GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GREPEN DIT DE SCHRIFT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GREPEN DIT DE SCHRIFT.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En er liep een, en vulde een spons niet edik en stak ze op een rietstok, en gat hem te drinken. Marcus 15:36.En gaf hem te drinken, zeggende; houdt stil, laat ons zien, ot Elias komt, om hem af te nemen. Marcus 15:26.Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: et is volbracht. Joh. 19:30.En Jezus, roepende met groote stem', zeide; Vader, in Uwe handen beveel Ik Mijnen Geest. Lucas 23: '46.

I.

Bewustheid van den tijdelijken dood.

En er liep een, en vulde een spons niet edik en stak ze op een rietstok, en gat hem te drinken. Marcus 15:36.

Met kjaar bewustzijn gaat Jezus den vollen dood tegemoet. Niet alleen den eeuwigen, maar ook den tijdelijken dood. Het evangelisch verhu.al plaatst oais voor een tegenstelling van rijken zin. Als men Jezus do eerste maal wil te drinken geven, dan weigert hij. Als rnen het de tweede maal doet, dan zuigt hij met gragen mond de spons leeg, die met edik gedrenkt was. Op ©en stengel steekt men die spons hem toe en Jezus buigt het hoofd en drinkt. Heeft Christus berouw? Herroept hij de weigering ?

Ach neen, de weigering van den eersten, en de aanvaarding v; m den tweeden dronk zijn tenslotte gelijk in bedoeling. De wijn, die met mirre gemengd was, bedwelmde. Maar de edik, die zure, wrange soldatendrank, heeft een omgekeerde werking: hij scherpt de waarneming en verheld e r t den blik .En wederom geldt het: aanbid hier. In zijn drinke n is Christus evenzeer Messias ah in zijn niet-drinken. Lees maar wat Johannes zegt. Diep van zin is zijn mededeeling, dat Christus dronk van den edik, wetende, dat nu, alles volbracht was. Hier is geen toeval, maar koninklijke heerschappij. Als het bericht van Johannes goed vertaald wordt, dan staat er dit, dat "Jezus zijn dorst klaagde, in de wetenschap', dat nu, op. het lichamelijk sterven na, alles volbracht was, wat Hem op de schouderen gelegd was. En, o-p dat die Schrift zou vervuld woirden, zeide h ij: m-ij dors t. Dat is: Christus w i 1 zelf, dat . zijn steiTen volkomen zal beantwoiorden aan wat de Schrift van zijn dood heeft gesproken. En die Schrift heeft altijd gezegd, dat het heilig Offerlam g e w i 11 i g en met klaar bewustzijn zijn leven geven zal. Het moet niet worden afgenoanen, dit leven, maar het moet worden gegeven. Welnu, om die puurste bewustheid in het heilig uur van zelf-offering te kunnen bezitten, roepl Jezus zijn dorst uit; en hij drinkt. Haast bezwijken hem de krachten. Maar hij wil niet aan uitputting) sterven. Hij is wel het Lam, maar ook de Priester, die het Lam zelf slachten moet. Kan een Priester slapend offeren? Neen, hij moet waken tet God. Het altaar bedienen, 'dat is wakende zijn. 'En "daarom Snnkt Jezus; zijn lichaamskracht keert weer. Heel de wereld, al 'Gods bogen, ide wijde koepel van recht en heiligheid, opent zich weer voor zijn opigescherpten geest. En d a n gaat hij sterven. H ij was niet genomen, maar had zich gegeven.

Eu dit is nu verlossing. Eerst weigert Jezus den drank: hij wil niet ongehoorzaam zijn. Thans drinkt hij wel: hij wil, niet alleen negatief, maar ook positief, bewust gehoorzaa.m wezen, "^ie het Lam Gods! De weigering van den eersten dronk was geen valsche hoogmoied; want dan zou Hij ook to trotsch geweest zijn, om nu om een dronk te V rage n. Hij drinkt eerst niet — dan vernedert hij zich geheel voor God. Hij drinkt vervolgens w è 1 — nu vernedert hij zich geheel voor de m e n-s c h e n. Hij weigert de mirre, om met bewustheid zijn geest te geven aan de hel. Hij drinkt den edik — - nu mag hij staan voor de poort van het paradijs. Het zoete der menschen, de mirre, verwerpt hij en hij kiest den alsembeker van Gods gramschap. Maar het zure der menschen, den ©dik, verdraagt hij, om ©en moordenaar, en zichzelf, en allen 'bruilofstgasten, den weg te openen naar de zoete lusten van Gods maaltijd. Dit is bewustheid van den tijdelijken dood. Geen verzachting van den eeuwigen, maar ook geen versmachting voor den tijdelijken dood heeft de stervende Heiland gewild.

Zijn leven is niet genomen, maar gegeven; tegenover mirre, en edik beide heeft Hij Gods recht bediend, ons ter verlossing.

H.

Bewustheid van den geestelijken dood.

En gaf hem te drinken, zeggende; houdt stil, laat ons zien, ot Elias komt, om hem af te nemen. Marcus 15:26.

Ook den g e e s t e 1 ij k e n dood heeft Christus aan het kruis geproefd in al zijn bitterheid. De wereld had hem alles afgenomen, tot zijn kleed toe. Toen ze hem voor het laatst iets gaf, werd de gave door schamperen spiol vergiftigd; en de man, die hem den edik reikt, maakt van het vreeselijkste woord, dat ooit op. aarde is gesproken, een parodie. Jezus heeft in de arameesche taal gezegd: Eb, Eli, mijn God, mijn God. En men verslond die taal. Maar daarom kan het dan ook enkel hoon zijn, die van den naam Gods, Eli, eens menschen naam maakt: Elia. Men stelt zich aan, alsof men Jezus tot Elia heeft hoioren roepen. Houdt stil; we zullen eens wachten, of Elia komt.

Dat is de geestelijke dood, die zijn walmen om Jezus 'slaat; en — Hij mag ook nu den mond niet opendoen. iGreestelijke dood', dat is immers de zonde? Wie in de zonde leeft, is van zijn God gescheiden; zijn geest is dood in misdaad. Daarom is de spotternij, die den bliksem van Elia, dien \'nurwtrper, uitspeelt tegen Jezus' lijdelijkheid, ©en openbaring van dien geestelijken dood. Deze spotternij schendt het echt-menschelijke: men hoont den mensch, die te sterven hangt. Zij vertreedt het waarlijk-goddel ij ke: ant wie Gods naam hoort aanroepen en haastig tegen dien naam kan brataliseeren, lastert. Hier is een miskenning van de waarheid: e spotters weten wel, dat deze gekruiste anderen heeft verlost; en dat zij een tusschenkomst van Elia als een belachelijke fiwaasheid uitkrijten, is alleen mogelijk, omdat ze over hun hart heen lachen willen. Hier trapt men op de aanvangen der christelijke, en opi de slotparagrafen der j o o d s c h e', t h e o 1 o g i e; want de eerste weet dat Elia gekomen i s, en de tweede zegt zelf, dat hij nóg komen mo.et; wie zijn eigen theologie profaneert, bewijst, dat hij zijn gebeden tot vloeken, zijn rechtzinnigheid tot hoogmoed heeft laten verworden. iGeeslelijke dood! En let wel: llen zijn erin bevangen. De Joden — want zij beginnen (Mt. 27:47); en zij houden ook vol (M). 27:49). De heidenen doen ook mee: e soldaten sluiten zich aan bij de grijnzende theologische heeren van de Joodsche natie; want de man, die Jezus te drinken geeft, is ©en soldaat, dezen hadden immers alleen te beschikken over den edik. Jood ©n heiden, heel de wereld; geleerde en soldaat, eiken stand, — allen en alles heeft de geestelijke dood overmeesterd.

En met dien geestelijken dood komt Jezus bewust in aanraking. Hij scherpt zijn oog en oor; het eerste wat hij zie t, is een grijns, en wat hij hoort is een profaiiatie. Tloen was alles volbracht. Want tot het wezen der helsche pijn behoort niet alleen het düivelsche, maar ook het mensche-1 ij k e element; ook de mensch is den mensah .een plaag, daar waar de buitenste duisternis is. Eu nu, wees gij zeer vertroost. Die soldaat, en die Jood, dat zijt gij zelf. UW beeld is niet uit Jezus' oogen .weggeweken. Hij heeft God gezien, den duivel gezien, het offer gezien; hij heeft alles h é é r g o e d gezien. En hij heeft o O' k u gezien, u, , 0 mensch, die hem dit alles hebt gedaan. Hij heeft al uw naaktheid gezien en heel uw geestelij'ken dood. En toen hij goed zag, dat niemand hem verstond, en dat niemand hem begeerde, en dat niet één goed sjras, , ook niet tot één toe, toen heeft

hij zijn volk begeerd en zijn prij's betaald. God en den zondaar, vatte hij samen, met zichzelf, in een ondeelbaar oogenblik van volmaakte helderheid. En loen is hij gaan sterven. Want in het evangelie van zijn lijden en offerande heeft het toeval, noch de dwaling, ook maar één tittel of jota kunne-n schrijven.

Bewustheid van het t ij d e 1 ij k leve n.

Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: et is volbracht. Joh. 19:30.

In 'dit zesde kruiswoord spreekt de Knecht des Heeren. Wat tot den knechtelijken arbeid behoort, is nu geschied. In het werk van den Mestui as gijn twee 'deelen; een knechtelijk, en een koninklijk, een heer-lijk deel. Het mes si aan s che werk is' nog niet volbracht; maar w e 1 het k !a e o h-t e 1 ij k e deel ervan. ^^

Neen, het messiaansche werk is nog niet volbracht. Ook de opstanding behoort daartoei, en de hemelvaart, en het wereldbestuur en de voleinding der geschiedenis en de wederkomst ten oordeel en het oordeel ? 'elf. De keten is nog niet afgewerkt, en indien ook maar één schakel weggelaten werd, dan was alles nog vergeefs. Het wereldleven kan zich geen seconde voiO'rtzetten zonder de directe en vol-werkelijke bediening van het Messiaansche werk. Elk oogenblik in de wereldgeschiedenis is nog christologisch.

Maar — het k n e c h t e 1 ij k' e is volbracht, het slaafsche. Wat Christus thans verricht, is koninklijk. Wel komt het oogenblik, waarop hij het koninkrijk aan den Vader zal overgeven — en in zooverre zou men hem nóg Knecht kunnen noemen, dienaar van God —, maar Dhristus' werk is loch nu 'de slaafsche vernedering ontheven. Voor ieder mensch is zijn plaats in de wereld een gekregen plaats. Maar Christus in den hemel, de Verheerlijkte Koningsmensch, heeft zijn plaats in het heelal zelf veroverd; bet is een geno^men plaats.

Daarom luidt het: het is volbracht; het eerste hoofdstuk is nu geschreven.

Hier weet het geloof te staan in het midden dgr geschiedenis. Driemaal staat er in den Bijbel „volbracht"; en alle drie malen is de Zoon, als het Eeuwige Woord Gods, erin betrokken. „Alzoo zijn volbr.'acht de hemel en de aarde"; hier treedt in het scheppingswerk wel de Vader op den voorgrond; maar door het „Wioord" heeft Hij immers 'de wereld toebereid, dat is: oor den Zoon ? Toen had voor het eerst de Zoo-n volbracht. En zie: an het eind der d'agen zal het weer klinken over 'de wereld: et is geschied (Op. 16:17). Dat zal de voleinding der geschiedenis zijn: ls het werk van den Geest vervuld is; de •Geest maakt immers kerk en wereld rijp'. Maar die Geest is dan ook de Geest van Christus, die alles uit Hem neemt en in wien de Christus wederkeert; 'daarom is ook dit laatste, dit derde „volbracht" weer een woo^rd, waarin het Woord, de Zoon, aandeel neemt. En tusschen dit eerste en derde „volbracht", staat nu dit tweede in. 'Het eerste wordt, dóór het tweede, aan het derde verbonden. Bet eerste ^, volbracht" stelt •de wereld; het tweede handhaaft ze; het derde werkt ze uit. Maar dit alles behoort tot de geschie-denis, - die voorbijgaat, tot de bewegelijke dingen. Daarom zal eenmaal God, in d'e eenheid van Vader, Zoon en Geest, een nieuw „volbracht" spreken, dat de wereld uit de tijdelijke in de ee-uwige dingen overbrengt: at zal zijn, als Hij zegt: et is geschied (Op. 22:6). •V\''.ant dat wil zeggen: e zijn geworden, ze zijn tof stand gebracht, de n i e u w •e dingen: k maak' immers alle dingen nieuw? Buig nu het hoo-fd: et roer der wereld is omgewo-rpen, en van nu aan komt het einde, nabij. Jezus' dood is het begin van het einde en het einde van het begin.

IV.

B e w u s t h e i 'd v.a n het eeuwig leven.

En Jezus, roepende met groote stem', zeide; Vader, in Uwe handen beveel Ik Mijnen Geest. Lucas 23: '46.

Jezus is nu, van zijn dagen verzadigd: Vader, in Uw hau'den beveelt hij zijnen geest. In dit woord, het allerlaatste, dat Hij sprak in Zijn vernedering, en waarmee hij het testament der verzoening besloten heeft, ligt de kroO'U op Èijn lijdelijke en óók op zijn 'dadelijke gehoo'rzaamheid..

Hier wordt zijn lijdelijke gehoorzaamheid volbracht. Daarin staat Christus boven den dichter van psalm 31, wiens woo'iid hij thans in den mond neemt. Die 'dichter ziet honden en stieren hem naar het leven staan. Nu beveelt hij zijn geest in Gods hand, niet om door de dood'spoort in te gaan, doch om vandaar weg te komen. De Vader neme zijn geest ten leven, opdat de vijand hem lïiet grijpe ten do ode. Alzoo spteekt hier de Christus niet. Hij heeft, toen het moest, zijn geest in den greep-der hel gegeven, want hij is n e e r g e d a a 1 'd ' ter helle. Doch daarna wil hij wel sterven. Voor alle bestaan moet reden, voor elk vertoef moet opdracht zijn gegeven. Een Knecht leeft niet zichzelven, maar Dien, die hem gezonden heeft.

Daarin ligt zijn knechtschap. Dus is hier de Volmaakte Knecht, die dadelijk na zijn „volbracht" ook zijn geest terug geeft aan God. Is het werk volbracht, dan heeft langer vertoef geen zin, het zou een zonde 'zijn. Knechten, die klaar zijn, moeten dadelijk hun mandaat in handen van hun Zend'er stellen. Er is maar één Knecht geweest, die dat waarlijk deed; die ee-ne was 'Christus. Het zevende kniiswoord werd aansto'uds aan het zesde verbonden; en dat is onze zaligheid'. Jezus heeft geen minuut voor niets op aarde doorgebracht. Hij vond het heel natuurlijk, te sterven, als het werk volbracht was; en niet te' wachten op een aardbeving, of een scheur door het heelal, om in zijn dood hem glorie te geven. Die kwamen wel, maar toen Hij dood was.... De grootste Geweldige is in den grootsten eenvoud gestorven, haast opi het kinderlijke af. Het werk is klaar; en wat nu. Vader? Is de spreuk „doe wel, en zie niet om", wel ooit nageleefd, behalve hier?

•Maar dan voo'rts: ook Christus' dadelijke gehoorzaamheid wordt hier bekroond'. Hij heeft daar straks de duivelen aanwezig gevoeld', en daalde tot hen af. Nu weet hij de engelen om zich heen en hij neigt zich tot hen over: als de hemel roept, zal hij niet komen? Zie, hoe hij werkt: hij laat zich het leven niet nemen, maar geeft het over. Hij stelt zijn geest in 's Vaders hand; en wie zijn eigen geest kan torsen, is sterker dan alle schepselen. Zie hem werken: God heeft hem verlaten; doch den ban'd aan God knoopt Jezus zelf weer aan; hij spreekt niet meer van „God", maar van zijn , , Vader". Hij spreekt de taal der Schrift; oo-k dat is gehoorzaam. Hij geeft zijn geest over, niet als Elia, om van het werk en. van de wereld af te zijn, maar om het werk bij God voort te zetten en altijd tot de wereld weer te keeren.

Deze dood is de kroon op, dit 'leven. Al Jezus' zuivere levenswegen loopen op dit slotwoord uit en het uitzicht is zoo ruim en de luciht zeer zuiver. Alle dood is disharmonisch; maar de harmonie van Christus' dood is de dood van de disharmonie van ons gebroken leven.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GREPEN DIT DE SCHRIFT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's