GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„IN DE CRISIS”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„IN DE CRISIS”.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo Suggestief als indertijd het woordt'-•in "de b r a, n d i n g" wérk t^e, zoo sterk wórd t nu soms gesuggereerd die andere .term: jji^n , d..f; ; , (msis''.

In de crisis.

Wat de duidelijkheid betreft is nieh' er alzoo niet op vooruitgegaan.

„Branding" is een woord, dat nog al te begrijpen is: golfslag, zee, kust, breking van golfslag, heen en weer werpen, en nog wat woorden, — en ge begrijpt wel, waar het om te doen is. „tn de branding" beteekent dan: in den strijd, in het gedrang; er is een voorstelling van schokkend, schuimend leven, dat meesleurt, heen en weer werpt, en niet verder, kan komen of brengen; er is kracht en tegen-kracKt; er is beweging, die verder w i 1 en niet k a n, en er is een geplaagd menschenkind, d, at niet verder komt, dat het benauwd heeft.

Maar: in de crisis.

Wat is dat: „in de crisis”?

„Al dadelijk heeft het woord „crisis", wat zijn doorzichtigheid betreft, d i t tégen, dat het — om nu een geliefkoosde onderscheiding te volgen — zoo'wel op het terrein der particuliere als op da, t der gemeene gratie te gebruiken is en ook waarlijk gebezigd wordt. „Crisis", dat is een woord uit den. bijbel. Het is ook een woord van de dokters. Ook al van „den dokter in huis", ik wil ma: ar zeggeti: den heelemaal-geen-dokter, maar die toch doktert. Het is een woord der cultuurfcenners, der geschiedvo'rschers, der evolutiepreekers, der kunst-critici, der schare zelïs; men gebruikt het in ' en onder het volk. Zaterdagmiddagen van socialistische jeugdorganisaties woiden er mee opgevuld, niet minder da.n cpnfsrenties van gereformeerde studenten. En het slaat altijd in.

Ja, dat is het ongeluk; het slaat altijd in. Niet de crisis, maar het woord.

O wee, ik heb deze week, ik weet niet meer waar, gelezen, dat G-od zijn profeten ervoor bewaart, ooit populair te worden. Maar als daar maar een heel klein tikje waarheid in zit, — en ik neig wel zoo wat' tot die opvatting — dan. slaat mij de vrees om het hart, als het er op aa: nkomt, - het profetisch gewicht te wegen van deo terin „in de crisis".

Want bet „in-de-crisis" toonen en het „in-decrisis"-brengen is, voor wie de ooren opendoet, eenigszins gehruikelijk.

De crisis, waarin men iets „brengt", althans opwekt alles te „brengen", — de crisis waarhi men een • geestelijke cultuur-ol religieuse macht verwikkeld ziet, althans de heele wereld zégt te zien liggen, ^ — die crisis gaat zoO' heel lang mee. Men kan er een.millennium mee o'proepien voorde oogen des volks, althans zoo op het moment van de lezing en ^van des sprekers eigen lang niet ver-, werpelijke'tegenwoordigheid; maar het verwonderlijke is: hij schijnt er ook wel duizend jaar (een millennium') over te kunnen doen, als hij corporeel maar geen crisis ooit onder de leden zou krijgen.

In de crisis: je hóórt het hem nog zeggen.

Het is een - onrust-poeder, dit woord, voor de lauwen, de menschen met de oogen toie. Zij mpelen hun tijd er mee leeren kennen, tax e er en, beleven. Dat is wel nooit zwaard'er, dan juist in dagen van crisis; maar als ze maar weten, dat de crisis ér j s, dan schijnt dat „kennen, taxeeren, •" beleven" wel vanzelf te gaan, althans die toepassing keert steevast terug. Maar — en dat is al weer verwonderlijk — een moment later, een week daarna, komt een andere referent ol cursist het trisisblaadje omkeeren. In zijn betoog wordt het woord „in. de crisis" een quietief: een ding, om 4 fe-^öSJÖv rjJ^l{e%^eiv.pm; ^> ^^ Want hij vindt, dat de crisis er nu eenmaal is, en dat'men daar niets tegen, doien kan: men moet wachten tot de aanval over is, tot de normale toestand weer is ingetreden, en dan kan men wel verder zien, wat er overeind bleef staan en hoe men het leven weer-aanpakken zal. Alzooi zegt de een: er is een crisis, een keerpunt in de ziekte, een aardbeving, en dus: nu moet ge de.diagnoise vaststellen, allemaal, en het terrein van den schok opmeten, allemaal, en dat heelemaal-niet aan de beroepsmenschen overlaten, aan die officieel© dokters mitsgaders landmeters; want tua res agitur: de crisis gaat u allen aan: kennen, taxeeren, beleven uw tijd; en nu ik' met den laatsten trein naar huis, ik, spreker. En wederom: alzoo zegt de ander: er is een crisis, een keerpunt in het ziekteproces, een aardbeving; en dus: laat d'e dokter zijn handen thuis houden, , want de crisis.moet toch haar loop hebben en laat vooral geen leek.de hand naar den patiënt uitsteken; en wat die aardbeving betreft, ga dadelijk plat opi den grond liggen en doe niets en kijk later maar eens, of ge nog iets kunt uitrichten op het terrein, waar de verwoesting als een wervelwind on-er heen getrokken is. En mijn buurman heeft beide sprekers aangehoord „met g'enoegen". Ja, laat ik' me niet grooter houden, dan ik ben: ik zelf ook. „Veel genoegen" gehad, net als des Zondags bij mijti jongen dominee, die pas van sti.S'j komt, en ook, ja, hij ook, over de crisis gesproken heeft.

In de crisis.

Als ik nog verder bij de thee filosofeer en mijmer over al die crisisredenen, dan ontdek' ik nog meer eigenaardigheden. Ik ontdek^ dat niet alleen (wat zooeven al gezegd werd) de eene' crisis-spreker de consequentie van de wstenschap van het bestaan der crisis zoekt in verhoogde of voor het eerst intredende werkzaamheid (bij den aan-of voortgang, hoorde ik hem zeggen) en de andere in de volstrekte lijdelijkheid (al is het maar zo» voor een óver gang), ma, ar ik ontdek ook, dat er nóg een ander verschil is. De' één aanvaardt de crisis als een ding, dat van boven naar beneden komt, van God, of tenminste van een Hoogere Macht, naar mijzelf en naar mijn wereld en mijn eeuw; — en de ander meent, dat ik de crisis zelf, nu ja, maken moet. Neen, niet dat de laatste spreker het nu net precies zóó gezegd heeft, maar het leek er toch oj). Bij den een en spireker was het ongeveer zoo, idat er • een macht is, die ik niet bereiken kan, goddelijk, metaphysisch, natuurnoodwendig-, periodiek (dat .allemaal keert terug in de crisisredonen), maar in elk geval een macht, die niet b ij m ij staat, waar ik aan o-n d © r w o r-pen ben. Die macht van boven of van buiten brengt in de crisis; brengt mijzelf erin, brengt mijn medemensch erin, brengt mijn tijd, mijn maatschappij, mijn kerk, mijn belijdenis, mijh eüiiek, religieus, sociaal, enfin, alles, erin. Alles WORDT geliracht in de crisis. Ik hoorde den sprelcer; en mijn buurman zei, toen hij een sigaar opstak' na de lezing, dat hij veel genoegen had' gehad. I^ater kwam er wéér een crisis-spreker. Die keerde — al merkte ik dat zoo d a d e 1 ij k niet — he-t blaadje om. Hij zei: dat wij allemaal onzen persoon en ons werk en ons geloof en onze belijdenis en onze kerk en onze school en onze universiteit en onze ethiek en onze politiek, eniin, alles, moesten BREN­ GEN in de crisis. Brengen. .Düs: we kónden 'het zélf do'On, we konden tenminste er iets in doen. De ééne spreker zei, dat ©en engel het water beroerde op tijden, die niemand berekenen kon, of (dat was weer een ander maar, in dezelfde redenaarsgroep.) op vaste perioden, even vast als de wisseling van eh en vloed. Het thema, was bij heel die eerste g r O! e p crisisredenaars: er valt niets in de branding, in d© crisis te brengen.: want dat gij en ik er lijdelijk onder zijn, dat is niet alleen de~ toepassing, die wij maken moeten, neen, dat is een ding, waar ge nu eenmaal niets aan doen kunt. Dat beheort tot het wezen van een „crisis". Ge kunt niet zooals een .dokter ^bij-. het.i, ja%dt; T.aft, , ^n"and©iÉ? ...S: taajï^H& h: ^^^ heeft de crisis, want de crisis pakt allen aan; zij komt over dokters en niet-dokters tegelijk, over profeten èn over de vrouwkens, die altijd leeren en nimmer tot kennis der waarheid kunnen komen in één en hetzelfde oogenblik. .Maar demand er — en dat was vooral de man, die het heel ernstig zei, en ook de candidaat, die Zondagmorgen bij ons op het dorp zoo mooi gepreekt heeft — 'de ander zei: wij moeten ons geestelijk hebben en houden in de crisis BRENGEN; nieit alleen datgene W A T wij „hebben" en „houden", maar vooral HET hebben en HET honden zelf; onzen moed, ja, wat zegge ik, onzen euvelen moed, dattewij, ja, DAT wij iets durven te hebben en iels wanen te kunnen ho'uden. Volgens dezen spreker en zijn maat is dus de zelf-werkzaamheid ook IN de crisis mogelijk. Geen engel moet het water beroeren, ik moet het zelf gaan doen, ik moet do crisis opwekken, en wiee mij; als ik het niet doe.

Ik heb al weer ©en verschil ontdekt. Of moet ik zeggen: een nuance? Jk heb hetzelf wat te kwaad er onder, maar het laatste woord lijkt me wel zoo vriendelijk — voor de sprekers. Ze gaven me allemaal genoegen; zou ik niet vriendelijk óver hen allen mijmeren? Een weinig mijmerens, een weinig nederliggens, ©en weinig mediteerens, ©n de crisis zal me wel haastig overkomen. Maar neen: ze was er al, zei de een, of: 'ze móest dadelijk door m ij ó p g © w © k t worden, zei de ander. Ja, het is toch wel wat m'oeilijk.

Laat me nog even verder mediteeren: ik ontdek, dat' de crisis-redenen vele verschilpunten hebben bedekt, en over veel scheuren kalk hebben gestreken. .Soms neig ik er toe, dat heel vreemd te vinden, ja eigenlijk, verschrikkelijk, vOioraJ als ik geloof aan-het bestaan van de crisis, althans in het subjectieve, oim zooi te zeggen. Want ik dacht zoo: dat bij een crisis in elk geval eruit moest komen, w, at er in zat. Mijn dominee, die wat ouder was, zei een keer tegen mij: dat het bekende woord op de laatst© bladzij van den bijbel een echt „crisis-woord" was: die onrecht doet, dat hij nóg onrecht doet en diC' vuil, is d'at hij nog vuil worde, en di© heilig is, dat hij nog geheiligd worde en die rechtvaardig is, dal hij nog gerechtvaardigd worde. HIJ vond, dat dat nu echt „crisis" was: er kwam perspiectief in de kwaal en óók in de g e z o n d h e i d, er kwam a, f-s c h e i d i n g van kwade en goede stoffen, van uiteenrukkende en verbindend© machten, er kwam antithese. Maar die dominee^, die dat zoo zei, is — het blijft onder ons — wat oud. We hadden bij ons. op het dorp laatst een candidaat, en d i e zei het tenminste zóó niet. Wat hij nu precies wel zei, - nu ja, dat is een lastige vraag. Maar als ik zoo eens nadenk, dan zie ik dit: het. geroep over de crisis verbindt. Hel is te hooren aan b~erde zijden van d© grens tusschen die van het schisma zijn, en die er niet van zijn. Hel is te vernemen uit den mond van Barthianen ©n van discipelen van Rocssingh. Het klinkt bij de schriftgeleerden en bij de maatschappelijke hervormers; het verbindt de ongelijke.n, precies als het enthusiasm©; het vereenigt aan het geestelijk crisisdiner vogels van diverse pluimage: moge de'beeldspraak mij .vergeven worden, , gelijk hun, het. diner.

Dit zijn zoo enkele fragmenten van de mijmeringen eens forensen. De forens is tegenwoordig de man, dien ge hebben moet, om den polsslag van uw tijd te kennen; dit pleegt men alzoo t© zeggen. Want h ij ademt zoowel in de stad als oip' het dorp. Hij hoort niet alleen de sprekers van de gróóte stad, maar ook de preeken van het kleine d'orp. Hij is aan dc' Tivoli's niet vreemd, noch waait hem de heidewind voorbij, die yele conferentiëele woorden draagt naar alle oorden heen.

Deze broeder-forens heeft dit allemaal zoo ondervonden/ en hij heeft iets ervan verteld. Ach, hij., betaalt ook de meeste geestelijke belasting:

En wat moet hij., d, oen met den term jjilf-'Hl' crisis"? Vcora4'fn4-rS©P^? '§!glïi.-, verslag van jongeren

in zijn dagblad staan kan, of „de crisis" komt er in vooT?

Wat moet hij ^doen?

Want dit is het moeilijke: hij heeft wel eens gehoord, , dat het woord „crisis" ook' in den bijbel voorkomt. Doch het is hem nog niet duidelijk gemaakt, wat het daar beteeken en kan; of het verschillende beteekenissen heeft, ja, dan neen; of het begripi „krisis", zooals de bijbel het kent, en aan het exegetische hoofd ter nadere ontleding opdraagt, nu wel pirecies hetzelfde is als het woiord „crisis" van stadsrede en doa-pspxeek; of de crisis van B, arth en van zijn theologischen candidaat van verleden Zondag nu wel hetzelfde is als de crisis van ieder ander, die het erover heeft.

Lezer, zullen we niet eens proheeren, er iets meer van te begrijpen? Want dit staat toich wel vast: wij moeten weten, of de term recht Heeft of niet; en — of de bijbel hem leert, ja dan neen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

„IN DE CRISIS”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's