GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over het beeld van Jezus In de moderne litteratnur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het beeld van Jezus In de moderne litteratnur

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

door W. M. LE COINTRE.

XXI.

Men kaa spreken, gelijk gedaan wordt, van een „Russischen" Christus en het valt te verstaan, dat wij ook aan dat beeld van den Heiland niet kunnen voorbijgaan, 't zeker ook niet mogen doen, gelet op de groote belangstelling, die in bepaalde kringen ook onder ons aan den dag wordt gelegd voor de Russische litteratuur, m.n. voorzoover ik kan - nagaan, voor het werk van Dostojewski. Nu kan de plaats, die wij daaraan kunnen wijden, in, het geheel van dit overzicht, niet anders dan een zeer bescheidene zijn, terwijl ook de wijze van behandelen van deze dingen, waaraan zoo heel veel vastzit, niet anders dan buitengewoon belcnopt en dies hoogst onvolledig on dus menigeen onbevredigend zijn zal.

De geschiedenis van het Russische Jezus-beeld is, bij mijn weten, nog niet geschreven. Een prachtig-oricntoerend en m.n. voor ons zeer waardevol artikel over deze materie vindt ge in het werk van den theologischen Professor Dr Johannes Leipoldt: Vom .lesüsbilde der Gegenwart, waarin het zesde opstel gewijd is aan „Dostojewski lind der russische Christus. 1) Belangstellenden moge ik naar dat werk en dat artikel in 't bijzonder verwijzen, waaruit wij ook zelf menig belangrijk gegeven putten. Hopelijk kunnen wij elders v/at bieeder van deze dingen handelen.

Bij de behandeling van het Russische Jezus-beeld, in het geheel van ons betoog, acht ik het noodzakelijk mij te beperken tot het naar voren brengen van de beide, zonder tegenspraak, belangrijkste figuren, waar het om Jezus Christus gaat, n.l. de reeds-genoemde Dostojewski en de misschien nog meer algemeen­ er met recht ook nog anderen zouden kunnen worden genoemd en denk daarbij b.v. aan Iwan Sergeje w i t s j T o e r g e n j e w (1818-'83), wel genoemd, de eerste Russische dichter, dien Europa heeft leeren kennen en begrijpen. - ) Van dezen, meer naar het Westen georiënteerden, dichter en romanschrijver zegt, in het verband, waarom het ons nu vooral is te doen, zeer opmerkenswaardige dingen een ander, ook zeer bekend Russiscli schrijver, Dmitri M © r e s c h k o w s k i, in zijn in het Duitsch onder den titel „Ewige Gefahrten" vertaald worli, waarin hij ook een opstel aan Turgenjew wijdt. ^) Juist waar hij Toergenjew daarin stelt tegenover Dostojewski on Tolstoï, acht ik het van belang, zonder daarop nader in ta gaan, zijn moening te doen hooren. Meresehkowski zegt dan o.m. (vrij weergegeven) het volgende: „Leo Tolstoï heeft het in zijn .werken altijd over den naam van een mensch (natuurlijk is bedoeld, als hij van Jezus spreekt) maar allen gevoelen, dat het maar niet zonder méér een mensch is, over wien hij het heeft. Dostojewski noemt den naam Gods, maar een ieder gevoelt, dat hij het niet over God heeft, zonder méér. Turgenjew zwijgt (schijnbaar dus, over Jezus), maar komt al zwijgend Christus naderbij dan Tolstoï en Dostojewski."

Hoe dan deze ongenoemde Christus eruit ziet, vraagt ge? Daarvoor verwijst Meresehkowski naar een verhaal van Toergenjew, waarin hij het heeft over de verschijning van een man, dien hij eens als jongen ma: n. zag in een dorpskei'k en waarin hij, tot zijn groote ontroering, Christus herkende. Tenslotte meent hij het dan te begrijpen: Juist dat gezicht, dat leek op alle menschen-

gezichten, is het ware Christus-gezicht. Meresehkowski vraagt dan: „Is dit de Christus van Tolstoï, der menschen zoon, de louter menschelijko? Neen.' Het is weliswaar een heel eenvoudig mensch,

doch wie hem aanziet, wordt de nabijheid Gods gewaar. Is het de orthodoxe, bijzantijnsch-kerkelijke Christus van Dostojewski? Neen. Want deze Christus bevindt zich op het altaar bij de geestelijken of op de prachtvolle heiligenbeelden. Maar Christus, van wien Turgenjew verhaalt, kwam met de andere menschen gewoon uit de alledaagsche wereld in de kerk en zal ook in die wereld torugkeeren. Ook is zjjn gezicht „een heel gewoon menschengezicht". Het is geheel en al goddelijk, wijl het geheel en al menschelijk is. Christus is de wereld, Christus besloten binnen de menschheid, dat is die' niet-herkende en ongenoemde, doch ware Christus van Turgenjew."

Hoog boven de Christus-prediking van Dostojewski en Tolsto'ï, die hij zeer bedenkelijk acht (ik hoop daarop aan 't slot nog terug te komen) stelt Meresehkowski dat, wat hij den gemeenschappelijken grondslag noemt der beide beschavingen, van Oost en West, n.l. de z.g. „wereldlijke" Christus, van welk pantheïstisch, pan-Christisch maaksel wij nu niet nader willen handelen. Wij meenden echter goed te doen, naast de behandeling van de twee grootmachten der Russische litteratuur, toch ook met een enkel woord heen te wijzen naar de gestalte, die bij hen onwillekeurig in de schaduw blijft en toch ook in ons verband zeker niet van belang is ontbloot die n.l. van Toergenjew.

Fedor Michawilowitsch Dostojewski (1821—'81) is een man geweest van onoverzienbare beteekenis en invloed, allereerst in Rusland-zelf, maar ook in Europa, hoe afkeorig hij zelf ook van dat Europa was.

Europa was. Het is welhaast ondoenlijk in kort bestek van hem te handelen, er is, van welken kant ook benaderd, altijd iets reusachtigs, geweldigs aan dezen mensch. Zijn werken b.v. min of meer bespreken, het mag ondoenlijk heeten: de complete uitgave zijner geschriften (die dan nog geeneens volledig is) omvat in het Duitsch niet minder dan 22 deelen. In zijn boeken behandelt hij do allergowichtigste levensvragen, als zoodanig moeten ze dan ook beschouwd. Wij zijn wel in verlegenheid, nu we toch ook van hem moeten handelen. Wij meenen het beste te doen enkele markante trekken van zijne levensbeschouwing naar voren te brengen, hem zelf ook te laten spreken in een der bekendste uitingen in heel

'aJR oeuvre', ons nu bovenal interesseerend, waarbij een enkel woord over zijn persoon en leven ook wel niet achtenvege blijven kan, tot goed begrip van het geheel.

Om met het laatste maar te beginnen: hoewel niet uit de lagere volksklasse afkomstig (zijn vader was dokter, zijn moeder een koopmansdochter) is hij toch, (de familie bestond uit man, vrouw en vijf kinderen) in vrij-bekrompen omstandigheden grootgebracht. Bepalend voor heel zijn werk is: dat hij, van den beginne af aan, het volk toebehoort, dat volk door en door kent, in 't bijzonder de meer-ontwikkelden onder de armen, gelijk men die in de groote steden (hij is geboren in Moskou) zoo velen vindt. Ondanks het feit, dat hij al spoedig een beroemd schrijver was, heeft hij nooit lie kunst verstaan rijk te worden, zeker zijn halve leven lang heeft hij van geleend gald geleefd: hij stierf in' een huis, nauwelijks grooter, dan de enge woning waarin hij geboren was. Zijn gezicht droeg de duideUjke sporen van. deze omstandigheden, waaronder hij veel ie lijdeir had. Karakteristiek voorts is voor hem, wat zijn ouders (naar Prof. Leipoldt in het aangehaalde opstel leert, aan wien ik deze gegevens ontleen) aj vroeg over hem oordeelden, dat hij n.l. was „het reine ïuur". Inderdaad, hij is een man, in wien een geweldig, onweerstaanbaar vuur brandt, een in elk opzicht •^'urige bovenal. Eeir echte, geboren dichter zonder twijfel ook, al zijn zijn eigenlijke gedichten weinig waard, hij vond zijn uiting in de roman. Zeer onevenwichtig daarbij: hij Icon heel zijn bezit in een hartstochtelijke roes verspelen, om daarna zijn lichtzinnigheid in de diepste moedeloosheid te berouwen. Ook over zijn eigen werk kon hij zoo verschillend oordeelen: soms, met h'o-ts „een meesterwerk", dan weer kon hij er aan I wijtelen, of het wel de moeite' loonde, dat hij naar lie pen greep. Trouwens, de medicus moet over hem ook zijn woord spreken: gezond was Dostojewski niet, '> h kind leed hij al aan hallucinaties. Hij was buitensowoon prikkelbaar, al spoedig bleek hij te lijden aan 'Pilepsie, vallende ziekte. Waar die ziekte o.m. gepaard .ï'iat met geheugenzwakte, begrijpt een ieder, hoezeer een man als Dostojewski daaronder (en niet alleen om die reden natuurlijk) moet hebben geleden. De trekken van zijn uiterlijk dragen ook hiervan de uiterUjke sporen overduidelijk. Zijn verblijf in Siberië heeft dat lijden zonder twijfel vergroot, hij zelf heeft gemeend, dat het daar eerst begonnen is. In zijn werken heeft hij heel een rij van epileptici ons geteekend (o.a. vorst Myschkin, in „De Idioot", degene, in wien Dostojewski zijn eigen wezen wel het duidelijkst heeft weergegeven). Tegenwicht tegen dit vreeselijke lijden heeft hem zijn natuurgevoel gegeven, al zijn er ook trekken in zijn werk, die naar het tegenovergestelde wijzen. I. e. g. trok het hem meer naar de menschen, dan naar de natuur-zelf. Bij voorkeur wendt Dostojewski zich tot die menschen, die, ook in lichamelijk opzicht, hem nastaan, zoodat ge in zijn werken zoo'n kolossale hoeveelheid, zieke, overspannen, hyperzenuwachtige en ook geesteskfftke typen zult aantreffen.

Aanvankelijk bestemd voor den militairen stand, bezocht hij ook de militaire ingenieursschool, maar dit beroep bevredigde hem niet, hij neemt zijn ontslag en dan verschijnt in 1845 zijn eerste werk, dat een geweldigen indruk maakte: „Arme Menschen". *) De titel alleen reeds bewijst, dat hij zich» (een heel waagstuk in het destijdsche Rusland) ook in contact trad met gelijkgestemden: zijn hoofddoel was, de afschaffing der lijfeigenscliap, een op zichzelf zeker geen staatsgevaarlijk doel. Maar, de middelen waarvan hij zich dacht te bedienen, werden daar wel voor gehouden en zoo werd hij dan in 1849 met 33 anderen gevangen genomen, ter dood veroordeeld en eerst op het schavot werd hem meegedeeld, dat hij gratie gekregen had en tot vier jaar dwangarbeid in Siberië veroordeeld was. Het zal, zonder meer, duidelijk zijn, dat dit gebeuren eon groeten invloed op Dostojewski's persoon en inzichten gehad heeft. Van hieruit wordt verstaanbaar het scherpe oordeel, dat Dostojewski velde over de doodstraf, die hij noemt „een beschimping der ziel", waarbij men wel waanziimig worden moet, een straf, die hij veel grooter acht dan de begane misdaad, een moord b.v.

Dan breekt, naar het uitwendige, wel de zwaarste periode zijns levens aan: van 1850—^'54 was hij een dag en nacht geketende dwangarbeider te Tobolsk. Natuurlijk verlaat hij straks als een in vele opzichten veranderd menscli zijn gevangenschap. Wie daaxvan meer wil weten, zij verwezen naar zijn: „Uit het Doedenhuis", waarin hij verhaalt van al den jammer, mishandeling en kwelling in die gruwzame gevangenschap ondervonden en van nabij aanschouwd. ^) Dan wordt hij ingelijfd in het Siberische regiment, waarin hij, als gemeen soldaat, moet dienen, van 1854—'59, in '56 wordt hij officier, in '57 treedt hij voor de eerste maal in. den echt, in '58 wordt hij ontslagen, in verband met zijn ziekte, in '59 mag hij naar Rusland weerkeeren en gaat naar St. Petersburg. In '64 sterft zijn vrouw ear geraakt hij, finantieel, in groeten nood, welke toestand verbeterde, toen Jiij in '67 hertrouwde met een jonge vrouw, die hem hielp bij zijn werk als stenograaf, maar ook bleek te kunnen huishouden en sparen. Ze re"izeji van '67—'71 in Rusland, waarbij Dostojewski de gelegenheid had, menschen van de meest verschillenden aard te leeren kermen, wat zijn fantasie dreef tot werkzaamheid. ZJn laatste tien levensjaren bracht hij in Petersburg door, dan heeft hij het, mee dank de zorgen van zijn vrouw, beter. Nog bij zijn leven is Dostojewski door zijn volk erkend als een der grootsten. 28 Januari 1881 sterft hij en wordt dan als een heilige begraven, onder een geweldig eerbetoon, zelfs van .... het keizerlijke hof.


1) Dörtfling en Franke, Leipzig, 1913. t

^) Veel van zijn werk is ook in , het Hollandscli vertaald, ik noem: Vaders en Zonen, Eerste Liefde, , Als lentewaberen. Het onbetreden land, etc. ,

3) Mit 11 Porlrats, 1919, R. Piper em , Co. Verlag, München.

*) Russische Roman, vertaling van' A. van den Hoek, Amsterdam. Uitgave van A. Rossing, 1887.

'') Ik ken dit alleen in het Duitsch ^onder den titel: „Memoiren aus einem Totenhaus". 'Aus demi Russischen .übersetzt vou Hans Moser. Leipzig, Druck und Verlag , von Philipp Reclam jun. (z. j.).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over het beeld van Jezus In de moderne litteratnur

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's