het gescheurde gordijn • de opgang van het. geestelijk' Israël.

III.

D'e gang dor dooden.

Zij dan leiddeji., . .Jezus vaii Kajafas naar het rechthuis. • ^^M-Joliannes 18:28.

Kajafas heeft zijn paleis' ën Pilatus zijn rechthuis, het z.g. praetorium. En tusschen die beide ligt eendieipe Weg vah'iverneideirijig, de weg des doods. Toen men Jezus dien weg langs leidde, toen heeft men gedacht, dat Hij nu den weg des doods ging. Maar Jiet was de weg der dooden; want die stierven en ten doode waren gedoemd, dat was niet Jezus de Nazarener, maar dat waren zij, die Hem leidden van Kajafas naar het rechthuis. Zij gaan • hun dOodengang.

Wat was er op dien weg, dat niet het doiodsmerk droeg? Beginnen wij bij het uitgangspunt: het paleis' van Kajafas is er. O, indien Israël nog in deze ure J: ekend had, wat .zijn ware wezen was, het zou verstaan hebben, dat God zelf Kajafas had geplaatst aan de spits der volkeren op den hoogen berg van recht en waarheid. Want Israël was van oude tijden aan geweest het volk' der bizondere openbaring. Aan dat volk waren Gods woorden toebetrouwd. De geestelijke overheid heeft G(? d in Israël geplant en Hijzelf heeft haar de stoelen des gerichts gesticht. Kajafas bekleedt de plaats der eere onder haar vertegenwoordigers; en zoolang God het gordijn van den tempel niet heeft vanoen gereten, zoolang heeft hij den naam en de eere en vooral de roeping van den drager vair het geestelijk gezag; hij moet de waarheid preeken, en het goddelijk recht uitroepen over den berg van Gods heiligheid, en dan zóó luid, dat zijn stem heenklinkt, over het praetorium heen, enover Rome heen, tot aan de einden der wereld., . Maar Kajafas heeft zooeven vonnis gestreken — over zijn lastgever, hij heeft het recht verkracht, hij heelt de zelfverheerlijking bekrachtigd ter plaatse van het gericht en van den Godsdienst. Het zijn dus dooden, die nu probeeren zullen, van Kajafas' paleis uit, hun gewaanden doode, d-en Nazarener te begraven. Slechts moeten zij het praetorium van Pilatus langs, om consent te krijgen. Ja, het praetorium, — dat\ is het eindpunt van den weg. Ook daar grijnst de do-o-d hun tegen. Want - dat Kajafas wel recht spreken kan, maar dat het wereldlijk gezag van Pilatus alles nog eens over doen moet, dat bewijst, dat Kajafas dood is. En God laat hem in den dood, nu hij zijn Koning vsril vermoorden. Het priesterschap^ toont zijn machteloosheid bij ie-deren voetstap op-dezen duisteren weg. En het praetorium? Och, de dood-gluurt achter zijn toppen-en tinnen. Het gebouw was mooi genoeg; maar eerst had Herodes er gewoond, en Herodes is de Edo-miet, de zoon van Ezau. Reeds zóó gezien, is het een burcht - des doods; want het paleis van Hero-des bewijst, dat Ezau Jalcob geknecht heeft, - dat de eerstgeboorte van Jakob niet meer zich herkenne-n laat. Maar het verval ging dieper. W, ant de Romeinen hebben beslag gelegd niet alleen op de eigen-do-mmen van Israël, maar ook op-het huis van den Edomiet onder Israël; wat het koningschap heeft o-vergeho-uden is niets anders dan ©en armelijke karikatuur; - een bedelaarsgeschenk van het heidensch Rome.

Dus staat aan den ingang van dezen weg een bedorven priesterhuis; en aan het eind een ontluisterd koningspaleis. Daartussch-en gaat de pp^ tocht der gansch ontblooten; want als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot. En op dien doodenweg sleurt Israël zijn .^waren Koning, zijn wezenlijken Profeet, zijn zuiveren Priester mee en brengt hem van het eene doodenhuis naar het andere, opdat het volk leve! Want alleen de dooden kunnen een doode denken te begraxen en ove-r hun dag tevreden zijn als die het leven groetten en grepen.

R e 11 i f i c a t i e. In het voorgaand nummer bladz. 132, kolom 2, regel 9 van onderen staat: Neen, een, lees: Neen, neen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Het gescheurde kleed.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's