„WOORD EN GEEST” EN DE GEWAANDE CONSISTORIE. *

Dr J. G. Gfeelkerken heelt l)lijkbaar nog niet genoeg van het reclamemateriaal, dat men kan typeeren met de vvoorden: het kamer-tJ3, het briel-jo. Er komt nu ook al een cons'istorie-tje bij. Deze volksleider, die publieke kerkstichtende redenen opvult met verhalen over wat een man 's avonds znoal tegen zijn y-vrouw gezegd heelt, heelt zijn leerlingen.

.Deze week schrijft een zekerei heer E. F'. H. WOLF uit Eindhoven een aandoenlijk verhaal over mij in „'Woord en Geest".

het Deze heer herinnert zich „als de dag van gister" geval.

Hij zegt, dat il ergens een lezing hield en dat ik na afloop in de oonsistorie beland ben. Maar na die lezing ben ik geen seconde geweest in een consistorie.

Voorts: eze heer zegt: l^ W-AS OP DAT OOGEINBLIK NOG NIETS ALS EEN ASSER SY­ NODE. Kom aan. Het was:5 Maart 1926. En de synode werd gehouden van 26 Januari tot 17 Maart 1926.

Deze heer nu met de zuiver werkende herinnering klaagt, dat in die consistorie (waar ik nooit geweest ben) op diei> avond van de lezing (welke voor het gemak maar minstens een tijdperk achteruitgezet is) door , , eenige broeders" vragen gesteld zijn. Die vragen liepen dan over de toekomst van dr Geelkerken.

Wel ]a; er is zooveel gevraagd, dat ik nog tegelijk met de bezoekers opi straat, stond. En wat die „enkele broeders" betreft: er waren 3 comitéleden. Onder hen was de heer Wolf niet. De heer CA. V. d. Bruggen, v. Ntspenstraat 10, Nijmegen, één van de leden van het comité, verzekert mij, den heer Woll niet te kennen; deze was geen comité-lid.; is ook niet in de „consistorie" geweest en evenmin in de zaal, waar ik dan wél geweest ben; want er is niemand geweest dan de olficiëels 3 personen. En die hebben den naam vaii dr Geelkerken niet genoemd. Inderdaad: als de dag van gister.

En nu het slot: ik zou gezegd hebben: Dr Geelkerken zal gelukkig niet lang meer in onze Gereformeerde kerken kunnen worden gehandhaald". Het s!aat tusïchen aanhalingsleekens in het goede blad van dr Geelkerken, en is dus een citaat van den man met de scherpie herinnering. Ik verklaar hier, dat het verhaaltje van a tot z' onzin is. En de heer v. d. Bruggen verklaart het ook. Dat in de Gerei, kerken geen plaats is voor de opvattingen van dr Geelkerken, dat vind ik heusch gelukkig; maar moet men dat nog in ingezonden stukjes, laten drukken? Ieder voelt, daar zit de kneep niet. Het zit in iets anders. En wat die heer vertelt, dat komt.-... ja, ik weet niet, waar hij zijn consistorie en de rest vandaan haalt, maar het gezegde is al genoeg, om de vraag te wettigen, of dr Geelkerken nu eens nooit ernstig zal worden in het debat.

En —-al zou het geval nu eens waar zijn, wat sc'ihiet men er mee op? Zou dr Geelkerken soms willen, dat ik alles liet drukken, wat er zoo al van hem verteld wordt? En heelt deze man nu heusch geen menscben in de omgeving, die hem eens flink de waarheid zeggen over dez3' gewichtigbedeïT? Eens opletten, ol hij nu latsoenlijk terugneemt.

K. SCHILDER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen