GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr P. H. Ritter Jr, De sociale beteekeais van de Amusements-litter a t u u r (broch. no. 3, jg. 1926 van „Practisch Christendom". Uitg. G. J. A. Ruys' U. M. Zeist).

De bekende journalist-literator. Dr P. H. Ritter Jr, die in boeken als z'n „Zeeuwsche mijmeringen", „Het land van wind en water" e.d'. blijk gegeven heeft van zijn frisschen kijk op de dingen evenzeer als van zijn stylistisch vermogen, heeft niet lang geleden in de serie „Practisch Christendom" een brochure uitgegeven over „D e S o cl i a 1 e bete e-kenis van de amusementsliteratuur". Een onderwerp, inderdaad van bijzonder belang, juist een stof ook voor een man als Dr Ritter, die steeds zijn aandacht richt op; de vragen van den dag en gaarne de actueele quaesties onder de oOigen ziet, om dan met het •vuur van den redenaar, dat hem in het bloed zit, zijn overtuiging te bepleiten. Het loont daarom de moeite, het betoog van Dr Ritter te volgen en zijn vonnis — want tot het uitspreken van een vonnis over de huidige amusementsliteratuur komt hij — te lezen.

In een inleidend ged'eelte wijst de Schrijver er allereerst op, dat de, sociale beteekenis der literatuur ligt in den vat, dien zij heeft op den gemiddelden mensch. De nieuwe literatuur, met haar aesthetische en zielkundige verdiensten, heeft dien vat niet, wijl zij hoogstens een kleine groep van intellectueelen, maar niet de breede volksmassa bereikt, en is dus gering van maatschappelijke beteekenis. In den breede toont Dr Ritter de oorzaak van dit verschijnsel aan: de literatuur in haar algemeenheid bevredigt niet de behoeften van de massa, omdat zij niet op; dé instincten van het volk is gericht. Zij mist in de eerstp plaats dat wat de massa zoekt: positiviteit en volksromantiek, zij mist ook het primitieve, jiat de massa-mensch in de gecoriiplioeerdheid van het moderne leven niet vindt en tóch begeert. En nu is het de amusements-lectuur, de detectiveroman in engeren zin, die dit ledig vult: deze verwezenlij'k't, wat de individueele mensch begeert, maar in het-geordende leven niet verkrijgen kan, hij komt tegemoet aan de opstandigheid tegen gemeenschapsregelingen en geboden, hij geeft wat de massa-menseh wil: huivering door geheimzinnigheid, actie door gehaaidheid.

Dr Ritter gaat dan na: , welke de eigenschappen zijn, die den ontsp.anningsroman dit vermogen schenken. Vooreerst zijn de figuren „functies in de technische dramatiek van het verhaal", namen, zonder karakter, algemeenheden zonder persoonlijkheid. De detective, de rijkaard, die bestolen wordt, de schoone vrouw om wie gevochten wordt, zijn de personen, gevarieerd wel in het bepaald'e verband van eenig boek', maar standaardtypen toch, die altijd weer ten 'tooneele''le voeren zijn. Daaruit vloeit voort, dat er geen reflexen zijn in het zieleleven van de dramatis personae: de lezers bndergaan den sensationeelen invloed van het gebeuren, niet de poppen, die in het handig in elk'aar gezette spel worden bewogen. ^Terwijl de lectuur van een analyseerenden roman a^Jndacht vraaigt, werkelijkheidsbesef en .aanpassingsvermogen, vordert dte detectiveroman niets van wat opi stemming gelijkt: slechts de zinnen zijn acitief, maar dan ook' zóó, dat ze óver-prikkeld worden, onwezenlijk werken; zoo, dat terwijl de avonturend'orst wordt gelescht, steeds grooter ; dorst wondt gewekt. Juist door dit puur sensationeel karakter, moet de detectiveroman in z'n effect voortdurend wonden verzwaard: de enkelvoudige moordgeschiedenis is niet meer voldoende: gecompliceerde verhoudingen zijn noodig, internationale conflicïten, vaak van staatkundigen aard, komen er aan te pas, en toepiassing van de nieuwste vindingen op technisdh, chemisch, of medisch gebied. Steeds meer moet het excientrietó worden gevonden en — natuurlijke wisselwerking — daardoor trekt de detectiveroman vooral de minst-evenwichtigen. In dit alles richt zich de amusementsliteratuur dus naar „het rudimentaire volksinstinct".

Ook in haar verhouding tot ethische waarden is dit het geval. Bij al haar „brouwen van vuiligheid" is er 'toch een neiging tot reöhtvaardiging. Veelal is de grootste misdadiger een zeer riddlerlij'k man. fijn van manieren en buitengewoon eergevoelig. De misdaad is d'an ook geen zonde, maar een feit, dat de gelegenheid' opent tot het demonstreerai van alle vormen van behendigheid, durf. combinatievermogen en technische vaardigheid; „de klemtoon valt niet op de afgrijselijkheid der misdaad, maar op de geslepenheid harer bedrijivers en achtervolgers". „Hoofdzaak van heel de ethiscbc constructie is „dat de lezer onder suggesti-e blijft en zich noch door een al te goeden moed, nocii door vertwijfeling laat verleiden om het boek: te sluiten" en dat is niets dan een speculatie opi de stompzinnigheid Van den lezer. Maar" — aldus zef' Dr Ritter scherp — „juist dat • intens-pioertige is

het, waardooir de deiteotiveromaa de volk'sziel vergiitigt en den nationalen akker onvruchtbaar maakt voor een „volkscbe" caltuur". Daarbij komt dan nog, dat deze „schijn-ethiek" nauw verweven is met „schijn-aesthetiek": naast een zeker internationahsme van sfeer, vorm, taal is er een vaJsch pathos, „een pompeus stijlwezen, dat taalbederf meevoert in de slippen van zijn kleed". En dian is er ten slotte nog het — zeker niet het minst gevaarlijke — pornografische element, bestaande in zijdeijngsche aanduidingen of, erger, in zoogenaamd rechtmatig verzet tegen duffe levensopvattingen.

Na deze zeer interessante ontleding van het zedekundig en zielkundig „schijnspiel" der amusements-literatuur, bespreekt Dr Ritter haar constructie. Er is een vooreerst volslagen gebrek aan levensinhoud, dat nu moet worden vergoed door de gedwongen afwisseling van een steeds terugkeerend thema. Dan is er geen organisch concept, met als gevolg een eindeloosheid van uitweidingen en nieuwe invoegsels. Geheel het verhaal is puur verstandelijk, verzinsel, zonder eenigen O'Orsprong in de werkelijkheid en idiaardoor is er ook nimmer een redelijke grond voor de gebeurtenissen, een logica van oorzaak en gevolg.

In dit alles nu zijn de gevaren blootgelegd', die deze literatuur meebrengt: ze voert vaxi het leven af, ze is geestelijk ondoelmatig, ze „leert misdaad, liefde, dood aa, nvatten als pasmunt, ze verpioert het volk door hajr oppervlakkig internationalisme, ze vergiftigt het volk door haar zijdelingsöhe erotisch© toespelingen" „In den amusementsroman is het verband verbroken - tusschen ervaring en verbeelding. Zijn zonde is een zonde tegen de levensharmonie".

Tegenover deze destructieve volkslectuur sta'at echter ook de goede ontspanningslectuur. In de eerste plaats is er, door allerlei factoren, verbetering in den detectiveroman zelf te bespeuren. Goede schrijvers hebben de gevaren ingezien van een te ver gedreven prikkellectuur en die grootendeels weggenomen. In dit verband moet Ivans worden genoemd, die welbewust streeft naar „volksbescherming". Anderen hebben het slechte detective-roman-type aangegrepen tot ironiseering van allerlei sociale en cultureele dwaasheid. Cornelis Veth en Herman Middendorp zijn hiervan de alom bekende voorbeelden. Vooral in deze laatste omvorming ziet Dr Ritter graote beteek'enis: want in „de bespotting van de conventie van het vulgaire" ligt het beste remedium daartegen.

Naast dezen „verbeterden" detectiveroman staat als proeve van goede volkslectuur het reisverhaal. Dat brengt den lezer in de bestaande werkelijkheid en demonstreert niet alleen vernuft, maar X)iofc'karakter. En dan vooral het natuurverhaal, dat boven alles de eenig juiste eigenschap van amusementsliteratuur bezit: de echtheid.'

In een slotbeschouwing komt dan de Auteur met zijn thetische conclusies: „de amusements-literatuuf, ontdaan van al het onbehoorlijke, sdhadelijke, sensationeele, bergt een schat van kansen in zich, waardoor ze de geheele letterkundige uiting van dezen tijd' kan verfrisschen". - Ze kan leven verbeelden, „harmonisch leven, met zijn verheffing en zijn tragiek". (Oók de tragiek, want 't besef van het tragische maak't den mensch toiegankelijk voor het verhevene). Ze kan ook de volksziel opr heffen, door die geestelijke en maatschappielijke belangstelling te wekken; die het peil der volksbeschaving verhoogt. Ze kan het algemeen-menschelijke op den voorgrond brengen, dat tegen.over de vermoeiïng der modteme levens-en zielsproblemen verfrisschend en ontspiannend werkt — en ze kan nog zooveel meer, zoo ze werkelijk gezond, echt, natuurlijk is.

Ik meende niet beter deze belangrijke brochure ter kennis van onze lezers te kunnen brengen, dan door een ovierzicht te geven van den inhoud en den gang van het betooig. Rustige lezing en overweging van wat Dr Ritter zegt, zij' ieder aanbevolen, die de beteekenis van het lectuurvraagstuk kent en, voor zijn deel, met de quaestie der „lectuurvoorziening" te maken heeft. Deze kleine brochure is een arsenaal.

C. T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's